|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)
1 Een lied. Een psalm. Voor de zonen van . Voor de toezichthouder. Op: koor. Als antwoord op de overweging. Voor , de Ezrachiet.
JAHWEH, Elohim van mijn redding, overdag schreeuw ik, zelfs in de nacht ben ik vóór U.
2 Mijn gebed zal voor Uw aangezicht komen; strek Uw oor uit voor mijn dringend beroep.
3 Want mijn ziel is verzadigd met kwaden en mijn leven raakt het dodenrijk aan.
4 Ik word gerekend tot die afdalen in het onderaards gewelf; ik ben als een machtig man zonder uithoudingsvermogen,
5 vrij met de doden, als gesneuvelden, neerliggend in het graf, die U niet meer gedenkt, en zij zijn afgehouwen vanaf Uw hand.
6 U stelde mij in de onderste kerker, in duisternissen, in schimmige diepten.
7 Uw woede drukt op mij neer en met al Uw stortzeeën vernedert U mij. .
8 U verwijdert mijn bekenden ver van mij. U stelde mij tot afschuwelijkheden voor hen. Vastgezet zijnde ga ik niet uit.
9 Mijn oog kwijnt weg van vernedering. Ik roep tot U, JAHWEH, heel de dag. Ik spreid mijn handpalmen uit tot U.
10 Zal U een wonderbaarlijk werk doen voor de doden, of zullen Refaïm*1) opstaan en U toejuichen? .
11 Wordt Uw vriendelijkheid verhaald in het graf, Uw trouw in de vernietiging?
12 Wordt Uw wonderlijke werk geweten in de duisternis en Uw rechtvaardigheid in het land van de vergetelheid?
13 En ik, ik roep tot U JAHWEH om hulp en mijn gebed gaat voor U uit in de ochtend.
14 Waarom, JAHWEH, werpt U mijn ziel van U af en verbergt U Uw aangezicht voor mij?
15 Vanaf mijn jeugd ben ik nederig en dodelijk vermoeid. Ik draag Uw angsten. Ik ben radeloos.
16 Uw hitte-uitingen passeerden over mij; Uw verschrikkingen, zij wissen mij weg.
17 Zij omringen mij heel de dag als wateren, tezamen omgeven ze mij.
18 U verwijderde de geliefde en naaste ver van mij, mijn bekenden zijn duisternis voor mij.
1. Refaïm - een geslacht van reuzen.
Terug naar de indexpagina
Naar Psalm 89
|
|