Dit is een eigen SchriftWoord vertaling van
Jesaja
Hoofdstuk 26

Jesaja trad op van ca. 750 tot ca. 700 v.C.

   
(Ga met de muis op een versverwijzing staan, dan ziet u de tekst,
ga met de muis op een groen woord staan, dan ziet u de betekenis)

1 In die dag zal dit lied gezongen worden in het land van JudaJuda = lof: Wij hebben een sterke stad. Onze redding zal Hij stellen tot muren en omwalling.
2 Opent de poorten en een rechtvaardige natie zal binnen komen die waarheden bewaart.
3 Een ondersteunde instelling zal U bewaren in vrede. In vrede, want op U vertrouwt men.
4 Vertrouwt in JAHWEH tot aan de toekomst, want in JAH, JAHWEH, is de Rots van de aionen.
5 Want Hij werpt de inwoners van de hoogte neer. Een ommuurde stad, die onneembaar is, zal Hij omlaag brengen; Hij zal haar omlaag brengen tot aan de aarde. Hij zal die doen raken tot aan de losse aarde.
6 De voet zal het vertreden, de voeten van de nederige, de voetstappen van de armen.
7 Het pad voor de rechtvaardige is rechtheid. O, Rechte, U zal de route van de rechtvaardige in balans houden.
8 Ja, op het pad van Uw oordelen, JAHWEH, hopen wij op U. Naar Uw Naam en Uw gedachtenis is de hunkering van onze ziel.
9 Met mijn ziel hunker ik naar U in de nacht. Ja, met mijn geest binnenin mij zoek ik U vroeg, want wanneer Uw oordelen over de aarde zijn, leren de inwoners van de wereld rechtvaardigheid.
10 Indien de slechte genade wordt betoond leert hij helemaal geen rechtvaardigheid. In een land van correctheden zal hij onrechtvaardig handelen en ziet hij de indrukwekkendheid van JAHWEH helemaal niet. Of veracht jij de rijkdom van Zijn °goedheid en °verdraagzaamheid en °geduld, onwetend dat de goedheid van °God je naar bekering leidt? (SW)[Rom. 2:4]
11 JAHWEH, Uw hand is hoog, maar ze nemen het helemaal niet waar. Maar ze zullen hem waarnemen en ze zullen beschaamd worden door de ijver van het volk. Ja, het vuur van Uw benauwers zal hen verslinden. maar een zeker vreesachtig wachten op oordeel en vurige jaloezie, dat op het punt staat de vijandigen op te eten (SW) [Hebr. 10:27]
12 JAHWEH, U zal voor ons op de haardstenen vrede zetten, want ook brengt U al onze daden voor ons tot stand.
13 JAHWEH, onze Elohim, heren bezaten ons naast U. Alleen in U zullen wij Uw Naam vermelden.
14 De doden leven helemaal niet. RefaïmRefaïm = reuzen staan helemaal niet op. Daarom zal U ter verantwoording roepen en U zal hen uitroeien en U zal elke gedachtenis aan hen vernietigen.
15 U voegt toe aan de natie, JAHWEH, U voegt toe aan de natie. U wordt verheerlijkt. U breidt alle einden van het land ver uit.
16 JAHWEH, in de benauwdheid merken zij U op. Zij goten een fluisterend gebed uit toen U hen disciplineerde.
17 Zoals een zwangere vrouw, als zij naderbij het baren komt, barensweeën heeft, het uitschreeuwt in haar krampen, zo werden wij vanwege Uw aangezicht, JAHWEH.
18 Wij werden zwanger, wij hebben barensweeën alsof we wind baren. Wij doen helemaal geen redding op de aarde en de inwoners van de wereld vallen helemaal niet.
19 Uw doden zullen leven, mijn kadaver zal opstaan. Ontwaakt en jubelt verblijvers van de losse aarde, want de dauw van de lichten is jouw dauw en het land doet de RefaïmRefaïm = reuzen vallen.
20 Ga, Mijn volk, kom in jouw kamers en sluit jouw dubbele deuren rondom jou. Verschuil je een klein moment totdat de bedreiging passeert.
21 Want aanschouw, JAHWEH gaat uit van Zijn plaats om gericht te brengen over de verdorvenheid van de bewoner van de aarde. En de aarde zal haar bloedvergieten onthullen en het zal niet langer haar gedoden bedekken.

Terug naar de indexpagina
Naar Jesaja 27
   


© www.schriftwoord.nl
U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinden zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.