Notities bij de brief aan de Romeinen
deel 60
door D.H.Hough


Uit en door en voor.

Romeinen 11:36

"Want uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen: Hem zij de heerlijkheid tot in de aionen! Amen."
Alles is uit God en door Hem en voor Hem(Rom. 11:36). Dit is de afsluitende samenvatting van alles wat Paulus heeft gezegd in Romeinen 9, 10 en 11. Maar dat is niet alles, dit is de samenvatting van een van de meest fundamentele thema's van Romeinen, voor het eerst geïntroduceerd in de hoofdstukken 1-8 en daarna verbonden met ons dienstbetoon en wandel in de hoofdstukken 12-16. Wanneer we eenmaal het evangelie begrijpen, dan realiseren wij ons dat het allemaal van God is en dat het onder Zijn controle staat en voor Zijn heerlijkheid is, en slechts met dat begrip kunnen we beginnen dat leven te leven dat Hem genoegen doet.

Over Romeinen 11:36 schreef broeder A.E.Knoch:

"Dit is de meest veelomvattende verklaring die maar uit te spreken is. God is de bron van alles, het kanaal van alles, en het onderwerp van alles. Het universum kwam uit Hem voort, het heeft haar vervolg in Hem en Zij zal haar voleinding zijn. Dit beslist alle speculeren over de oorsprong van alle dingen. De schepping is uit God, niet uit het niets. Dit verklaart de universele geschiedenis. God is Degene achter alle handelingen van de mensheid. Dit onthult het doel van alle dingen. God leidt al Zijn schepselen zodanig dat, op den duur, Hun hun Alles zal worden. Hem zei inderdaad de heerlijkheid in de aionen!" (Conordant Commentary, p.242)

Het al.
Veel gelovigen hebben de woorden "het al"(of "alle/alles") beschouwd als alleen verwijzend naar de schepping, of zelfs meer beperkt: op Israël alleen, of op Israël en de natiën. Het zou beter zijn als we zouden kunnen zien dat hoewel de schepping zeker in "het al" is inbegrepen, er veel meer aan vast zit; de context heeft betrekking op Israël en de natiën, maar de echte aandacht wordt geschonken aan Gods handelen met deze volken. Nu, in deze lofzang van Romeinen 11:33-36, worden de heerlijkheden van God in Zijn wijsheid en daden benadrukt. Dientengevolge moeten we "het al" zien als zowel dingen als daden omvattend, waarbij bijzondere aandacht wordt geschonken aan daden, dat wil zeggen: aan de gebeurtenissen en ervaringen van de aionen. Niet alleen alles wat bestaat, maar ook alles wat gebeurt is uit God en door Hem en voor Hem.

Romeinen 9, 10 en 11.
Heel de geschiedenis van Israël, de huidige ervaringen en hun toekomst zijn uiteindelijk uit, door en voor God. Maar Paulus heeft deze zaak in Romeinen 9-11 niet losjes en op een academische manier behandeld; hij heeft zichzelf eerder als bij dit alles betrokken getoond, en ook wij zijn daar in opgenomen. Niet dat de apostel onze roepingen of het onderscheid tussen het Besnijdenisevangelie en dat van de Onbesnedenen verwart(Gal. 2:7), maar God is Één((Rom. 3:30), en Zijn handelen met Israël en met de natiën heeft vele belangrijke parallellen met Zijn handelen ten behoeve van ons. We zijn in deze hoofdstukken over God aan het leren, en dat niet op een wijze die minder belangrijk is dan de lessen van de hoofdstukken 1 tot en met 8.

Daarom is het ook dat, wanneer we van Israël's blindheid of van hun redding lezen, we leren over Gods wegen. God heeft hen onder ongehoorzaamheid besloten en dit ondersteunt het feit dat alles uit God is. We zien hier ook dat deze ongehoorzaamheid tijdelijk is en dat het een middel is tot een goed einde. En dit helpt ons weer de oorsprong van ons eigen falen en onze teleurstellingen te begrijpen. Voor Israël is het goede einde de ervaring en waardering van Gods genade, en dit sterkt ons in de zekerheid en vreugde over de zekere triomf van Gods liefde over alle huidige ellende(zoals Paulus al aangaf in Romeinen 8).

