Notities bij de brief aan de Romeinen
deel 56
door D.H.Hough


De duur van de verharding van Israël.
Romeinen 11:25-27

"25 Want, broeders, opdat gij niet eigenwijs zoudt zijn, wil ik u niet onkundig laten van dit geheimenis; een gedeeltelijke verharding is over Israel gekomen, totdat de volheid der heidenen binnengaat,
26 en aldus zal gans Israël behouden worden, gelijk geschreven staat: De Verlosser zal uit Sion komen, Hij zal goddeloosheden van Jakob afwenden.
27 En dit is mijn verbond met hen, wanneer Ik hun zonden wegneem. "
Door de figuur van de olijfboom in Romeinen 11:16-24 heeft de apostel Paulus ons herinnerd aan het feit dat God bij machte is om de natie van Israël nogmaals tot Zijn eigen speciale volk op Aarde te maken. Nu, startend met vers 25, worden we ervan verzekerd dat is ook precies is wat God zal doen. Maar er zit een geheim vast aan deze boodschap. Israël's verharding zal niet verwijderd worden, zoals we zouden veronderstellen, in verband met Gods huidig handelen met de natiën, geconcentreerd op de verzoening. Nee, het zal op hen blijven, totdat dat werk voltooid is.

25a.

" Want, broeders, opdat gij niet eigenwijs zoudt zijn, wil ik u niet onkundig laten van dit geheimenis;"
Terwijl de voorgaande verzen(beginnen bij 11:13) niet direct voor ons geschreven waren, zijn deze woorden persoonlijk aan ons gericht. Paulus noemt ons "broeders" en drukt zichzelf uit op een wijze die aangeeft dat hij bijzondere nadruk legt op deze boodschap. Hij gebruikt gelijksoortige woorden in Romeinen 1:13, 1Kor. 10:1, 12:1 en 2Kor. 1:8, maar het gebruik in 1Thess. 4;13 schijnt wel bijzonder gelijk aan onze huidige passage. Daar vertelt Paulus ons een "woord van de Heer" over zaken die zullen komen en verdriet zullen verjagen; hier vertelt hij ons een geheim over dingen die zullen komen en die trots zullen verjagen.

Kennis blaast op(1Kor. 8:11), maar dat kan onwetendheid ook! Onwetendheid dat Gods wegen niet de onze zijn, en altijd beter zijn dan de onze, is de bron van veel van onze tevredenheid over onszelf. De waarheid is dat er vele zaken komen in de toekomstige dagen die in onze ogen een stap terug lijken te zijn en totaal overbodig. Het zal ons niet helpen als we ze ontkennen. We zouden er ons beter van bewust zijn, overtuigd, zoals Paulus, dat zelfs niet "wat op handen is" ons(of de wereld) kan scheiden van de liefde van God(Rom. 8:38,39).

Onder elkaar "doorgaan voor verstandig" is een zaak van menselijke arrogantie. We weten dat we om niet gerechtvaardigd worden in Gods genade(Rom. 3:24), maar het is zo gemakkelijk te beginnen te denken dat we op de een of andere manier meer verdienen dan de ongelovige. Zo ook, geleerd hebbend dat God de zonden van de wereld niet toerekent aan wie dan ook van de mensheid(2Kor. 5;19), en dat dit samenvalt met het verworpen zijn van Israël(Rom. 11:15), zijn we er toe geneigd te beginnen met redeneren over "heidense superioriteit." Het is niet moeilijk onszelf er van te overtuigen dat God het gehad heeft met Zijn ooit verkozen volk. Het lijkt ons zeer logisch dat wanneer Hij Zijn huidige werken van verzoening completeert, God de wereld onmiddellijk zal leiden naar een hogere heerlijkheid.

En inderdaad, Hij zal dit doen, maar er zal voorlopig veel benauwdheid zijn, en wat wij "hogere heerlijkheid" vinden kan in geheel niet zijn wat Hij voor ogen had. Wij zijn niet Gods adviseurs(Rom. 11:34), en dat is maar goed ook. Vanuit een menselijk standpunt kan het niet erg "vooruitstrevend" zijn van God om mensen als ons uit te roepen in het lichaam van Christus. Maar toch, uiteindelijk, zullen we zien dat alle grote aanpassingen van God in beheer en handelen ten voordele geweest zal zijn voor allen en voor de heerlijkheid van Zijn Naam.

25b.

"een gedeeltelijke verharding is over Israel gekomen, totdat de volheid der heidenen binnengaat,"
De apostel heeft, verwijzend naar de Farao, laten zien dat God genadevol is voor sommigen en dat Hij anderen verhardt(Rom. 9:18). De verharding die over Israël is gekomen, is een werk van God, Die feitelijk allen tijdelijk gezamenlijk besloten heeft onder ongehoorzaamheid(Rom. 11:32), zoals dat past in Zijn doelstelling. Er is geen redelijke manier om aan deze conclusie van de betogen van Romeinen 9, 10 en 11 te ontkomen. Maar het feit dat God Israël heeft verhard is niet het geheim.

Aanvullend realiseren wij ons dat Gods werken van verharding nooit doelen op zich zijn, maar altijd stappen zijn op de weg naar het verkrijgen van het goede. Hierover wordt ook duidelijk getuigd in Gods Woord en wel in het bijzonder hier in Romeinen 11. Maar het geheim is niet het feit dat de verharding van harten een tijdelijk middel is om een heerlijk eind te bereiken.

