Dit is een eigen SchriftWoord vertaling van
Numeri
Hoofdstuk 3

   
(Ga met de muis op een naam of tekstverwijzing staan, dan ziet u de betekenis of tekst)


1 En deze zijn de genealogische registraties van AäronAäron = lichtbrenger en MozesMozes = doen vergeten - getrokken - uit het water halen in de dag dat JAHWEH sprak met MozesMozes = doen vergeten - getrokken - uit het water halen op de berg SinaïSinaï = doornachtig.
2 En deze zijn de namen van de zonen van AäronAäron = lichtbrenger: de eerstgeborene is NadabNadab = (JAH Is) edelmoedig, mild en dan AbihuAbihu = mijn Vader is Hij, EleazarEleazar = God is hulp en ItamarItamar = palmenland. En aan Aäron werden Nadab en Abihu geboren en Eleazar en Itamar. (SW)[Num. 26:60]
3 Deze zijn de namen van de zonen van AäronAäron = lichtbrenger, de gezalfde priesters, van wie hij hun hand vulde om als priester te dienen.
4 En NadabNadab = (JAH Is) edelmoedig, mild en AbihuAbihu = mijn Vader is Hij sterven voor het aangezicht van JAHWEH bij het naderbij brengen van onbekend vuur voor het aangezicht van JAHWEH in de wildernis van de SinaïSinaï = doornachtig. En er zijn voor hen geen zonen. En EleazerEleazer = God is hulp en ItamarItamar = palmenland dienen als priester voor het aangezicht van AäronAäron = lichtbrenger, hun vader. 1 En de zonen van Aäron, Nadab en Abihu, nemen elk hun vuurpan en zij doen er vuur in en zij plaatsen er wierook op en zij brengen het naderbij voor het aangezicht van JAHWEH, een vreemd vuur dat Hij hen niet opdroeg.
2 En vuur ging uit van voor het aangezicht van JAHWEH en het verslindt hen, en zij sterven voor het aangezicht van JAHWEH. (SW)
[Lev. 10:1,2]

5 En JAHWEH spreekt tot MozesMozes = doen vergeten - getrokken - uit het water halen, zeggend:
6 "Doe het stamhuis van LeviLevi = aanhankelijk, aanhanger naderen en doe hen staan voor het aangezicht van AäronAäron = lichtbrenger, de priester. En zij verrichten zijn dienst. 8 In die tijd scheidde JAHWEH de stam van Levi af om de kist van het verbond van JAHWEH te dragen, om voor het aangezicht van JAHWEH te staan, om voor Hem dienst te verrichten en te zegenen in Zijn naam, tot op deze dag. 9 Vanwege dit was er voor Levi geen portie en lotbezit met zijn broeders. JAHWEH, Hij is zijn lotbezit, zoals JAHWEH, jouw Elohim, tot hem sprak. (SW)[Deut. 10:8,9]
7 En zij onderhouden zijn opdracht en de opdracht van heel de vergadering voor het aangezicht van de tent van de afspraak, om de dienst van de verblijfplaats te dienen.
8 En zij onderhouden alle voorwerpen van de tent van de afspraak en de opdracht van de zonen van IsraëlIsraël = strijder van God, om de dienst van de verblijfplaats te dienen.
9 En jij geeft de Levieten, die gegeven zijn, aan AäronAäron = lichtbrenger en aan zijn zonen. Zij zijn aan hem gegeven uit de zonen van IsraëlIsraël = strijder van God.
10 En aan AäronAäron = lichtbrenger en aan zijn zonen zal jij toevertrouwen dat zij hun priesterschap in acht nemen. En de buitenstaander die nabij komt zal ter dood gebracht worden."
11 En JAHWEH spreekt tot MozesMozes = doen vergeten - getrokken - uit het water halen, zeggend:
12 "En Ik, aanschouw!, Ik neem de Levieten vanuit het midden van de zonen van IsraëlIsraël = strijder van God in plaats van elke eerstgeboren mannelijke uit de zonen van IsraëlIsraël = strijder van God die de baarmoeder open maakt. En de Levieten zijn van Mij.
13 Want elke mannelijke eerstgeborene is voor Mij. In de dag dat Ik elke eerstgeboren mannelijke in het land van EgypteEgypte = (egyptisch) huis van (de god) Ptah - (koptisch)het zwarte land (tov. de witte woestijn) neersloeg, heiligde Ik voor Mij elke eerstgeboren mannelijke in IsraëlIsraël = strijder van God, van mens tot aan beest. Zij zullen voor Mij zijn. Ik ben JAHWEH." Heilig voor Mij iedere eerstgeborene, openend iedere baarmoeder te midden van de zonen van Israël, van de mens en van het beest. Hij is voor Mij. (SW)[Exo. 13:2]
14 En JAHWEH spreekt tot MozesMozes = doen vergeten - getrokken - uit het water halen in de wildernis van SinaïSinaï = doornachtig, zeggend:
15 "Monster de zonen van LeviLevi = aanhankelijk - aanhanger naar het huis van hun vaders, naar hun families; elke mannelijke vanaf een zoon van een maand en daarboven zal jij van hen monsteren."
16 En MozesMozes = doen vergeten - getrokken - uit het water halen monstert hen naar het bevel van JAHWEH, zoals hij wordt geïnstrueerd.
17 En dezen zijn de zonen van LeviLevi = aanhankelijk - aanhanger met hun namen: GersonGerson = verdrijving en KehatKehat = vergadering en MerariMerari = bitter.
18 En deze zijn de namen van de zonen van GersonGerson = verdrijving, naar hun families: LibniLibni = wit en SimiSimi = gehoord heeft JAH.
19 En de zonen van KehatKehat = vergadering, naar hun families; AmramAmram = oom (-beschermer = God) is verheven en JisharJishar = glanzende olie, HebronHebron = (plaats van het) verbond en UzziëlUzziël = mijn kracht is God.
20 En de zonen van MerariMerari = bitter, naar hun families: MachliMachli = ziekte en MusiMusi = opbrengst; dit zijn de families van de Levieten, naar het huis van hun vaders. 15 En de zonen van Simeon: Jemuel en Jamin en Ohad en Jachin en Zohar en Saul, zoon van de Kanaänitische. Dezen zijn de families van Simeon.
16 En dit zijn de namen van de zonen van Levi, naar hun genealogische registraties: Gershon en Kohath en Merari. En de jaren van het leven van Levi waren honderdzevenendertig jaren. (SW)
[Exo. 6:15-18]

