Dit is een eigen SchriftWoord vertaling van
Het vijfde boek van de Psalmen
Psalm 109

   
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst,
of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)


1 Voor de toezichthouder. Een DavidDavid = lievelingische psalm.
Elohim van mijn lofprijzing, het moet niet zo zijn dat U U stil houdt,
2 want men opende de mond van slechtheid en de mond van bedrog tegen mij; zij spraken met mij met een tong van onwaarheid.
3 En woorden van haat omringden mij. En zij bevochten mij zonder reden.
4 In plaats van mijn liefde zijn zij mijn tegenstanders. En ik was in gebed.
5 En zij plaatsten kwaad tegen mij, in plaats van goedheid, en haat, in plaats van mijn liefde.
6 Positioneer over hem een slechte en een tegenstander zal aan zijn rechterhand staan.
7 Bij zijn beoordeeld worden zal hij veroordeeld uitgaan, en zijn gebed zal tot zonde zijn.
8 Zijn dagen zullen weinigen zijn, een ander zal zijn supervisie overnemen. Want het werd geschreven in het boek van Psalmen: Laat zijn woonplaats woest worden en laat niemand de in haar wonende zijn, en een ander neme zijn toezicht over. (SW)[Hand. 1:20]
9 Zijn zonen zullen wezen zijn en zijn vrouw weduwe.
10 En zijn zonen zullen dolend dolen en zij bedelen en zij zoeken ernstig hun verlaten huizen.
11 Een schuldeiser zal alles wat van hem is in beslag nemen en zij zullen de arbeid van vreemden plunderen.
12 Het moet niet zo zijn dat iemand voor hem toegeeflijk is met vriendelijkheid en het moet niet zo zijn dat iemand genadig is naar zijn wezen.
13 Zijn nageslacht zal afgesneden worden; in de volgende generatie zal zijn naam uitgewist worden.
14 De verdorvenheid van zijn vaders zal herinnerd worden voor JAHWEH en het moet niet zo zijn dat de zonde van zijn moeder uitgewist zal worden.
15 Ze zullen voortdurend vóór JAHWEH zijn en hun gedachtenis zal uit de aarde afgesneden worden,
16 omdat hij er niet aan dacht vriendelijkheid te doen en hij een nederig en behoeftig man achtervolgde en een moedeloze van hart ter dood bracht.
17 En hij had de vloekuitspreking lief en die zal tot hem komen. En hij schiep geen behagen in zegen en die zal ver van hem blijven.
18 En hij bekleedde zichzelf met vloekuitspreking als zijn jas, en die zal bij hem binnen komen zoals water in zijn binnenste en als de olie in zijn botten.
19 Het zal voor hem zijn als een mantel waarmee hij zich omhult en tot een siergordel die hem voortdurend omgordt.
20 Dit is het arbeidsloon van JAHWEH voor mijn tegenstanders en voor die kwaad spreken tegen mijn ziel.
21 En U, JAHWEH, mijn Heer, doe met mij om wille van Uw Naam, want Uw vriendelijkheid is goed. Red mij!
22 Want ik ben nederig en behoeftig en mijn hart is gewond, binnen in mij.
23 Ik ga heen als een schaduw die zich uitstrekt; ik word afgeschud als de sprinkhaan.
24 Mijn knieën knikken van het vasten en mijn vlees is zonder olie uitgemergeld.
25 En ik ben smaad voor hen. Wanneer zij mij zien, bewegen zij hun hoofd heen en weer. En de voorbijgangers lasterden Hem, hun hoofden schuddend en zeggend: Aha! Die de tempel afbreekt en in drie dagen bouwt (SW) [Mark. 15:29]
26 Help mij, JAHWEH, mijn Elohim. Red mij naar Uw getrouwheid.
27 Dan zullen zij weten dat dit Uw hand is, dat U, JAHWEH, dit heeft gedaan.
28 Zij spreken een vloek uit, maar U zal zegenen. Zij staan op, maar zij zullen beschaamd staan. En Uw dienaar zal zich verheugen.
29 Mijn tegenstanders zullen bekleed worden met schaamrood en zij zullen zich met hun schaamte omhullen als staatsiegewaad.
30 Ik zal JAHWEH uitermate met mijn mond toejuichen en te midden van menigten zal ik Hem lofprijzen,
31 want Hij staat aan de rechterhand van de behoeftige, om te redden van die zijn ziel beoordelen.

Terug naar de indexpagina
Naar Psalm 110
   


© www.schriftwoord.nl
U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinde zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.