Dit is een eigen SchriftWoord vertaling van
Prediker 2

   
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst,
of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)


1 Ik zei in mijn hart: "Ga, alstublieft, ik zal jou met vreugde proberen. En zie naar het goede en aanschouw, ook dat is zinloosheid."
2 Vrolijkheid, zei ik, is raaskallen. En vreugde, wat doet dat?
3 Ik verkende mijn hart door mijn vlees met wijn te stimuleren (en mijn hart leidend in wijsheid) en om vast te houden aan onverstandigheid, totdat ik zag waar dit goed is voor de zonen van de mens, wat zij doen onder de hemelen tijdens het getal van de dagen van hun leven.
4 Ik maakte mijn daden groot, ik bouwde huizen voor mijzelf en ik plantte wijngaarden voor mijzelf. 10 En het gebeurt aan het eind van twintig jaren, dat Salomo de twee huizen bouwde, het huis van JAHWEH en het huis van de koning.
...
24 Alleen, de dochter van Farao ging op van de stad van David, naar haar huis dat hij voor haar bouwde. Dan bouwt hij Millo. (SW)
[1Kon. 9:10,24]

5 Ik maakte voor mijzelf tuinen en parken en ik plantte in hen bomen van elke vrucht.
6 Ik maakte voor mijzelf waterreservoirs om vanuit hen de ontspruitende bomen van het woud te irrigeren.
7 Ik verwierf dienaren en dienaressen en er zijn zonen van het huis voor mij. En ook kreeg ik veel grootvee en kleinvee, meer dan allen die vóór mij in JeruzalemJeruzalem = stad van (de god) Salem - vredestichter waren.
8 Ik vergaarde voor mijzelf ook zilver en goud en speciale bezittingen van koningen en de provincies. Ik deed voor mijzelf zangers en zangeressen en de gelukzaligheden van zonen van de mens, veld en velden. 14 En het gewicht van het goud dat tot Salomo kwam in één jaar was zes honderd en zes en zestig talenten van goud
...
27 En de koning geeft het zilver in Jeruzalem als stenen en de ceders gaf hij als wilde vijgenbomen, die in overvloed in de lage heuvels zijn. (SW)
[1Kon. 10:14,27]

9 En ik werd groot en ik voegde toe, meer dan allen die vóór mij waren in JeruzalemJeruzalem = stad van (de god) Salem - vredestichter. Ja, de wijsheid stond bij mij.
10 En al wat mijn ogen mij vroegen leidde ik niet van hen af. Ik weerhield mijn hart niets van enige vreugde, want mijn hart verheugde zich over al mijn gezwoeg. En dit was mijn portie van al mijn gezwoeg.
11 En ik keerde naar al mijn daden die mijn handen deden en naar het gezwoeg waarmee ik zwoegde om ze te doen, en aanschouw, het is alles zinloosheid en grazen van wind; en er is geen voordeel onder de zon.
12 En ik wendde mij om om wijsheid te zien en onzinnigheden en onverstandigheid, want wat zal de mens doen die na de koning komt? Wat zij reeds gedaan hebben?
13 En ik zag dat er meer voordeel is in wijsheid dan in onverstandigheid, net zoals licht voordeel heeft boven duisternis.
14 De wijze, zijn ogen zijn in zijn hoofd, maar de domme gaat in duisternis; en ik weet ook dat de bestemming van één allen overkomt. Het aangezicht van een verstandige richt zich naar wijsheid, maar de ogen van de dwaas zijn naar de einden van het land. (SW) [Spreuk. 17:24] 2 Alle ding wedervaart hun, gelijk aan alle anderen; enerlei wedervaart den rechtvaardige en den goddeloze, den goede en den reine, als den onreine; zo dien, die offert, als dien, die niet offert; gelijk den goede, alzo ook den zondaar, dien, die zweert, gelijk dien, die den eed vreest.
3 Dit is een kwaad onder alles, wat onder de zon geschiedt, dat enerlei ding allen wedervaart, en dat ook het hart der mensenkinderen vol boosheid is, en dat er in hun leven onzinnigheden zijn in hun hart; en daarna moeten zij naar de doden toe. (SV)
[Pred. 9:2,3]

15 En ik zei in mijn hart: "Zoals de bestemming van de domme, zo ook overkomt het mij. En waarom ben ik wijs? Ontvang ik dan voordeel?" En ik sprak in mijn hart: "Ook dit is zinloosheid."
16 Want er is bij de domme geen herinnering aan de wijze voor de aion. In de komende dagen wordt het alles vergeten. En hoe sterft de wijze? Met de domme!
17 En ik haatte het leven, want kwaad is voor mij de werkzaamheid die gedaan werd onder de zon. Want het is alles zinloosheid en grazen van wind.
18 En ik haatte al mijn gezwoeg, dat ik zwoeger was onder de zon, dat ik achterlaat aan de mens die na mij zal zijn?
19 En wie weet of hij een wijs man zal zijn of een onverstandige? Maar hij zal autoriteit hebben over al mijn gezwoeg dat ik zwoegde en waarin ik wijs was onder de zon. Ook dit is zinloosheid.
20 En ik keerde mij om tot de wanhopen van mijn hart over al het gezwoeg dat ik zwoegde onder de zon.
21 Want er is een mens wiens gezwoeg is in wijsheid en in kennis en met succes, en aan een mens die er niet voor zwoegde, aan hem zal zijn portie gegeven worden. Ook dit is zinloosheid en een immens kwaad.
22 Want wat heeft de mens aan al zijn gezwoeg en aan het weiden van zijn hart, waarvoor hij een zwoeger is onder de zon?
23 Want al zijn dagen zijn pijnen en terging is zijn ervaring. Ook in de nacht zal zijn hart niet stil liggen. Ook dit is zinloosheid.
24 Er is niets goeds in de mens, want hij eet en drinkt en zijn ziel doet hij zien naar het goede van zijn gezwoeg. Dit zie ik, dat het is van de hand van de Elohim.
25 Want wie zal eten en wie zal zich spoeden, buiten Mij?
26 Want aan de mens die goed is voor Zijn aangezicht geeft Hij wijsheid en kennis en vreugde en aan de zondaar geeft Hij ervaring om te verzamelen en samen te brengen, om te geven aan de goede voor het aangezicht van de Elohim. Ook dit is zinloosheid en grazen van wind.

Terug naar de indexpagina
Naar Prediker 3
   


© www.schriftwoord.nl
U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinde zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.