21 Van GersonGerson = verdrijving was de familie van de Libnieten en de familie van de SimiSimi = gehoord heeft JAHeten; dezen zijn de families van de GersonGerson = verdrijvingieten.
22 Hun gemonsterden in getal, elke mannelijke vanaf een zoon van een maand en daarboven; hun verzamelden zijn zeven duizend en vijf honderd.
23 De families van de GersonGerson = verdrijvingieten legerden zich achter de verblijfplaats, westwaarts.
24 En de vorst van het huis van de vader voor de GersonGerson = verdrijvingieten: EljasafEljasaf = God heeft toegevoegd, zoon van Laëllaël = (behorend) bij God.
25 En de opdracht van de zonen van GersonGerson = verdrijving in de tent van de afspraak, is de verblijfplaats en de tent, zijn bedekking en het deurgordijn van de opening van de tent van de afspraak,
26 en de gedrapeerde gordijnen van de hof, en het deurgordijn van het portaal van de hof, die van de verblijfplaats en bij het altaar zijn, rondom, en zijn koorden voor al zijn dienst.
27 En van KehatKehat = vergadering is de familie van de AmramAmram = oom (-beschermer = God) is verhevenieten en de familie van de JishaJisha = glanzende olieriet, en de familie van de ChebronHebron = (plaats van het) verbondieten en de familie van de UzziëlUzziël = God is mijn kracht ieten, dezen zijn de families van de KehatKehat = vergaderingieten,
28 naar het getal van elke mannelijke vanaf een zoon van een maand en daarboven: acht duizend en zes honderd, die de opdracht van de heilige plaats onderhouden.
29 De families van de zonen van KehatKehat = vergadering legerden zich aan de flank van de verblijfplaats, zuidwaarts.
30 En de vorst van het huis van de vader van de families van de KehatKehat = vergaderingieten: ElisafanElisafan = mijn God beschermt, zoon van UzziëlUzziël = mijn kracht is God.
31 En hun opdracht was de kist en de tafel en de lampenstandaarden en de altaren en de voorwerpen van de heilige plaats, waarmee zij er in dienst zullen verrichten, en het deurgordijn en alle dienst er van.
32 En de vorst van de vorsten van de Levieten was EleazarEleazar = God is hulp, zoon van AäronAäron = lichtbrenger, de priester, die de supervisie heeft over hen die de opdracht van de heilige plaats onderhouden.
33 Bij MerariMerari = bitter zijn de familie van de MachliMachli = mijn ziekten eten en de familie van de MusiMusi = opbrengsteten. Dezen zijn de families van MerariMerari = bitter.
34 En hun gemonsterden zijn in getal van elke mannelijke vanaf een zoon van een maand en daarboven: zes duizend en twee honderd.
35 En de vorst van het huis van de vader voor de families van MerariMerari = bitter was SuriëlSur = rots, zoon van AbichaïlAbichaïl = mijn vader is machtig. Zij legeren zich aan de flank van de verblijfplaats, noordwaarts.
36 En de supervisie van de opdracht van de zonen van MerariMerari = bitter was over de raamwerkdelen van de verblijplaats en zijn dwarsbalken en zijn kolommen en zijn voetstukken en al zijn voorwerpen en elke dienst er van,
37 en de kolommen van de hof, rondom, en hun voetstukken en hun pinnen en hun koorden.
