Dit is een eigen SchriftWoord vertaling van
Jeremia
Hoofdstuk 2

Jeremia leefde van ca. 645 tot ca. 587 v.C.

   
(Ga met de muis op een versverwijzing staan, dan ziet u de tekst,
of op een groene naam dan ziet u de betekenis)


1 En het woord van JAHWEH kwam tot mij, zeggend:
2 Ga en roep in de oren van JeruzalemJeruzalem = stad van (de god) Salem - vredestichter, zeggend: Zo zegt JAHWEH! Ik gedenk jouw getrouwheid van jouw jeugd, de liefde van jouw bruidsdagen, jouw achter mij gaan in de wildernis, in een land dat niet gezaaid is.
3 IsraëlIsraël = strijder van God was heiligheid voor JAHWEH, de eerste vruchten van Zijn opbrengst. Allen die hem verslinden zullen schuldig gehouden worden. Kwaad zal over hen komen, zegt JAHWEH met nadruk.
4 Hoort het woord van JAHWEH, huis van JakobJakob = hielenlichter en alle families van het huis van IsraëlIsraël = strijder van God.
5 Zo zegt JAHWEH: Welke onrechtvaardigheid vonden jullie vaders in Mij, dat zij ver van Mij zijn en zij achter de zinloosheid aan gaan en zij zinloos worden?
6 En zij zeggen niet: Waar is JAHWEH, Die ons deed opgaan vanaf het land van EgypteEgypte = (egyptisch) huis van (de god) Ptah - (koptisch) het zwarte land (tov. de witte woestijn), die ons in de wildernis deed gaan, in een land van rotswoestijn en kuil, in een land van dorheid en de doodsschaduw, in een land waarin niemand passeert, daar waar geen mens woont.
7 En Ik bracht jullie naar dit land van het gewas, om haar vrucht te eten en haar goedheid. Maar jullie kwamen binnen en verontreinigden Mijn land en Mijn lotbezit plaatsten jullie tot een afschuwelijkheid.
8 Zeggen de priesters niet: Waar is JAHWEH? Maar die de wet hanteren, zij kennen Mij niet; en de herders overtreden tegen Mij. En de profeten profeteren bij de BaälBaäl = heer, eigenaar. In het algemeen: de anti-god en zij gaan achter die niet baten.
9 Daarom zal Ik opnieuw een rechtszaak met jullie voeren, zegt van JAHWEH met nadruk, en met de zonen van jullie zonen zal Ik een rechtszaak voeren.
10 Want steekt over naar de kusten van de KittiërsKittiërs = bewoners van Kition op Cyprus en ziet! En zendt naar KedarKedar = krachtig en beschouw uitermate zorgvuldig! En ziet, aanschouw of zoiets als dit gebeurde!
11 Verruilde een natie van elohim (ook al hebben ze geen elohim)? Maar Mijn volk verruilde Zijn heerlijkheid voor wat niet baat.
12 Weest hierover ontzet, hemelen, en weest met afgrijzen vervuld, wordt uitermate drooggelegd, zegt JAHWEH met nadruk.
13 Want Mijn volk deed twee kwaden: Zij verlieten Mij, de Fontein van levend water, om voor henzelf waterbakken te houwen, gebroken waterbakken die geen water bevatten.
14 Is IsraëlIsraël = strijder van God een dienaar of een geborene van het huis? Om welke reden werd hij tot plundering?
15 Over hem brullen de beschutte leeuwen. Zij geven hun stem en zij stellen zijn land tot troosteloosheid. Zijn steden werden vernield, zonder bewoner.
16 Zelfs de zonen van NofNof = (egyptisch) schone verblijfplaats - (hebreeuws) hoogte en TachpanhesTachpanhes = hoofd van het land begrazen jouw schedel.
17 Doe jij dit jouzelf niet aan, wanneer jij JAHWEH, jouw Elohim, verliet in de tijd dat Hij jou deed gaan op de weg?
18 En nu, waarom ga jij tot de weg van EgypteEgypte = (egyptisch) huis van (de god) Ptah - (koptisch) het zwarte land (tov. de witte woestijn)? Om water van SichorSichor =vijver van Horus te drinken? En wat is er voor jou op de weg van AssurAssur = verheven? Om water van de Rivier te drinken?
