Dit is een eigen SchriftWoord vertaling van
Maleachi
hoofdstuk 1

   
(Ga met de muis op een versverwijzing staan, dan ziet u de tekst,
of op een groene naam dan ziet u de betekenis)



DE STRUCTUUR VAN HET BOEK MALEACHI
1:1-5.   Nationale uitverkiezing.
1:6-4:6.   Nationale verwerping.

1 De last van een woord van JAHWEH tot IsraëlIsraël = strijder van God, door de hand van MaleachiMaleachi = mijn bode.
2 Ik heb jullie lief, zegt JAHWEH, en jullie zeggen: Waarin heeft U ons lief? Was niet EsauEsau = ruig (-harig) de broeder van JakobJakob = hielenlichter?, zegt JAHWEH met nadruk, maar Ik heb JakobJakob = hielenlichter lief,
3 maar EsauEsau = ruig (-harig) haat Ik. En Ik zal zijn bergen plaatsen tot troosteloosheid en zijn lotbezit is voor de monsters van de wildernis. zoals werd geschreven: Jakob heb ik lief*, maar °Esau haat* ik. (SW) [Rom. 9:13]
4 Want EdomEdom = rood zal zeggen: Wij zijn berooid gemaakt! En wij zullen terugkeren en wij zullen de verlatenheden bouwen. Zo zegt JAHWEH van legermachten: Zij, zij zullen bouwen en Ik, Ik zal slopen. En men zal tot hen roepen: Grens van slechtheid, en: Het volk waarover JAHWEH verontwaardigd is tot aan de aion. 11 Zo zegt JAHWEH: Om drie overtredingen van Edom en om vier zal Ik het niet terugnemen, vanwege zijn achtervolging van zijn broeder met het zwaard. En hij verdierf zijn barmhartigheden. En zijn boosheid is voortdurend belust op prooi en zijn woede houdt hij blijvend.
12 En Ik zend vuur tegen Teman en het verslindt de burchten van Bozrah. 8SW)
[Amos 1:11,12]

5 En jullie ogen zullen zien en jullie, jullie zullen zeggen: JAHWEH zal groot zijn vanaf over de grens van IsraëlIsraël = strijder van God.
6 Een zoon verheerlijkt zijn vader en een dienaar zijn heer. En indien Ik een Vader ben, waar is Mijn heerlijkheid, en indien Ik Heer ben, waar is Mijn vrees?, zegt JAHWEH van legermachten tot jullie, de priesters die Mijn naam verachten. Maar jullie zeggen: Waarin verachten wij Uw naam?
7 Jullie brengen op Mijn altaar bezoedeld brood dichtbij en jullie zeggen: Waarin bezoedelen wij U?, wanneer jullie zeggen: De tafel van JAHWEH, is het veracht!
8 En wanneer jullie een blinde dichtbij brengen om te offeren, is er geen kwaad? En wanneer jullie een verlamde dichtbij brengen en een zieke: is er geen kwaad? Biedm hem aan, alstublieft, aan jouw gouverneur. Zal hij jou aanvaarden en zal hij jouw aangezicht opheffen?, zegt JAHWEH van legermachten.
9 En nu, smeekm, alstublieft, het aangezicht van El, dat Hij ons genadig zal zijn. Dit kwam uit jullie hand. Zal Hij van jullie de aangezichten opheffen?, zegt JAHWEH van legermachten.
10 Wie, ook, is onder jullie, dat hij de dubbele deuren zal sluiten en jullie Mijn altaar niet zonder reden doen oplichten. Er is in Mij geen behagen in jullie, zegt JAHWEH van legermachten en een erkenningsoffer zal Ik uit jullie hand niet aanvaarden.
11 Want vanaf de opgang van de zon tot aan zijn ondergang is Mijn naam groot onder de naties, en in elke plaats wordt wierook dichtbij gebracht voor Mijn naam en een rein erkenningsoffer. Want Mijn naam is groot onder de naties, zegt JAHWEH van legermachten.
12 En jullie ontwijden hem, wanneer jullie zeggen: De tafel van mijn Heer is bezoedeld en zijn voortbrengsel. Veracht is zijn voedsel.
13 En jullie zeggen: Aanschouw!, wat vermoeiend! En jullie puffen er tegen, zegt JAHWEH van legermachten. En jullie brengen de geroofde en het verlamde en het zieke en jullie brengen het erkenningsoffer. Zal Ik het aanvaarden uit jullie hand?, zegt JAHWEH.
14 En vervloekt is de komplotsmeder, wanneer er in zijn bijeengedreven kudde een mannelijke is en een die plechtig belooft en een die het geruïneerde offert aan mijn Heer. Want Ik ben een grote Koning, zegt JAHWEH van legermachten, en Mijn Naam wordt gevreesd onder de naties.

Terug naar de indexpagina
Naar Maleachi 2
   


© www.schriftwoord.nl
U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinden zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.