38 En die zich legerden voor het aangezicht van de verblijfplaats, oostwaarts, voor het aangezicht van de tent van de afspraak, naar de zonsopgang, waren MozesMozes = doen vergeten - getrokken - uit het water halen en AäronAäron = lichtbrenger en zijn zonen, die de opdracht van het heiligdom voor de opdracht van de zonen van IsraëlIsraël = strijder van God onderhouden. En de buitenstaander die nabij komt zal ter dood gebracht worden.
39 Alle gemonsterden van de LeviLevi = verbonden eten, die MozesMozes = doen vergeten - getrokken - uit het water halen en AäronAäron = lichtbrenger monsterden op bevel van JAHWEH, naar hun families, elke mannelijke zoon van een maand en daarboven: twee en twintig duizend.
40 En JAHWEH zegt tot MozesMozes = doen vergeten - getrokken - uit het water halen: "Monster elke eerstgeboren mannelijke uit de zonen van IsraëlIsraël = strijder van God, vanaf de zoon van een maand en daarboven en verkrijg het getal van hun namen.
41 En jij neemt de LeviLevi = verbonden eten voor Mij (Ik ben JAHWEH), in plaats van elke eerstgeborene uit de zonen van IsraëlIsraël = strijder van God, en het beest van de LeviLevi = verbonden eten in plaats van elk eerstgeboren beest onder de zonen van IsraëlIsraël = strijder van God."
42 En MozesMozes = doen vergeten - getrokken - uit het water halen monstert, zoals JAHWEH hem instructie gaf, elke eerstgeborene onder de zonen van IsraëlIsraël = strijder van God.
43 En elke eerstgeboren mannelijke naar het getal van de namen, van de zoon van een maand en daarboven, van hen die gemonsterd waren: twee en twintig duizend, twee honderd en drie en zeventig.
44 En JAHWEH spreekt tot MozesMozes = doen vergeten - getrokken - uit het water halen, zeggend:
45 "Neem de LeviLevi = verbondeneten in plaats van elke eerstgeborene onder de zonen van IsraëlIsraël = strijder van God en het beest van de LeviLevi = verbondeneten in plaats van hun beest. En de LeviLevi = verbonden eten worden van Mij. Ik ben JAHWEH.
46 En voor de losgelden van de twee honderd en drie en zeventig, die overtollig zijn boven de LeviLevi = verbondeneten, uit de eerstgeborenen van de zonen van IsraëlIsraël = strijder van God,
47 neem jij vijf shekels, vijf shekels per schedel. Naar de shekel van de heilige plaats zal jij nemen, twintig gerah per shekel.
48 En jij geeft het zilver aan AäronAäron = lichtbrenger en aan zijn zonen, de losgelden van degenen onder hen die overtollig zijn."
49 En MozesMozes = doen vergeten - getrokken - uit het water halen neemt het zilver van de losgelden van die overtollig zijn, boven die van de losgekochten van de LeviLevi = verbondeneten.
50 Vanaf de eerstgeborene van de zonen van IsraëlIsraël = strijder van God nam hij het zilver: duizend en drie honderd en vijf en zestig naar de shekel van de heilige plaats.
51 En MozesMozes = doen vergeten - getrokken - uit het water halen geeft het zilver van de losgelden aan AäronAäron = lichtbrenger en aan zijn zonen, op bevel van JAHWEH, zoals JAHWEH MozesMozes = doen vergeten - getrokken - uit het water halen instructie gaf.

Terug naar de indexpagina
Naar Numeri 4
   


© www.schriftwoord.nl
U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinden zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.