19 Jouw kwaad zal jou disciplineren en jouw afvalligheden zullen jou corrigeren. En weet en zie dat het kwaad en bitter is om JAHWEH, jouw Elohim, te verlaten. En jij hebt geen ontzag voor Mij, zegt met nadruk mijn Heer JAHWEH van legermachten.
20 Want vanaf de aion verbrak Ik jouw juk, scheurde Ik jouw banden los, maar jij zegt: Ik zal niet dienen. Want op elke verheven heuvel en onder elke bloeiende boom lig jij nochalant neer bij een prostituee.
21 En Ik, Ik plantte jou, een geelachtig-rode muskaatdruif, alles er van betrouwbaar zaad. Maar hoe keerde jij je naar Mij als een gedegenereerde, uitheemse wijnrank?
22 En hoewel jij spoelt in de soda en jij zeep op jouzelf vermeerdert, jouw verdorvenheid is ingeschreven voor Mijn aangezicht, zegt mijn Heer JAHWEH met nadruk.
23 Hoe kan jij zeggen: Ik verontreinigde mij niet, achter de BaälsBaäls = meervoud van Baäl: heer, eigenaar ben ik niet gegaan? Zie jouw weg in het ravijn, weet wat jij deed! Een snelle, jonge kameel die ronddraait op haar wegen,
24 een wilde ezelin, onderwezen door de wildernis; naar de hunkering van haar ziel snuift zij wind op. In haar bronst, wie doet haar terugkeren? Allen die haar zoeken zullen niet flauwvallen. In haar maand zullen zij haar vinden.
25 Weerhoud jouw voet van blootsvoets gaan en jouw keel van dorst. Maar jij zegt: Wanhoop niet, want ik heb vreemden lief en achter hen zal ik gaan.
26 Zoals de dief zich schaamt wanneer hij gevonden wordt, zo zal het huis van IsraëlIsraël = strijder van God beschaamd staan, zij, hun koningen, hun oversten en hun priesters en hun profeten.
27 Die tot het stuk hout zeggen: Jij bent mijn vader, en tot een steen: Jij baarde mij. Want zij keerden Mij de nek toe en niet hun aangezichten. En in de tijd van hun kwaad zeggen zij: Sta op en red ons!
28 En waar is jouw elohim, die jij voor jouzelf maakte? Zij zullen opstaan indien zij jou kunnen redden in de tijd van jouw kwaad, want jouw elohims, Juda, zijn geworden als het getal van jouw steden.
29 Waarom twist je tegen Mij? Allen van jullie overtreden tegen Mij, zegt JAHWEH met nadruk.
30 Vruchteloos sloeg Ik jullie zonen neer, een vermaning namen zij niet aan. Jullie zwaard verslond jullie profeten zoals een leeuw verderf brengt.
31 Generatie, doorziet het woord van JAHWEH! Ben Ik voor IsraëlIsraël = strijder van God tot wildernis geworden of een land van somberheid van JAH? Om welke reden zegt Mijn volk: Wij heersen, wij zullen niet nog tot U komen!
32 Zal een maagd haar versiering vergeten, een bruid haar linten? Maar Mijn volk vergat Mij dagen zonder getal.
33 Hoe goed maak jij jouw weg om liefde te zoeken? Daarom ook onderwijs jij de kwade vrouwen jouw wegen?
34 Ook wordt in jouw zomen het bloed van de zielen van behoeftige onschuldigen gevonden. Je vond ze niet bij de inbraak, want het is op elk van dezen.
35 En jij zegt: Ik ben onschuldig. Ja, Zijn boosheid keerde terug vanaf mij. Aanschouw, Ik beoordeel jou omdat jij zegt: ik zondigde niet.
36 Wat loop jij veel rond? Is het om jouw weg te wijzigen? Bovendien: vanuit EgypteEgypte = (egyptisch) huis van (de god) Ptah - (koptisch) het zwarte land (tov. de witte woestijn) zal jij beschaamd worden, zoals jij beschaamd werd vanaf AssurAssur = verheven.
37 Ook vanaf deze zal jij uitgaan en jouw handen zijn op jouw hoofd, want JAHWEH verwerpt op wie jij vertrouwt en jij zal door hen niet voorspoedig zijn.

Terug naar de indexpagina
Naar Jeremia 3
   


© www.schriftwoord.nl
U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinden zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.