Dit is een eigen SchriftWoord vertaling van
Jeremia
Hoofdstuk 23

Jeremia leefde van ca. 645 tot ca. 587 v.C.

   
(Ga met de muis op een versverwijzing staan, dan ziet u de tekst,
of op een groene naam dan ziet u de betekenis)


1 Wee de herders die vernietigen en die de kudde kleinvee van Mijn weide verstrooien, zegt JAHWEH met nadruk.
2 Daarom, zo zegt JAHWEH, Elohim van IsraëlIsraël = strijder van God, over de herders die Mijn volk weiden: Jullie, jullie verstrooiden Mijn kudde kleinvee en jullie verdrijven hen en jullie merken hen niet op! Aanschouw, Ik zal gericht brengen over jullie kwade handelingen, zegt JAHWEH met nadruk.
3 En Ik, Ik zal het overblijfsel van Mijn kudde kleinvee bijeen roepen vanaf alle landen waarheen Ik hen verdreef. En Ik zal hen terugbrengen op hun hoeve en zij zullen vruchtbaar zijn en vermeerderen.
4 En Ik zal over hen herders doen opstaan en zij zullen hen weiden. En zij zullen niet vrezen en zij zullen niet ontsteld zijn en zij zullen niet vermist worden, zegt JAHWEH met nadruk.
5 Aanschouw, de dagen komen, zegt JAHWEH met nadruk, dat Ik voor DavidDavid = lieveling een rechtvaardige Spruit zal doen opstaan. En Hij regeert als koning en hij zal effectief te werk gaan en hij doet oordeel en rechtspleging in het land.
6 In Zijn dagen zal JudaJuda = lof gered worden en IsraëlIsraël = strijder van God zal verblijven in vertrouwen. En dit is Zijn naam waarmee men Hem zal roepen: JAHWEH, onze Rechtvaardigheid.
7 Daarom, aanschouw, de dagen komen, zegt JAHWEH met nadruk, en zij zullen niet meer zeggen: Zo waar JAHWEH leeft, Die de zonen van IsraëlIsraël = strijder van God deed opgaan vanaf het land van EgypteEgypte = (egyptisch)huis van (de god) Ptah - (koptisch) het zwarte land (tov. de witte woestijn),
8 maar veeleer: Zo waar JAHWEH leeft, Die deed opgaan en Die het zaad van het huis van IsraëlIsraël = strijder van God bracht vanaf het land van het noorden en vanaf alle landen waarheen Ik hen verdreef. En zij zullen wonen op hun grond.
9 Tot de profeten: Mijn hart is gebroken in mijn binnenste. Al mijn botten vibreren. Ik ben geworden als een dronken man, als een machtige over wie wijn is gepasseerd, vanwege het aangezicht van JAHWEH en vanwege het aangezicht van de woorden van Zijn heiligheid.
10 Want het land is vol van echtbreukplegers, ja vanwege het aangezicht van de verwensing treurt het land. De oases van de wildernis zijn opgedroogd en hun rennen is kwaad geworden en hun macht is niet correct.
11 Want zowel de profeet als de priester is verontreinigd. Zelfs in Mijn huis vind Ik hun kwaad, zegt JAHWEH met nadruk.
12 Daarom zal hun weg tegen hen zijn als de gladde plaatsen. In de somberheid zullen zij struikelen en zij vallen er in, want Ik zal kwaad over hen brengen, een jaar van hun gericht, zegt JAHWEH met nadruk.
13 En onder de profeten van SamariaSamaria = waker zie Ik onbetamelijkheid. Zij profeteren bij de BaälBaäl = heer - de antigod en zij doen Mijn volk IsraëlIsraël = strijder van God afdwalen.
14 En onder de profeten van JeruzalemJeruzalem = stad van (de god) Salem - vredestichter zie Ik een afgrijselijke zaak: echtbreuk plegen en gaan in onwaarheid. En zij versterken de handen van kwaaddoeners, zodat niemand terugkeert van zijn kwaad. Zij zijn allen voor Mij als SodomSodom = branden/brandend en haar inwoners als GomorraGomorra = onderdompeling.
15 Daarom, zo zegt JAHWEH van legermachten over de profeten: Aanschouw, Ik doe hen alsemalsem (ook absint) = een bittere drank eten en Ik zal hen giftig water te drinken geven, want vanaf de profeten van JeruzalemJeruzalem = stad van (de god) Salem - vredestichter ging verontreiniging uit naar heel het land.
16 Zo zegt JAHWEH van legermachten: Het moet niet zo zijn dat jullie luisteren naar de woorden van de profeten die aan jullie profeteren; zij geven jullie zinloze hoop. Zij spreken het visioen van hun hart, niet vanaf de mond van JAHWEH.
