Dit is een eigen SchriftWoord vertaling van
Genesis
Hoofdstuk 33

   
(Ga met de muis op een naam of tekstverwijzing staan, dan ziet u de betekenis of tekst)


1 En JakobJakob = hielenlichter heft zijn ogen op en aanschouw!, EsauEsau = ruig (-harig) komt, en met hem vierhonderd mannen. En hij verdeelt de kinderen over LeaLea = koe en over RachelRachel = ooi en over twee van de dienaressen.
2 En hij plaatst de dienaressen en hun kinderen eerst, en LeaLea = koe en haar kinderen achter hen, en RachelRachel = ooi en JozefJozef = JAH moge mij (er nog een andere zoon aan) toevoegen als laatsten.
3 En hij passeert tot vóór hen en hij buigt zich naar de aarde, zeven keer, tot hij dicht bij zijn broeder komt.
4 En EsauEsau = ruig (-harig) rent om hem te ontmoeten. En hij omhelst hem en hij valt om zijn hals en hij kust hem. En zij huilen.
5 En hij heft zijn ogen op en hij ziet de vrouwen en de kinderen. En hij zegt: "Wat zijn dezen voor jou?" En hij zegt: "De kinderen die Elohim genadig aan jouw dienaar gaf."
6 En de dienaressen komen dichtbij, zij en hun kinderen. En zij buigen zich neer.
7 En ook LeaLea = koe komt dichtbij met haar kinderen, en zij buigen zich neer. En daarna kwam JozefJozef = JAH moge mij (er nog een andere zoon aan) toevoegen dichtbij en RachelRachel = ooi en zij buigen zich neer.
8 En hij zegt: "Wat is heel dit legerkamp voor jou, dat ik tegengekomen ben?" En hij zegt: "Om genade te vinden in de ogen van mijn heer."
9 En EsauEsau = ruig (-harig) zegt: "Er is veel van mij, mijn broeder! Wat van jou is zal van jou zijn!"
10 En JakobJakob = hielenlichter zegt: "Zeker niet! Alstublieft! Indien ik genade vind in jouw ogen, neem dan mijn erkennings-geschenk uit mijn hand, daarom, omdat ik jouw gezicht zie alsof ik het gezicht van Elohim zie en jij mij accepteert.
11 Neem alstublieft mijn zegen die tot jou gebracht wordt, want Elohim is mij genadig, zodat alles daar van mij is." En hij dringt bij hem aan en hij neemt het.
12 En hij zegt: "Wij reizen en wij gaan. En ik ga voor jou uit."
13 En hij zegt tot hem: "Mijn heer weet dat de kinderen teermv zijn, en het kleinvee en het grootvee die zogen van mij afhankelijk zijn. En als zij hen één dag opjagen, sterft alles van het kleinvee.
14 Alstublieft! Mijn heer zal voor het aangezicht van zijn dienaar passeren en ik dirigeer zachtjes naar de pas van het werk dat voor mij is en naar de pas van de kinderen, totdat ik bij mijn heer kom in de richting van SeïrSeïr = harig, ruig.
15 En EsauEsau = ruig (-harig) zegt: "Alstublieft! Ik zal van het volk dat bij mij is bij u laten." En hij zegt: "Waarom dit? Ik vind genade in de ogen van mijn heer!"
16 En EsauEsau = ruig (-harig) keert in die dag terug op zijn weg, in de richting van SeïrSeïr = harig, ruig.
17 En JakobJakob = hielenlichter reisde in de richting van SukkotSukkcot = hutten. En hij bouwt voor zichzelf een huis en voor zijn vee maakt hij hutten. Vanwege dit noemde hij de naam van de plaats: SukkotSukkot = hutten.
18 En JakobJakob = hielenlichter komt veilig in de stad van SichemSichem = schouder, die is in het land KanaänKanaän = purperland, toen hij kwam uit Paddan-AramPaddan-Aram = vlakte van Aram. En hij legert zich in het zicht van de stad.
19 En hij verwerft een portie van het veld, waarop hij daar zijn tent spande, uit de handen van de zonen van HemorHemor = ezel, vader van SichemSichem = shouder, voor honderd kesita. En de botten van Jozef, die de zonen van Israël uit Egypte deden opgaan, begroeven zij in Sichem, in een portie van het veld dat Jakob kocht van de zonen van Hemor, vader van Sichem, voor honderd kesita; en zij zijn voor de zonen van Jozef tot lotbezit. (SW)[Jozua 24:32]
20 En hij stelt daar een altaar op. En hij roept tot Hem, El, de Elohim van IsraëlIsraël = strijder van God.

Terug naar de indexpagina
Naar Genesis 34
   


© www.schriftwoord.nl
U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinden zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.