Dit is een eigen SchriftWoord vertaling van
Ezechiël
Het boek Ezechiël is waarschijnlijk geschreven
tussen 593 en 565 voor Christus,
tijdens de Babylonische ballingschap van de Joden.

Hoofdstuk 38

   
(Ga met de muis op een versverwijzing staan, dan ziet u de tekst,
of op een groene naam dan ziet u de betekenis)


1 En het woord van JAHWEH kwam tot mij, zeggend:
2 Zoon van de mens, plaats jouw aangezicht tot GogGog = berg, van het land van MagogMagog = te boven gaan - bedekken , hoofdvorst van MesechMesech = uitrekken en TubalTubal = je zult worden gebracht, en profeteer tegen hem, En hij zal uitgaan om de naties in de vier hoeken van de aarde te misleiden*, °Gog en Magog, om hen te mobiliseren* voor de strijd. Hun °getal is als het zand van de zee. (SW)[Openb. 20:8]
3 en zeg: Zo zegt mij Heer JAHWEH: Aanschouw, Ik ben tegen jou GogGog = berg, hoofdvorst van MesechMesech = uitrekken en TubalTubal = je zult worden gebracht!
4 En Ik zal jou doen omkeren en Ik zal gaffels in jouw wangen doen en Ik zal jou doen uitgaan en heel jouw strijdmacht, paarden en ruiters, die gekleed zijn met volle wapenrusting, allen van hen, een immense samenkomst, met groot- en kleinschild, zwaarden hanterend, allen van hen.
5 PerziëPerzië = zuiver of prachtig, KushKush = zwart en PutPut = een buiging zijn met hen, allen van hen met schild en helm.
6 GomerGomer = voltooid en al haar strijders, het huis TogarmaTogarma = jij zult haar breken uit de uithoeken van het noorden en al zijn strijders, vele volken zijn met jou.
7 Wees gereed en maak jezelf gereed, jij en heel jouw samenkomst die bij jou samengekomen is en jij zal voor hen tot bewaker zijn.
8 Na vele dagen zal jij gemonsterd worden, in de latere van de jaren zal jij naar het land komen dat hersteld is van het zwaard, dat bijeen gebracht is uit vele volken op de bergen van IsraëlIsraël = strijder van God, die tot een voortdurende woestenij waren geworden. En zij zijn uit vele volken uitgebracht en zij wonen met vertrouwen, allen van hen.
9 En jij zal opgaan; als de onweersbui zal jij komen, als de wolk die het land bedekt zal jij worden, jij en al jouw strijders en vele volken met jou.
10 Zo zegt mijn Heer JAHWEH: Het zal zijn in die dag dat zaken zullen opgaan in jouw hart en jij een kwaad plan zal bedenken.
11 En jij zal zeggen: Ik zal opgaan tegen een land van dorpen, ik zal komen tegen die rustig zijn, die in vertrouwen wonen, allen van hen wonend zonder muur en vergrendeling; en er zijn voor hen geen dubbele deuren,
12 om buit buit te maken en plundering te plunderen, om jouw hand te doen omkeren tegen verlaten plaatsen die bewoond werden en tegen een volk dat verzameld is uit de naties, dat vee en verwerving heeft, die wonen op het centrum van de aarde.
13 ShebaSheba = eed en DedanDedan = laagland en de kooplieden van TarsisTarsis = geelkleurige jaspis en al haar beschutte leeuwen zullen tot jou zeggen: Kwam jij om buit buit te maken? Kwam jij om plundering te plunderen? Deed jij jouw samenkomst samenkomen om zilver en goud weg te dragen, om vee en verwerving te nemen, om een grote buit buit te maken?
14 Daarom, profeteer, zoon van de mens, en zeg tot GogGog = berg: Zo zegt mijn Heer JAHWEH: In die dag, wanneer Mijn volk IsraëlIsraël = strijder van God in vertrouwen woont, zal jij niet weten?
15 En jij zal uit jouw plaats komen, uit de uithoeken van het noorden, jij en vele volken met jou, berijders van paarden, allen van hen; een grote samenkomst en een immense strijdmacht.
16 En jij zal opgaan tegen Mijn volk IsraëlIsraël = strijder van God, als de wolk het land bedekkend. In de latere van de dagen zal het zijn. En Ik zal jou brengen tegen Mijn land, opdat de naties Mij kennen, wanneer Ik in jou voor hun ogen geheiligd wordt, GogGog = berg!
17 Zo zegt mijn Heer JAHWEH: Ben jij het over wie Ik sprak in vroegere dagen door de hand van Mijn dienaren, de profeten van IsraëlIsraël = strijder van God, die in die dagen profeteerden, jarenlang, om jou tegen hen te brengen?
18 En het zal zijn in die dag, in de dag van het komen van GogGog = berg op de grond van IsraëlIsraël = strijder van God, zegt mijn Heer JAHWEH met nadruk, dat Mijn woede zal opgaan in Mijn boosheid.
19 En in Mijn jaloezie spreek Ik in het vuur van Mijn razernij. Zal er in die dag geen grote aardbeving zijn op de grond van IsraëlIsraël = strijder van God?
20 En de vissen van de zee en wat vliegt in de hemelen en het wilde dier van het veld en elke kruiper die beweegt op de grond en elke mens die op de oppervlakte van de grond is, zullen schudden voor Mijn aangezicht. En de bergen zullen gesloopt worden en de rotswanden zullen vallen, en elke muur op de aarde zal vallen.
21 En Ik zal een zwaard tegen hem roepen op al Mijn bergen, zegt mijn Heer JAHWEH met nadruk; ieders zwaard zal tegen zijn broeder zijn.
22 En Ik zal met hem in het oordeel komen. Met de pest en met bloed en met een overstromende stortbui en hagelstenen, vuur en zwavel, zal Ik op hem doen regenen en op zijn strijders en op vele volken die met hem zijn. En de boodschapper heeft het wierookvat genomen en hij stopt* het vol met het vuur van het altaar en hij werpt* het op de aarde en er kwamen donders en stemmen en bliksems en een aardbeving. (SW)[Openb. 8:5]
23 En Ik zal Mijzelf groot maken en Ik zal Mijzelf heiligen en Ik zal bekend worden voor de ogen van vele naties, en zij zullen weten dat Ik JAHWEH ben.

Terug naar de indexpagina
Naar Ezechiël 39
   


© www.schriftwoord.nl
U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinden zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.