Alles wat er met Israël gebeurt is uit God, "opdat het verkiezend voornemen Gods zou blijven, niet op grond van werken, maar op grond daarvan, dat Hij riep..."(Rom. 9:11). Dit maakt het voor ons duidelijk dat alle gebeurtenissen in onze levens ook uit God zijn.
" Het hangt dus niet daarvan af, of iemand wil, dan wel of iemand loopt, maar van God, die Zich ontfermt"(Rom. 9:16).

Op gelijke wijze zijn alle gebeurtenissen in Israël's geschiedenis gekanaliseerd door Gods planning en handelen. Hun ervaringen in Egypte, onder de Farao(zie Rom. 9:17,18), en gedurende de dagen van Elia(zie Rom. 11:2-5) waren niet toevallig. Ook noemt Paulus deze dingen niet alsof ze geen verband hebben met onze eigen ervaringen. "Let dan op de goedertierenheid Gods en zijn gestrengheid.."(Rom. 11:22). Let op het belang van de goddelijke gestrengheid en zie dan dat dit niet een doel op zich is, noch dat ze eindeloos is.

Alles wat er in Israël's ervaringen en in die van de natiën voorvalt is voor God. Dit, tenslotte, is de grote les van Romeinen 9, 10 en 11. Al Israël's verharde trots en al haar droefheden, alle onverschilligheid van de natiën, zowel als hun voordelen uit de verzoening, vinden hun einde in de heerlijkheid van God. Dit betekent dat alle volken van de Aarde zeker gezegend zullen worden. Het is allemaal samengevat in de opzienbarende woorden van Romeinen 11:32

"Want God heeft allen onder ongehoorzaamheid besloten, om Zich over allen te ontfermen"(CV)

Romeinen 1-8.
Zoals we gezien hebben heeft deze afsluiting van Romeinen 9-11 ook een essentieel verband met de eerdere hoofdstukken van de brief. Romeinen 11:36 geeft een fundamenteel thema weer dat in de eerste acht hoofdstukken de presentatie van het evangelie heeft omgord: dat God alles onder controle heeft en, door middel van de dood en opstanding van Christus, Hij een heerlijk doel voor Zijn schepping heeft vastgelegd. In Gods genade is ons een zeer belangrijk deel in het uitwerken van dit doel gegeven, maar dit deel zou onmogelijke zijn, als het niet zo zou zijn dat alles uit God is en door Hem en voor Hem.

Al in het begin van Romeinen wordt ons verteld dat het evangelie zich richt op "Gods kracht" en "Gods rechtvaardigheid"(1:16,17). We zien eerst wat God bij machte is te doen en wat Hij feitelijk aan het doen is, alsook de manier waarop Hij het aan het doen is. Dat we gerechtvaardigd worden is een een gevolg van het primaire feit dat God de rechtvaardige Rechtvaardiger is. Dat we gered zullen worden is bepaald door de waarheid dat Christus' bloed ten behoeve van ons vergoten werd. Al onze zegeningen worden geschonken op basis van Gods activiteit.

"Hoe zal Hij, die zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard, maar voor ons allen overgegeven heeft, ons met Hem ook niet alle dingen schenken? "
(Rom. 8:32)

Zelfs het voorwerp van Gods verontwaardiging, tot in de details uitgelegd in Romeinen 1:18-3:20 moet uiteindelijk gezien worden in het licht van Romeinen 11:32-36. Ook dit is uit God en door Zijn handelen en ook dit zal uiteindelijk leiden tot Zijn heerlijkheid.

