Notities bij de brief aan de Romeinen
deel 74
door D.H.Hough


Wandelen volgens de liefde.

Romeinen 14:14,15

"14 Ik weet en ben overtuigd in de Here Jezus, dat niets uit zichzelf onrein is; alleen voor hem, die iets onrein acht, is het onrein.
15 Want indien uw broeder door iets, dat gij eet, gegriefd wordt, wandelt gij niet meer naar de eis der liefde. Breng niet door uw eten hem ten verderve, voor wie Christus gestorven is. "
Wat Jezus het "tweede gebod" van de Mozaïsche Wet noemde(Matt. 22:39) was niet afkomstig uit de "tien woorden" of geboden uit Exodus 20 of Deuteronomium 5. In plaats daarvan was het gebaseerd op Leviticus 19:18, waar we lezen: " Gij zult ... uw naaste liefhebben als uzelf". Aan dit speciale gebod voegde de Heer een nieuw en zelfs nog verbazender opdracht toe: "Hebt uw vijanden lief en bidt voor wie u vervolgen"(Matt. 5:44). Maar hoe oprecht Israël ook geweest moge zijn in verlangen en besluit om gehoor te geven aan deze inzettingen, ze faalden er in ze ten uitvoer te brengen. Op gelijke wijze, hoe we ook als gelovigen wensen in liefde te wandelen, vinden we dat het niet voldoende is alleen maar haar rechtvaardigheid te waarderen en het te kennen als het ideale patroon voor gedrag. Ook wij falen, speciaal wanneer we aan de wandel in de liefde denken als iets dat buiten de leer staat die in het evangelie is.

Ook voor Israël waren de geboden gebaseerd op een onthulling van het karakter van God. De inzettingen in Leviticus 19 waren gebouwd op de waarheid van Yahwehs heiligheid(Lev. 19:2). Zo zijn ook de oproepen van Romeinen 12-16 gebouwd op de boodschap van Gods rechtvaardigheid, die zo nauwkeurig neergelegd zijn in Romeinen 3:21-28(zie ook Rom. 1:17) en Zijn handelingen ter rechtvaardiging, verzoening en verheerlijking, die in de eerste acht hoofdstukken van deze brief ontvouwd werden.

Wat er gemist werd in de geboden over de liefde, was een motiverende basis, die duidelijk buiten de menselijke zelfdiscipline lag, een die geplaatst was in het innerlijk wezen van de mens, als deel van zijn diepste wezen. Hier zal in voorzien worden onder het "nieuwe verbond", wanneer Yahweh Israël een nieuw hart zal geven en een nieuwe geest(Eze. 36:26,27). Uiteindelijk moet de liefde in de mensheid geïmplanteerd worden als een geschenk van God, zodat het van nature oprijst uit onze gezindheid.

Dit is waarin God voor ons heeft voorzien, zelfs terwijl we in deze vernederde lichamen verblijven. De wandel in de liefde wordt in het leven van de gelovige ontwikkeld naar mate hij of zij gelooft en zich de volheid van Gods liefde door het geven van Zijn Zoon verwerkelijkt. Wij zien dit in Romeinen, maar Paulus presenteerde het later beknopt in Efeze 5:1,2.

"Weest dan navolgers Gods, als geliefde kinderen, en wandelt in de liefde, zoals ook Christus u heeft liefgehad en Zich voor ons heeft overgegeven als offergave en slachtoffer, Gode tot een welriekende reuk"
.

We moeten in het offer van Christus niet slechts een voorbeeld voor onze wandel zien, maar daarnaast moeten we begrijpen dat Zijn geven van Zichzelf, in feite, zodra we het verwerkelijken en waarderen, kracht is in ons leven. Paulus schreef:

" Want ik schaam mij het evangelie niet; want het is kracht Gods tot behoud voor een ieder die gelooft, eerst voor de Jood, maar ook voor de Griek."
(Rom. 1:16)
" Want het woord des kruises is wel voor hen, die verloren gaan, een dwaasheid, maar voor ons, die behouden worden, is het een kracht Gods."
(1Kor. 1:18)

Het fundament in Romeinen voor wat gezegd wordt over liefde in hoofdstuk 14, is:

" God echter bewijst zijn liefde jegens ons, doordat Christus, toen wij nog zondaren waren, voor ons gestorven is." (Rom. 5:8)
Het is door het geloven van dit evangelie van Gods liefde dat we de "rechtvaardige vereisten" van Lev. 19:18 en Matt. 5:44 in ons vervuld vinden(Rom. 8:4). De geest komt in verband met het evangelie van God, aan ons gegeven in de brieven van Paulus.

14.
Wij zijn van de Heer.

"Ik weet en ben overtuigd in de Here Jezus, dat niets uit zichzelf onrein is; alleen voor hem, die iets onrein acht, is het onrein."
In dit huidige leven op Aarde doen we vele dingen die de Heer geen genoegen doen. Maar niets wat we doen kan onze relatie met Hem veranderen. Hij is Heer omdat Hij ons met een prijs heeft gekocht)1Kor. 6:20; 7:23), en we zijn van Hem(Rom. 14:8). Niets kan deze positie besmetten of bederven.

Maar zelfs hoewel deze relatie met de Heer niet bedorven kan worden door wat men doet, kan het geweten van iemand die zwak is besmet raken. A.E. Knoch schreef:

"De verschillen die per wet zijn ingesteld tussen zaken die rein en onrein gerekend moeten worden, hebben geen plaats in dit beheer van de genade. ... Daarom is geen enkel voedsel ceremonieel onrein. Het is alleen het niet goed geïnstrueerde geweten dat dingen onrein stelt."(*)
(*)Concordant Commentary, p. 244.

