Dit is een eigen SchriftWoord vertaling van
Lucas
Hoofdstuk 14

   
(Ga met de muis op een groene naam staan, dan ziet u de betekenis.
Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst.
Klik op "Commentaar" en u krijgt een stukje tekst dat slaat op dit vers)


1 En het gebeurde in de sabbat, bij Zijn komen tot in het huis van iemand van de oversten van de Farizeeënafgescheidenen om brood te eten. En zij waren Hem aan het observeren. Bij Zijn spreken nu vraagt een Farizeeër Hem, zodat Hij met hem de middagmaaltijd zou houden. Binnenkomend nu leunt Hij achterover. (SW)[Luc. 11:37] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

1-6

Vergelijk met 13:10-17; Mattheüsgeschenk van JAH 12:9-13; Deuteronomium 22:4.

[Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

1

Het lijkt onwaarschijnlijk dat een leider van de Farizeeënafgescheidenen Hem zou uitnodigen naar zijn huis, zonder een of ander duister plan. Dit schijnt een val te zijn geweest, want het is zeer onwaarschijnlijk dat een waterzuchtige man gast zou zijn op zo’n feest. Dit wordt bevestigd door het feit dat hij werd weggezonden na genezen te zijn. Hij schijnt gebruikt te zijn als een test. Indien de Heer hem niet zou genezen, zouden zij stellen dat er niet toe in staat was. Deed Hij het wel, dan konden zij Hem er van beschuldigen de sabbat te hebben geschonden. Ze hadden hem op alle wijzen in de tang. Dat is waarom zij Hem zo nauw in de gaten hielden. Maar de Heer zag de valstrik en ving hen in hun eigen sluwheid (1Kor. 3.19). Hij sloot hun monden volkomen toe.


2 En neem waar, er was een zeker mens, vlak voor Hem, lijdend aan oedeem een overmatige opeenhoping van vocht in een lichaamsdeel.
3 En antwoordend sprak °JezusJAH redt tot de wetgeleerden en Farizeeënafgescheidenen, zeggend: "Is het geoorloofd in de sabbat te genezen*, of niet?" °Jezus nu zei tot hen: "Ik zal jullie een vraag stellen of het geoorloofd is in de sabbat goed te doen of kwaad te doen, een ziel te redden of verloren te doen gaan?" (SW)[Luc. 6:9]
4 Dezen nu houden* zich rustig. En hem vastpakkend maakt* Hij hem gezond en zendt* hem weg.
5 En tot hen antwoordend zei Hij: "Van wie van jullie zal de zoon of het rund in een waterput vallen en zal hij hem niet onmiddellijk in de dag van de sabbat omhoog trekken?" Maar Hij zei tot hen: "Welke man zal er onder jullie zijn die één schaap zal hebben en indien dit in de sabbatten tot in een kuil zou vallen, zal hij het niet vastgrijpen en het er uit tillen? (SW)[Matt. 12:11]
6 En zij zijn* niet sterk genoeg Hem over deze dingen tegen-antwoord te geven*. En niemand was in staat Hem met een woord te antwoorden; noch durfde iemand vanaf die dag nog langer Hem een vraag te stellen. (SW)[Matt. 22:46]
7 En Hij zei tot hen die geroepen zijn een parabel, de aandacht vestigende op hoe zij de voorste aanligplaatsen uitkozen, tot hen zeggend: Zij nu houden veel van de eerste aanligplaats bij de avondmaaltijden en de voorste stoelen in de synagogen, (SW)[Matt. 23:6] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

7

Zonder twijfel volgde onze Heer Zijn eigen waarschuwing op en nam Hij de minste plaats in bij dit feest en werd toegestaan die te houden! Hij was maar een arme landsman. Zij waren advocaten en Farizeeënafgescheidenen! Hij houding op het feest van slechts een aanwijzing voor hun algemene karakter. Ze verhoogden zichzelf en stonden op het punt verlaagd te worden. Om de volle kracht van deze illustratie te begrijpen, moeten we ons herinneren dat onder de Joden in die tijd, zulke zaken van groot belang werden geacht. Wij kunnen bij een banket overal zitten zonder ons beledigd te voelen, maar bij hen moest de rang van iedere gast nauwgezet erkend worden door hem boven al zijn minderen te plaatsen. Het was de taak van de gastheer om hier op toe te zien. Het principe kan zeer wel in alle tijden worden toegepast. Nemen wij een hoge plaats in? Indien dat zo is, dan moet onze grote Gastheer ons terug roepen. Zijn we op de laagste? Dan hoeven we niet te vrezen, want de laagsten kunnen geen plaats maken voor lager zijn dan zij.


