Dit is een eigen SchriftWoord vertaling van
Jeremia
Hoofdstuk 49

Jeremia leefde van ca. 645 tot ca. 587 v.C.

   
(Ga met de muis op een versverwijzing staan, dan ziet u de tekst,
of op een groene naam dan ziet u de betekenis)


1 Over de zonen van AmmonAmmon = van een stam. 13 Zo zegt JAHWEH: Vanwege drie overtredingen van zonen Ammon en vanwege vier zal Ik het niet doen terugkeren, vanwege hun openrijten van zwangere vrouwen uit Gilead, om hun grondgebied ruim te maken. 14 En Ik zal met vuur tegen de muur van Rabba vernielen en het zal haar burchten verslinden, met luid geschreeuw in de dag van de strijd, in een hevige storm in de dag van de wegvagende wervelwind. 15 En hun koning zal in de deportatie gaan, hij en zijn oversten tezamen, zegt JAHWEH. (SW) [Amos 1:13-15]
Zo zegt JAHWEH: Zijn er geen zonen voor IsraëlIsraël = strijder van God? Of is er voor hem geen pachter? Om welke reden pacht hun koning GadGad = geluk en woont zijn volk in zijn steden?
2 Daarom, aanschouw, dagen komen, zegt JAHWEH met nadruk, dat Ik luid geschreeuw van oorlog doe horen tegen RabbaRabba = grote (stad) van de zonen van AmmonAmmon = van een stam. En het zal tot een ruïneheuvel van troosteloosheid worden en haar randgebieden zullen door vuur vernield worden en IsraëlIsraël = strijder van God zal zijn verdrijvers verdrijven, zegt JAHWEH.
3 Jammer, ChesbonChesbon = berekening, want AiAi = ruïne is verwoest. Schreeuwt, dochters van RabbaRabba = grote (stad), omgord je met rouwgewaden; rouwklaagt en ga heen en weer in de ommuringen, want hun koning gaat in de deportatie, tezamen met zijn priesters en zijn oversten.
4 Waarom beroem jij jezelf in de valleien? Jouw vallei gutst, de afvallige dochter die vertrouwt op haar schatten, zeggend: Wie zal tegen mij komen?
5 Aanschouw, Ik breng bangheid over jou, zegt mijn Heer, JAHWEH van legermachten, met nadruk, van alles rondom jou. En jullie worden verdreven, een ieder voor zich, en er is niemand die de zwerver bijeenbrengt.
6 En daarna zal Ik de krijgsgevangenschap van de zonen van AmmonAmmon = van een stam doen omkeren, zegt JAHWEH met nadruk.
7 Over EdomEdom = rood. 11 Zo zegt JAHWEH: Vanwege drie overtredingen van Edom en vanwege vier zal Ik het niet doen terugkeren. Vanwege zijn achtervolgen van zijn broeder met het zwaard ruïneerde hij zijn mededogen. En hij scheurt zijn boosheid verder en zijn razernij bewaart hij met bestendigheid. [Mal. 1:2-5] 12 En Ik zal vuur zenden in Teman en het zal de burchten van Bosra verslinden. (SW)[Amos 1:11,12]
Zo zegt JAHWEH van legermachten: Is er geen wijsheid meer in TemanTeman = aan de rechterhand of zuidelijk? Is raadgeving vergaan vanaf de begrijpenden? Hun wijsheid was oudbakken!
8 Vlucht! Wendt je om! Maakt diepten om te zitten, inwoners van DedanDedan = laagland, want over hem zal Ik de ramp van EsauEsau = ruig (-harig) brengen, in de tijd waarin Ik hem gericht breng.
9 Indien druivenplukkers tot jou kwamen, deden zij dan geen oogstresten overblijven? Indien dieven kwamen in de nacht, zouden zij hun quotum vernielen?
10 Want Ik, Ik ontblootte EsauEsau = ruig (-harig), Ik legde zijn plaatsen van verborgenheid bloot en hij kan zich niet verschuilen. Zijn zaad wordt verwoest en zijn broeders en zijn buren. En hij is niet meer.
11 Verlaat jouw wezen. Ik, Ik zal hen in het leven behouden en jouw weduwen zullen op Mij vertrouwen.
12 Want zo zegt JAHWEH: Aanschouw, voor wie er geen oordeel is om van de beker te drinken, zij zullen drinken, ja drinken. En jij, zal jij gevrijwaard, ja gevrijwaard zijn? Jij zal niet gevrijwaard zijn, want jij zal drinken, ja drinken.
13 Want Ik heb bij Mijzelf gezworen, zegt JAHWEH met nadruk, dat BosraBosra = fort zal worden tot ontzetting, tot smaad, tot een woeste plaats en tot een vloekuitspreking; en al haar steden zullen tot aionische woestenijen zijn.
14 Ik hoor een bericht van JAHWEH. En een zaakgelastigde wordt gezonden onder de naties: Roept jezelf bijeen en komt tegen haar en staat op voor de strijd!
15 Want aanschouw, Ik maak jou klein onder de naties, veracht onder de mensen.
16 Jouw huiveringwekkende afgod verleidt jou. De arrogantie van jouw hart, die verblijft in de rotsspleten van de steile rots, die de hoogte van de heuvel vastgrijpt. Want al maak jij jouw nest meer verheven dan de gier, van daar zal Ik jou doen afdalen, zegt JAHWEH met nadruk.
17 En EdomEdom = rood zal worden tot ontzetting. Elk die in haar passeert zal ontzet zijn en hij zal sissen over al haar slagen.
18 Zoals de onderste boven kering van SodomSodom = branden en GomorraGomorra = onderdompeling en hun buren, zegt JAHWEH, niemand zal daar wonen en geen zoon van de mens zal tijdelijk in haar verblijven. 24 En JAHWEH veroorzaakte regen over Sodom en Gomorra, zwavel en vuur van JAHWEH uit de hemelen.
25 En Hij keert deze steden om en heel de laagvlakte en al wat in de steden woonde en opschoot uit de grond. (SW)
[Gen. 19:24,25]