Maar er wordt heel wat van de volwassen gelovige gevraagd. Laten we nogmaals kijken naar de woorden in het Concordant Commentary over deze passage:

"De vrijheid om alles te eten mag niet toegestaan worden om inbreuk te maken op de vooroordelen van anderen. Zij die gewetensbezwaren hebben over het eten van bepaald voedsel, zijn snel beledigd. Wij zouden niet op onze rechten moeten gaan staan, maar veeleer proberen onze vrijheid te beperken om zo overeen te komen met de religieuze zwarigheid van onze medegelovigen."

Aan de Galaten schreef Paulus:

"Want gij zijt geroepen, broeders, om vrij te zijn; gebruikt echter die vrijheid niet als een aanleiding voor het vlees, maar dient elkander door de liefde. Want de gehele wet is in een woord vervuld, in dit: gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. "
(Gal. 5:13,14)
Juist de genade die ons de vrijheid heeft gegeven en ons getoond heeft dat alles is toegestaan, traint ons ook(Titus 2:12) te doen wat raadzaam is voor anderen(1Kor. 6:12; 10:23).

15a.
Naar de eis der liefde.

"Want indien uw broeder door iets, dat gij eet, gegriefd wordt, wandelt gij niet meer naar de eis der liefde."
In Efeze 5:2 leidt Paulus ons naar "te wandelen in de liefde," en doet moet zijn "zoals ook Christus u heeft liefgehad." De gedachte wordt hier in Romeinen 14:15 verder uitgediept. De term "zoals ook" wijst naar een patroon dat door Christus is gevestigd, door Zichzelf ten behoeve van ons te geven. Letterlijk betekent het "beneden", en het kan hier misschien zichtbaar gemaakt worden als een kopie, die op het origineel gelegd wordt, het tot in detail passend makend.

Maar, zoals we hierboven veronderstelden, dit is meer dan het kopiëren van een patroon of het volgen van een voorbeeld. Het originele patroon zelf is in ons werkzaam en geeft vorm aan de kopie die in ons is. Het origineel, dat wil zeggen, Christus' liefde in het sterven voor zondaren, trilt met geestelijke kracht in onze levens, zodat we beginnen te wandelen in het soort liefde dat overeenkomt met Zijn liefde.

Met andere woorden: terwijl we ons verheugen in de volheid van Gods genade en onze compleetheid in Christus, zullen we de gevolgen van genade niet zodanig misverstaan dat we struikelen of verdriet doen aan een broeder, of aan welke ander dan ook. Aangezien ons geloof is geworteld en gegrondvest in liefde(Efe. 3:17), zo komt onze wandel en ons dienstbetoon overeen met Zijn liefde. Het is de liefde van Christus die ons terughoudt, opdat we niet voor onszelf leven, maar tot Zijn eer en lof(2Kor. 5;14,15).

15b.
Voor wie Christus gestorven is.

"Breng niet door uw eten hem ten verderve, voor wie Christus gestorven is."
Voor wie is Christus gestorven? Dit is een cruciale vraag. Want we zien dat onze houding tegenover anderen gevormd wordt door de erkenning dat Christus voor ons is gestorven.

Vandaar dat we zien dat Christus stierf voor onze broeders, voor hen uit de mensheid die geloven. Nu we dit verstaan gaan onze harten uit naar onze medegelovigen, of ze nu sterk of zwak zijn in het geloof. We worden getraind om met hen om te gaan met geduld en vriendelijkheid, zonder enige jaloezie of opscheppen in onszelf, zonder zelf-zucht(1Kor. 13:4-7).

Maar we hebben ook geleerd dat God wil dat heel de mensheid gered zal worden en tot een erkentenis van de waarheid zal komen, en dat Christus Zichzelf geeft als een passende losprijs voor hen allen, zonder enige uitzondering(1Tim. 2:1-7). De liefde van Christus wordt in 2Kor. 5;14 getoond door het feit dat Hij voor allen stierf. Zou dan de wandel die overeenkomt met Christus' liefde, niet geduld en onzelfzuchtige zorg voor iedereen inhouden? Ja, zeker, dat zou zo moeten zijn!

Het is niet altijd gemakkelijk om geduldig en genadevol te zijn met die broeders die neigen naar vleselijke zaken. En het is zeker niet gemakkelijk om vriendelijk gezind te zijn naar ongelovigen die ons met verachting en zelfs wreedheid behandelen. Natuurlijk, de wandel in de liefde houdt in dat we sterk moeten staan tegen fouten en dat we moeten afwijzen wat kwaad is. Maar dat geeft geen ruimte voor hatelijke gevoelens in ons hart. We haten terecht dat wat verkeerd is, maar omdat Christus stierf voor ieder lid van het menselijk ras, zullen onze harten getraind moeten worden om de persoon lief te hebben.

Niemand kan wandelen in de liefde zonder wetenschap van de liefde van God in het geven van Zijn Zoon ten behoeve van ons. Buiten dit om is wat wij "liefde" noemen altijd verbonden met een bepaalde mate van egoïsme, een bepaalde mate van zelf-zoeken, een bepaalde mate van ambitie voor de eigen glorie. Maar wanneer we geloven dat Christus voor ons stierf, dan vinden we dat een nieuw soort liefde binnenin ons in beweging brengt en dat we meer en meer zullen wandelen naar deze liefde.




Dit artikel is afkomstig uit U.R.Magazine, jaargang 78, pagina 259
Uitgave van Concordant Publishing Concern

Voor meer delen uit deze serie, klik hier



www.schriftwoord.nl