17 Die zeggen, ja zeggen tot die Mij versmaden: JAHWEH zegt: Vrede zal tot jullie komen! En elk die gaat in de verstoktheid van zijn hart, zegt: Er zal over jullie geen kwaad komen.
18 Want wie stond in het overleg van JAHWEH en zag en hoorde Zijn woord? Wie gaf acht op Zijn woord en luisterde?
19 Aanschouw, een hevige storm van JAHWEH, Zijn woede gaat uit. En een wervelwind zal op het hoofd van de slechten neerwervelen.
20 De boosheid van JAHWEH zal niet terugkeren, totdat Hij doet en totdat Hij de beramingen van Zijn hart volbrengt. In de dagen hierna zullen jullie het met verstand begrijpen.
21 Ik zond jullie de profeten niet, maar zij renden! Ik sprak niet tot hen, en toch profeteerden zij!
22 Maar indien zij in Mijn overleg hadden gestaan, dan zouden zij Mijn woorden aankondigen aan Mijn volk en brachten zij hen terug vanaf hun kwade weg en vanaf het kwaad van hun handelingen.
23 Ben Ik Elohim van dichtbij, zegt JAHWEH met nadruk, en niet Elohim vanaf verre?
24 Indien iemand zich verbergt in verborgen plaatsen, zal Ik hem dan niet zien?, zegt JAHWEH met nadruk. Vul Ik niet de hemelen en de aarde?, zegt JAHWEH met nadruk.
25 Ik hoorde wat de profeten zeiden, die onwaarheid profeteren in Mijn Naam, zeggend: Ik droomde, ik droomde!
26 Tot wanneer is het in het hart van de profeten, die de onwaarheid profeteren, de profeten met bedrieglijkheid in hun hart,
27 die bedenken om Mijn volk Mijn Naam te doen vergeten door hun dromen die zij verhalen, ieder tot zijn naaste, zoals hun vaders Mijn Naam vergaten voor de Baäl?
28 De profeet die een droom heeft zal die droom verhalen, maar met wie Mijn woord is zal Mijn woord naar waarheid spreken. Wat heeft gehakt stro met het koren van doen, zegt JAHWEH met nadruk.
29 Is Mijn woord niet zo: als vuur, zegt JAHWEH met nadruk, en als een smidshamer die een steile rots verbrijzelt?
30 Daarom, aanschouw, Ik ben tegen de profeten, zegt JAHWEH met nadruk, die Mijn woorden stelen, een ieder van zijn naaste.
31 Aanschouw, Ik ben tegen de profeten, zegt JAHWEH met nadruk, die hun tong nemen en met nadruk iets zeggen.
32 Aanschouw, Ik ben tegen die dromen van onwaarheid profeteren, zegt JAHWEH met nadruk, en zij verhalen die. En zij doen Mijn volk afdwalen in hun onwaarheden en door hun roekeloos praten. Maar Ik zond hen niet en Ik gaf hen geen instructie en zij baten, ja baten dit volk niet, zegt JAHWEH met nadruk.
33 En wanneer dit volk of de profeet of een priester jou vraagt, zeggend: Wat is de last van JAHWEH?, en jij zegt tot hen: Welke last? , dan laat Ik jullie in de steek, zegt JAHWEH met nadruk.
34 En als de profeet en de priester en het volk zeggen: De last van JAHWEH!, dan zal Ik op die man en op zijn huis gericht brengen.
35 Zo zullen jullie zeggen, een man tot zijn naaste en een man tot zijn broeder: Wat antwoordde JAHWEH en wat sprak JAHWEH?
36 En de last van JAHWEH zullen jullie niet meer vermelden, want de last voor een ieder is geworden: Zijn woord. Jullie keerden de woorden van de levende Elohim ondersteboven, JAHWEH van legermachten, onze Elohim.
37 Zo zal jij zeggen tot de profeet: Wat antwoordde JAHWEH jou en wat sprak JAHWEH?
38 En indien jullie zeggen: De last van JAHWEH, daarom, zo zegt JAHWEH, omdat jullie dit woord zeggen: De last van JAHWEH, daarom zend Ik tot jullie, zeggend: Jullie zullen niet zeggen, de last van JAHWEH.
39 Daarom, aanschouw, Ik ben mij niet bewust van jullie op te heffen en jullie in de steek te laten en de stad die Ik aan jullie gaf en aan jullie vaders, van voor Mijn aangezicht.
40 En Ik geef over jullie aionische smaad en aionisch schaamrood die niet vergeten zal worden.

Terug naar de indexpagina
Naar Jeremia 24
   


© www.schriftwoord.nl
U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinden zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.