19 Aanschouw, als een leeuw gaat hij op vanaf het zwellen van de JordaanJordaan = de afdalende naar de welgevestigde hoeve, want Ik zal het in een moment doen. Ik zal hem van haar doen wegrennen. En wie is de tot haar uitgekozene? Ik zal het opmerken. Want wie is als Ik en wie roept Mij aan en wie is deze herder die voor Mijn aangezicht zal staan?
20 Daarom, hoort de beraadslaging van JAHWEH, die Hij beraadslaagde over EdomEdom = rood en Zijn plannen die Hij bedenkt over de inwoners van TemanTeman = aan de rechterhand of zuidelijk: Indien de minderen van het kleinvee hen niet in stukken trekken. Indien hun hoeve niet ontzet is over hen!
21 Door het geluid van hun vallen schudt de aarde. Geschreeuw! Haar stem wordt gehoord in de Zee van het Rietgras.
22 Aanschouw, als de gier gaat hij op en zweeft hij. En hij spreidt zijn vleugels uit over BosraBosra = fort, en het hart van machtige mannen van EdomEdom = rood wordt in die dag als het hart van een vrouw in barensweeën.
23 Over DamascusDamascus = vergoten bloed of bedrijvig. 3 Zo zegt JAHWEH: Vanwege drie overtredingen van Damascus en vanwege vier zal Ik het niet doen terugkeren, omdat zij Gilead met scherpe punten van ijzer gedorst hebben. 4 En Ik zal vuur zenden in het huis van Hazaël en het zal de burchten van Ben-Hadad verslinden. 5 En Ik zal de vergrendeling van Damascus breken en Ik zal de inwoner van het Dal van Aven afsnijden en die de scepter hoog houdt vanaf Bet-Eden. En het volk van Aram zal naar Kir gedeporteerd worden, zegt JAHWEH. (SW)[Amos 1:3-5]
HamatHamat = ommuurd en ArpadArpad = Ik zal uitgespreid zijn of Ik zal ondersteund zijn staan beschaamd, want zij hoorden een kwaad bericht. Zij worden ontbonden. In de zee is ongerustheid. Men kan niet rustig zijn.
24 DamascusDamascus = vergoten bloed of bedrijvig is verslapt. Zij keert zich om om te vluchten en zenuwachtigheid houdt haar vast. Benauwdheid en krampen houden haar vast als de barende vrouw.
25 Hoe is het dat ze niet verlaten werd, de stad van lofprijzing, de ommuurde stad van Mijn opgetogenheid?
26 Daarom zullen haar uitgekozen jongemannen vallen op haar pleinen en alle mannen van de oorlog zullen tot stilte gebracht worden in die dag, zegt JAHWEH van legermachten met nadruk.
27 Ik zal met vuur vernielen tegen de muur van DamascusDamascus = vergoten bloed of bedrijvig en het verslindt de burchten van Ben-HadadBen-Hadad = zoon van begunstiging of zoon van genade.
28 Over KedarKedar = krachtig en over de koninkrijken van HasorHasor = ingesloten, die NebukadressarNebukadressar = Nabu, bescherm de erfzoon, koning van BabelBabel = wirwar, neersloeg.