8 "Wanneer jij ook maar door iemand geroepen zal worden voor huwelijksfestiviteiten, zal jij toch niet neerleunen op de voorste aanligplaats, opdat niet een meer in ere gehoudene dan jij een door hem geroepene zal zijn,
9 en die, komend, jou en hem roept*, hij tot jou zal uitspreken: 'Geef aan deze jouw plaats!' En dan zou jij met schande beginnen de laatste plaats vast te houden.
10 Maar wanneer jij ook maar geroepen zal worden, gegaan zijnde, leun achterover op de laatste plaats, opdat wanneer die jou heeft geroepen zal komen, hij tot jou zal uitspreken: 'Vriend! Kom naar voren, hogerop!' Dan zal er voor jou heerlijkheid zijn in het zicht van al degenen die samen met jou aan tafel aanliggen. 6 Het moet niet zo zijn dat jij jezelf eert voor het aangezicht van de koning en het moet niet zo zijn dat jij jezelf installeert in de plaats van groten. 7 Want het is beter dat men tot jou zegt: "Kom op, hierheen," dan dat jij omlaag gebracht wordt voor het aangezicht van de vooraanstaande. Wat jouw ogen zagen (SW)[Spreuk. 25:6,7] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

10

Vergelijk met Spreuken 25:6,7.


11 Want elke die zichzelf verhoogt zal vernederd worden, en die zichzelf vernedert zal verhoogd worden." De grotere nu van jullie zal jullie bediende zijn. (SW)[Matt. 23:11]
12 Hij nu zei ook tot die Hem geroepen heeft: "Wanneer jij ook maar een middagmaaltijd of avondmaaltijd zal maken, ontbied toch niet jouw °vrienden, ook niet jouw °broeders, ook niet jouw °verwanten, ook niet rijke buren, opdat zij ook niet jou op hun beurt zouden uitnodigen en dat het aan jou terugbetaling zal worden. [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

12

De pure vreugde van geven gaat grotendeels verloren wanneer het vervalt in een handeltje. Maar hieruit schijnt het dat wij niet kunnen geven zonder gecompenseerd te worden. Indien we geven om te ontvangen, kunnen we zeker teleurgesteld worden, maar indien we geven met de enkele gedachte aan het zegenen van anderen, worden we dubbel terugbetaald. Er is de blijdschap die plaatsvindt bij het geven, en de terugbetaling bij de opstanding. De terughoudende gift krijgt maar weinig dat waardevol is. Ze verslaat zichzelf. De genadevolle gift wint alles wat ze lijkt te verliezen en brengt vreugde naar de ontvanger, naar de gever en naar Godgrieks: Theos - Plaatser of Onderschikker.


13 Maar wanneer jij ook maar een receptie zal maken, roep armen, gehandicapten, kreupelen, blinden, [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

13

Vergelijk met Nehemia 8:10-12.


14 en jij zal gelukkig zijn, want zij hebben niets om aan jou terug te betalen*. Want het zal aan jou terugbetaald worden in de opstanding van de rechtvaardigen."
15 Iemand nu van die samen aan tafel aanliggen, deze dingen horend*, zei tot Hem: "Gelukkig is die brood zal eten in het koninkrijk van °Godgrieks: Theos - Plaatser of Onderschikker." En zij zullen arriveren van oost en west en van noord en zuid en zij zullen zich neervlijen in het koninkrijk van °God. (SW)[Luc. 13:29] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

15-21

Vergelijk met Mattheüsgeschenk van JAH 22:1-10; Spreuken 9:1-5.

[Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

15

Deze opmerking schijnt een behendige poging te zijn om het gesprek om te buigen naar een veiliger en comfortabeler kanaal. Maar deze man was mogelijk een van de advocaten of Farizeeërafgescheidenes (er waren geen anderen aanwezig), die de uitnodiging voor Godgrieks: Theos - Plaatser of Onderschikkers grote diner weigerde. Daarom neemt de Heer hem onderhanden en oppert dat de blijdschap van het eten in het koninkrijk er alleen is voor hen die komen. Het beeld dat Hij schetst is een opvallend contrast met het feest waaraan Hij deelnam. Allen die uitgenodigd waren kwamen naar dit feest en vonden het een eer om aanwezig te mogen zijn. Geen arme of kreupele of blinde of lamme werd toegelaten, behalve de waterzuchtige man, en hij werd weggezonden voordat het feesten begon, ook al was hij niet langer gehandicapt.

Het grote diner van het koninkrijk zal hiervan geheel het tegendeel zijn. De belangrijke mannen weigerden de uitnodiging. De schrijvers, advocaten en Farizeeënafgescheidenen wilden niet komen en zij zullen niets kennen van de blijdschap van hen die brood eten in het koninkrijk. Maar de verworpenen, zij die de trotse religionisten zouden wegsturen van hun tafel, dezen zullen de blijdschap genieten die komt door het proeven van Godgrieks: Theos - Plaatser of Onderschikkers voorzienigheid en overdaad. De verwerping van de uitnodiging is een duidelijke aanduiding van de verwerping van onze Heer door de invloedrijke leiders van Israëlstrijder van God, de zelfrechtvaardigen, die dachten dat ze geen bekering nodig hadden. Ze hadden geen honger, ze vonden het niet nodig. Ze waren druk bezig met het verkrijgen van het land van hun armere landslieden door het te kopen, of kregen de controle over meer hectares door meer ossen te verkrijgen, want het land werd aan iedere man toebedeeld naar zijn vermogen het te bewerken. Ze verzamelden schatten op aarde. Ze hadden geen oor naar de uitnodiging en zullen geen plaats hebben in het koninkrijk.


16 Hij nu zei tot hem: "Een zeker mens maakte een grote avondmaaltijd en roept* velen.
17 En hij vaardigt* zijn °slaaf af in het uur van de avondmaaltijd om tot die geroepen zijn te zeggen: 'Komt, want het is reeds gereed!'
18 En zij beginnen* vanaf één motief, zich te verontschuldigen. De eerste zei tot hem: 'Ik kocht* een veld en ik heb noodzaak, uitkomend, het waar te nemen. Ik vraag jou, hou mij voor verontschuldigd.'
19 En een andere zei: 'Ik kocht* vijf koppels van runderen en ik ga om ze te testen. Ik vraag jou, hou mij voor verontschuldigd.'
20 En een andere zei: 'Ik trouw* een vrouw en vanwege dit kan ik niet komen.' Jullie worden gekocht met een prijs. Word geen slaven van mensen.(SW)[1Kor. 7:23]
21 En aankomend bericht* de slaaf deze dingen aan zijn °heer. Dan, boos wordend, zei de huiseigenaar tot zijn °slaaf: 'Kom vlug uit tot in de pleinen en straten van de stad en leid de armen en gehandicapten en blinden en kreupelen hier naar binnen.'
22 En de slaaf zei tot hem: 'Heer, wat u uitdrukkelijk beveelt* is gebeurd en nog is er plaats.'
23 En de heer zei tot de slaaf: 'Kom uit tot op de wegen en erfscheidingen en dwing hen binnen te komen, opdat mijn °huis boordevol gemaakt zou worden. [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

23

Vergelijk met Markuseen verdediging 16:15.

Er is hier maar één slaaf, en dientengevolge moeten we het bereik van deze gelijkenis beperken to de bediening van onze Heer. Hij ging nooit naar de naties buiten het land, maar Hij bereikte wel de Samaritanenmensen uit de landstreek Samaria - waker en de Syrofoenitische vrouw, die buiten het terrein vielen van het nauwe gebied van het ultra-Judalofïsme.


24 Want ik zeg tot jullie dat niemand van de °mannen die geroepen zijn, van mijn °avondmaaltijd zal proeven.'" [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

24

Vergelijk met Handelingen 13:46.


