Dit is een eigen SchriftWoord vertaling van
Ezechiël
Het boek Ezechiël is waarschijnlijk geschreven
tussen 593 en 565 voor Christus,
tijdens de Babylonische ballingschap van de Joden.

Hoofdstuk 45

   
(Ga met de muis op een versverwijzing staan, dan ziet u de tekst,
of op een groene naam dan ziet u de betekenis)


1 En wanneer jullie loten werpen voor het land in lotbezit, zullen jullie een hefoffer opheffen aan JAHWEH, een heilige portie van het land, in lengte vijf en twintig duizend en in breedte tien duizend. Heiligheid is het in heel haar grens, rondom.
2 Van dit zal de heilige plaats zijn, vijf honderd bij vijf honderd, vierkant, rondom; en vijftig ellen gemeenschappelijke weidegrond er voor, rondom.
3 En vanaf deze afgemeten sectie zal jij een lengte van vijf en twintig duizend en een breedte van tien duizend afmeten, en daarin zal het heiligdom komen, een heiligheid van heiligheden.
4 Het is een heilige portie van het land, voor de priesters die in het heiligdom dienst verrichten aan JAHWEH. En het zal voor hen een plaats zijn voor huizen en een heilige plaats voor het heiligdom.
5 En vijf en twintig duizend is de lengte en tien duizend is de breedte; het zal zijn voor de Levieten, die de dienst van het huis verrichten, voor hen tot grondbezit, twintig vertrekken.
6 En tot grondbezit van de stad zullen jullie vijf duizend in breedte en vijf en twintig duizend in lengte geven, overeenstemmend met het hefoffer van de heiligheid; voor heel het huis van IsraëlIsraël = strijder van God zal het zijn.
7 En voor de vorst, vanaf hier en vanaf daar, van het hefoffer van de heiligheid en van het grondbezit van de stad, voor het aangezicht van het hefoffer van de heiligheid en voor het aangezicht van het grondbezit van de stad, vanaf de zijkant van het westen naar het westen en vanaf de zijkant van het oosten naar het oosten en in lengte overeenstemmend met één van de porties vanaf de grens van het westen tot de grens naar het oosten
8 van het land. Het is voor hem tot grondbezit in IsraëlIsraël = strijder van God. En Mijn vorsten zullen Mijn volk niet meer tiranniseren en het land zullen zij geven aan het huis van IsraëlIsraël = strijder van God, aan hun stammen.
9 Zo zegt mijn Heer JAHWEH: Het is genoeg voor jullie, vorsten van Israël. Doet geweld en verwoesting weg en doet oordeel en rechtspleging. Heft jullie uitzettingen weg vanaf Mijn volk, zegt mijn Heer JAHWEH met nadruk.
10 Een weegschaal van rechtvaardigheid en een efa van rechtvaardigheid en een bat van rechtvaardigheid zullen jullie hebben.
11 De efa en de bat zullen van één reguliere maat zijn om een tiende van de homer per bath en een tiende van de homer per efa te dragen. De homer zal zijn reguliere maat zijn.
12 En de shekel zal twintig gera zijn: twintig shekels, vijf en twintig shekels, vijftien shekels is voor jullie de mine.
13 Dit is het hefoffer dat jullie zullen opheffen: een zesde van de efa van een homer tarwe, en jullie geven een zesde van de efa van de homer van de gerst.
14 En de statutaire voorziening van de olie: de bat van de olie, een tiende van de bat van de kor (tien bats per homer, want tien bats zijn een homer).
15 En één stuk kleinvee uit de kudde kleinvee, uit de twee honderd, van de geïrrigeerde plaatsen van Israël, tot erkenningsoffer en tot opstijgoffer en tot vrede-offers, om een beschutting over hen te maken, zegt mijn Heer JAHWEH met nadruk.
16 Al het volk van het land zullen zijn bij dit hefoffer voor de vorst in IsraëlIsraël = strijder van God.
17 Maar op de vorst zullen de opstijgoffers en het erkenningsoffer zijn en het drankoffer bij de feestvieringen en bij de nieuwe manen en bij de sabbatten, in alle afgesproken samenkomsten van het huis van IsraëlIsraël = strijder van God. Hij, hij zal het zonde-offer en het erkenningsoffer doen en het opstijgoffer en de vrede-offers om een beschutting te maken aangaande het huis van IsraëlIsraël = strijder van God.
18 Zo zegt mijn Heer JAHWEH: In de eerste maand, in de eerste dag van de maand, zal jij een jonge stier nemen, zoon van het grootvee, onberispelijk, en jij ontzondigt het heiligdom.
19 En de priester zal van het bloed van het zonde-offer nemen en hij geeft het op de deurpost van het huis en op de vier hoeken van de richel van het altaar en op de deurpost van de poort van de binnenste hof.
20 En zo zal jij doen in de zevende van de maand voor een ieder zich heeft vergist en voor de eenvoudige. En jullie een beschutting maken voor het huis.
21 In de eerste maand, in de veertiende dag van de maand, zal voor jullie het pascha zijn, een feestviering van zeven dagen. Ongezuurde broden zullen gegeten worden.
22 En de vorst zal in deze dag aangaande hemzelf en aangaande heel het volk van het land een jonge stier tot zonde-offer doen maken.
23 En in de zeven dagen van de feestviering zal hij een opstijgoffer aan JAHWEH brengen: zeven jonge stieren en zeven rammen, onberispelijken, per dag, de zeven dagen, en per dag een harige geit als zonde-offer.
24 En hij zal een erkenningsoffer van een efa voor de jonge stier en een efa voor de ram brengen en een hin olie per efa.
25 In de zevende maand, in de vijftiende dag van de maand, tijdens de feestviering, zal hij doen als deze zeven dagen wat betreft het zonde-offer, het opstijgoffer en het erkenningsoffer en de olie.

Terug naar de indexpagina
Naar Ezechiël 46
   


© www.schriftwoord.nl
U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinden zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.