Zo zegt JAHWEH: Staat op, gaat op naar KedarKedar = krachtig en verwoest de zonen van het oosten!
29 Hun tenten en hun kleinvee zullen zij nemen, hun tentdoeken en al hun voorwerpen en hun kamelen zullen zij voor henzelf wegdragen. En zij zullen tegen hen roepen: Terugdeinzende vrees vanaf rondom!
30 Vlucht! Zwerft uitermate weg! Maakt diep om te zitten, inwoners van HasorHasor = ingesloten, zegt JAHWEH met nadruk, want NebukadressarNebukadressar = Nabu, bescherm de erfzoon, koning van BabelBabel = wirwar, beraadslaagde een raad tegen jullie en hij bedacht een plan tegen jullie.
31 Staat op! Gaat tegen een natie die in vertrouwen woont, zegt JAHWEH met nadruk, niet met dubbele deuren heeft en geen vergrendeling; zij verblijven alleen.
32 En hun kamelen zullen tot plundering worden en de schare van hun veebezit tot buit en Ik gooi hen die de zijkant van hun haar weggesneden hebben tegen elke wind en van alle zijden zal Ik hun ramp brengen, zegt JAHWEH met nadruk.
33 En HasorHasor = ingesloten zal worden tot bewoning van jakhalzen, een troosteloosheid tot aan de aion. Niemand zal daar wonen en in haar zal geen zoon van de mensheid tijdelijk verblijven.
34 Het woord van JAHWEH dat kwam tot JeremiaJeremia = verhogen doet JAH, de profeet, tegen ElamElam = eeuwigheid, in het begin van de regering van SedekiaSedekia = JAHWEH is rechtvaardig , koning van Judalof , zeggend:
35 Zo zegt JAHWEH van legermachten: Aanschouw, Ik zal de boog van ElamElam = eeuwigheid breken, het begin van hun macht.
36 En Ik breng over ElamElam = eeuwigheid vier winden vanaf de vier einden van de hemelen en Ik zal hen weggooien naar al deze winden. En er zal geen natie zijn waar de verdrevenen van ElamElam = eeuwigheid niet zullen komen.
37 En Ik doe ElamElam = eeuwigheid ontsteld zijn voor het aangezicht van hun vijanden en voor het aangezicht van die hun ziel zoeken, en Ik zal kwaad over hen brengen, de hitte van Mijn boosheid, zegt JAHWEH met nadruk. En Ik zal het zwaard achter hen zenden, totdat Ik een einde aan hen heb gemaakt.
38 En Ik zal Mijn troon plaatsen in ElamElam = eeuwigheid en Ik vernietig van daar koning en oversten, zegt JAHWEH met nadruk.
39 En het zal zijn in de dagen hierna dat Ik de krijgsgevangenschap van ElamElam = eeuwigheid zal doen omkeren, zegt JAHWEH met nadruk.


Terug naar de indexpagina
Naar Jeremia 50
   


© www.schriftwoord.nl
U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinden zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.