|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)
1 Een psalm van .
Elohim, de naties zijn binnen gekomen in Uw lotbezit. Zij verontreinigden de tempel van Uw heiligheid. Zij maakten tot puinhopen.
2 Zij gaven de karkassen van Uw dienaren als voedsel voor wat vliegt van de hemelen, het vlees van Uw getrouwen voor het wilde dier van de aarde.
3 Zij goten hun bloed uit als water, rondom , en er was niemand die begraaft.
4 Wij zijn voor onze buren tot smaad geworden, hoongelach en bespotting voor die rondom ons zijn.
5 Tot aan wat, JAHWEH, zal U bestendig boos zijn, zal Uw jaloersheid verteren als een vuur?
6 Giet Uw woede uit op de naties die U niet kennen, en op koninkrijken die Uw Naam niet aanroepen.
7 Want men verslond en zij maakten zijn hoeve troosteloos.
8 Het moet niet zo zijn dat U vroegere verdorvenheden tegen ons gedenkt. Haast U - zij zullen Uw mededogen bijstand verlenen - want wij zijn uitermate verarmd.
9 Help ons, Elohim van onze redding, vanwege de zaak van de heerlijkheid van Uw Naam, en red ons uit! En maak een beschutting over onze zonden, omwille van Uw Naam!
10 Waarom zullen de naties zeggen: "Waar is hun Elohim?" Laat het voor onze ogen bekend worden onder de naties: Wraakneming voor het bloed van Uw dienaren dat vergoten is.
11 Het gekreun van de gebondene zal voor Uw aangezicht komen. Doe naar de grootheid van Uw arm de zonen van de dood resteren.
12 En doe zevenvoudig terugkeren aan onze buren, in hun boezem, hun smaad waarmee zij mijn Heer smaadden.
13 En wij, Uw volk en het kleinvee van Uw weide, zullen U toejuichen voor de aion; van generatie tot generatie zullen wij Uw lofprijzing verhalen.
Terug naar de indexpagina
Naar Psalm 80
|
|