25 Met Hem samen gingen nu vele scharen. En Zich kerend zei Hij tot hen: [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

25

Deze uitspraak heeft bewezen voor velen een struikelblok te zijn en het is gebruik het woord "haten" af te zwakken naar een mildere term. Maar het is hetzelfde woord dat in andere verbanden wel degelijk haten betekent. De oplossing van het probleem ligt in de grammatica van de werkwoorden. Het is geen gezegde voor alle tijden, in het bijzonder niet voor het heden, maar was alleen toepasbaar tijdens die afsluitende dagen van Zijn bediening, toen Zijn discipelen de weerstand van hun geliefden en de verleiding door hun eigen zielen moesten doorstaan, die terug zouden schrikken voor het lijden dat de trouw aan ChristusGezalfde hen zou brengen. Het is alleen in dit verband dat de haat uitgeoefend moest worden. Het is het bereik er van, en niet de intensiteit, dat beperkt werd. Zo’n houding tegenover onze verwanten is geheel vreemd aan de geest van genade, die het heden doordrenkt.


26 "Indien iemand naar Mij toe komt en niet zijn °vader en °moeder en °vrouw en °kinderen en °broeders en °zussen haat, en bovendien ook nog zijn eigen °ziel, kan hij niet Mijn leerling zijn*. 9 die tot zijn vader en tot zijn moeder zegt: Ik zie hem niet. En die zijn broeders niet herkent en hij kende zijn zonen niet, want zij namen Uw gezegde in acht en zij bewaren Uw verbond. (SW)[Deut. 33:9] - Die veel van zijn °ziel houdt, doet hem verloren gaan. En die zijn °ziel in deze °wereld haat, zal hem bewaken tot in aionisch leven.(SW)[Joh. 12:25] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

26

Vergelijk met Deuteronomium 13:6-11; 33:9; Mattheüsgeschenk van JAH 10:37,38; Openbaring 12:11.


27 En die niet zijn eigen °kruis draagt en achter Mij komt, hij kan niet Mijn leerling zijn*. En wie niet zijn °kruis opneemt en na Mij volgt, is Mij niet waardig (SW)[Matt. 10:38]
28 Want wie vanuit jullie die een toren wil bouwen*, berekent niet, gezeten* zijnde, eerst de kosten, of hij de middelen tot gereedmaking heeft, [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

28-33

Het achterlaten van al hun bezittingen (maar niet hun lotdeel in het land) was een ander speciaal vereiste, met het oog op het komende koninkrijk.

[Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

28

Vergelijk met Spreuken 24:27.


29 opdat toch niet, bij zijn plaatsen van het fundament en niet sterk genoeg zijnde om het tot een einde te brengen*, allen die het aanschouwen zouden beginnen hem te bespotten,
30 zeggend: 'Deze °mens begint* te bouwen en is niet sterk genoeg om tot een einde te brengen*!'
31 Of welke koning, gaande naar een andere koning om samen te treffen tot in oorlog, zal niet eerst, gezeten* zijnde, beraadslagen of hij in staat is met tien duizendtallen hem tegemoet te gaan* die met twintig duizendtallen op hem af komt?
32 Indien nu toch niet, zal hij zeker, terwijl hij nog op afstand is, een gezantschap afvaardigend*, de voorwaarden voor vrede vragen.
33 Zo dan, elk vanuit jullie die niet afscheid neemt van alle dingen die van hem zijn, kan niet Mijn leerling zijn*.
34 Ideaal dan is het zout. Maar in het geval dat ook het zout smakeloos zal worden, waarin zal het op smaak gebracht worden? [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

34-35

Vergelijk met Mattheüsgeschenk van JAH 5:12; Markuseen verdediging 9:50.

[Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

34

Vasthouden aan bezittingen of het treffen van een overeenkomst met hen die hen lief zijn op zo’n moment, zou hen als smakeloos zout maken, totaal onbruikbaar voor het doel waarvoor het ontworpen was.


35 Noch voor de aarde, noch voor bemesting is het geschikt. Zij werpen het buiten. Die oren heeft om te horen, laat hem horen!" Wie oren heeft, laat hem horen! (SW)[Matt. 11:15]




Terug naar de index.
Naar Lucas 15
   


© www.schriftwoord.nl
U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinden zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.