Hieruit, echter, hebben sommigen vreemd genoeg de conclusie getrokken dat het oordeel van Romeinen 2:9 altijd zal duren en "voor God" zal zijn in de zin van een eeuwige manifestatie aan het universum van "goddelijk recht". Gods rechtvaardigheid (dat wil zeggen: Zijn recht, want beide woorden zijn in het Grieks hetzelfde) worden alleen getoond door de dood aan het kruis. Zijn oordelen zijn rechtvaardig, maar dit kan niet gezien worden of getoond worden buiten het werk van het kruis om, en op geen enkele wijze kon eeuwigdurende kwelling dienen om goddelijke rechtvaardigheid aantoonbaar te maken, noch kon het op welke manier dan ook bijdragen aan Zijn heerlijkheid.

Hoe passend zijn daarom de woorden aan het einde van Romeinen 8, die de presentatie van het evangelie afsluiten. Niets kan ons scheiden van de liefde van God; zelfs toekomstige uitingen van Gods verontwaardiging kunnen het handelen van Gods liefde niet stoppen of Hem weerhouden van Zijn doelstelling, zoals omschreven in 8:21 als "de vrijheid van de heerlijkheid der kinderen Gods."

Romeinen 12 tot en met 16.
Als het aan ons gelegen zou hebben, zouden we ons waarschijnlijk gehaast hebben om, na hoofdstuk 8, snel door te gaan naar de meer praktische zaken die in Romeinen 12 aan de orde worden gesteld. Voor zover als het het verstaan betreft van de specifieke kenmerken van onze roeping, zou het misschien niet zo'n groot verlies zijn geweest, maar waar het de geestelijke groei en voorbereiding voor "goddelijk dienstbetoon" betreft, hebben we de lessen van Romeinen 9-11 hard nodig.

Het is zo gemakkelijk in onszelf verstrikt te raken, speciaal wanneer we alle zegening overwegen die direct en specifiek met ons verbonden zijn, zoals weergegeven in Romeinen 3:21-8-39. Het correctiemiddel hiervoor is niet zozeer een nadenken over Israël's roeping of zaken die te maken hebben met de natiën, als wel het zich richten op God en wat Hij aan doen is ten opzichte van anderen. Romeinen 9, 10 en 11 is een ideaal deel van de Schrift voor het leren van de lessen over de goddelijkheid van God, de centrale en vitale plaats die Hij heeft in het universum en de gebeurtenissen in de tijd.

Nu we gezien hebben dat alles inderdaad uit God is, door en voor Hem, zijn we op een effectieve wijze voorbereid voor de smeekbeden van Romeinen 12-16. Ideaal dienstbetoon is onmogelijk waar er menselijke trots en zelfzuchtige ambitie is. Jaloezie en boosheid kunnen in de gelovige wandel niet aanwezig zijn. Daarenboven: als we vreesachtig zijn over onze status en we afgeleid worden door de benauwdheden van de aion, dan zullen we niet in staat zijn te volharden met ongeveinsde liefde en de vreugde van verwachting(Rom. 12:9-13).

Alles is voor God.
Onze verwachting is "de heerlijkheid van God"(Rom. 5:12). En echt waar: er is geen verwachting voor wie dan ook buiten de heerlijkheid van God. Alles wat geschapen is en alles wat gebeurt zal op den duur voor Zijn heerlijkheid zijn. Christus' ontlediging van Zichzelf tot de dood aan het kruis, Zijn verhoging en het buigen van alle knie en het belijden van iedere tong dat Jezus Christus Heer is, het is allemaal "tot eer van God de Vader"(Filip. 2:6-11).

Dit is geen fatalisme, want het enige fatalisme is dat wat denkt dat een bepaald deel van Gods schepping nooit gered zal worden vanwege hun gebrek aan de heerlijkheid van God(Rom. 3:23), of dat een deel van de ervaringen in de aionen voor altijd doelloos en vruchteloos zal blijven.
Alles is voor God! Dit is goed nieuws dat ons kracht geeft, onze geesten blij maakt en ons sterkt in blijdschap en vrede voor bruikbare levens en dienstbetoon. En daarom zeggen we nogmaals:

"Hem zij de heerlijkheid tot in de aionen! Amen."




Dit artikel is afkomstig uit U.R.Magazine, jaargang 76, pagina 177
Uitgave van Concordant Publishing Concern

Voor meer delen uit deze serie, klik hier



www.schriftwoord.nl