Nogmaals: deze passage geeft zekerheid dat God al Zijn beloften aan Israël gaat vervullen. Deze beloften zullen niet omgezet of geestelijk omgezet worden in de taal van Paulus' evangelie, maar zij zullen letterlijk gehonoreerd worden zoals ze oorspronkelijk werden verklaard, tot eer van de Naam van Yahweh. Maar ook dit is niet het geheim, hoewel het dicht de betekenis benadert.

Het geheim van Romeinen 11:25 heeft te maken met Gods bepalen van het moment waarop Israël terug wordt genomen, en met de voorwaarden waaronder dit herstel zal worden begonnen. Het zal heel anders tot stand komen dan in de huidige omgeving van de verzoening. De verharding die God over Israël heeft gebracht zal niet weggenomen worden "totdat de volheid der heidenen binnengaat."

Het complement van Israël werd bekeken in vers 12("dat wat hen compleet maakt"), in verband met de komende tijd van Israël's herstel. Het complement van de natiën zal ook zo gebeuren in een toekomstige tijd, maar voorafgaand aan het vervullen van de beloften aan Israël. God zal eerst Zijn huidige handelen met de natiën voltooien, rondom de verzoening.

Zoals beschreven in 2Thessalonicenzen 2:6-12, zal het tijdperk van dit completeringswerk niet een tijd zijn van het eren van God en van geloof in Zijn Woord. Heel de tijd hebben de natiën op de verzoening gereageerd met een mate van wetteloosheid en oneerbiedigheid. Hoewel er ook een herkenning van goddelijke voorzienigheid is geweest, waarnaar Paulus in vers 20 verwees als staande in geloof, zal zelfs dit minimale geloof voorrang geven aan een regelrechte verwerping van God en Zijn gunst, en

"8 Dan zal de wetteloze zich openbaren; hem zal de Here Jezus doden door de adem zijns monds en machteloos maken door zijn verschijning, als Hij komt.
9 Daarentegen is diens komst naar de werking des satans met allerlei krachten tekenen en bedrieglijke wonderen,
10 en met allerlei verlokkende ongerechtigheid, voor hen, die verloren gaan, omdat zij de liefde tot de waarheid niet aanvaard hebben, waardoor zij hadden kunnen behouden worden.
11 En daarom zendt God hun een dwaling, die bewerkt, dat zij de leugen geloven, "

(2Thess. 2:8,11)

Desalniettemin gaat Paulus hier, in Romeinen 11, veelbetekenend voorbij aan deze te vrezen kanten van dat tijdperk, zoals hij dat vertelt in zijn brieven aan de Thessalonicenzen of we die vinden in het boek Openbaringen. Hij neemt er genoegen mee die tijd eenvoudig te beschrijven als "de volheid van de heidenen," het karakter van wetteloosheid en afvalligheid daarvan negerend, om zich zo te kunnen concentreren op haar grootste heerlijkheid: de verwijdering van de verharding van Israël. Zelfs over de natiën heeft de apostel ons in dit hoofdstuk(vers 15) al verzekerd dat wanneer Israël terug is aangenomen, het voor hen allen zal zijn als "leven uit de doden."

Verder bewijs voor Paulus' huidige nadruk op het positieve is het feit dat hij over Israël's verharding spreekt als zijnde "gedeeltelijk". Hijzelf is een Israëliet, en één van de vele tijdens dit tijdperk van genade van wie de ongehoorzaamheid overwonnen en overweldigd werd door genade. Toch ziet hij uit naar de redding van de hele natie uit ongeloof en hardheid. Ondanks alle problemen en leed van die dag, zal er een groot en heerlijk werk van verlossing en genade zijn.

Daarom moeten we het geheim van Romeinen 11:25 hoofdzakelijk zien als een zaak van overwinning en gejubel. Wanneer God Zijn huidige werk onder de natiën voltooid en zij(samen met Israël's eigen cruciale betrokkenheid) het hoogtepunt van hun trots en oneerbiedigheid bereiken, dan zal God de verharding van Israël's hart verwijderen en hun ogen openen voor de heerlijkheden van van hun Messias.

26a.

"en aldus zal gans Israël behouden worden..."
Dit is het hoogtepunt van Paulus' bespreking over Israël, hoewel het niet het hoogtepunt is van zijn bredere overwegingen in deze hoofdstukken betreffende de wegen die God gaat. Dat zal pas in vers 32 bereikt worden. Israël werd gedeeltelijk verhard, maar Israël, als eenheid, zal gered worden.

Deze redding zal zijn uit menselijke omstandigheden van koppigheid, oneerbiedigheid, ongeloof en verharde harten. Net zoals de Heer zal afdalen met een roep en ons zal verwijderen van al onze huidige twijfels en vrees en de zwakte van ons vlees, zo ook zal Hij uit Zion komen om Israël te redden van haar blindheid en afvalligheid.

26b, 27.
In gedachten zijn we in staat de vreugdetranen te zien opwellen in de ogen van de apostel, als hij nadenkt over deze scène. Twee kostbare passages die als een jongeman leerde schieten hem in gedachten:

" en aldus zal gans Israel behouden worden, gelijk geschreven staat: De Verlosser zal uit Sion komen, Hij zal goddeloosheden van Jakob afwenden.
27 En dit is mijn verbond met hen, wanneer Ik hun zonden wegneem. "

(Rom. 11:26,27)

Deze woorden zijn geciteerd uit de Septuagintvertaling van Jesaja 59:20,21 en Jesaja 27:9. Hier citeert Paulus niet een passage uit het Oude Testament als een illustratie van een bepaald aspect van het evangelie, of leent hij slechts haar uitdrukkingen om die in te weven in zijn eigen ontwikkelingen van denken. In de plaats daarvan gebruikt hij deze woorden vrijwel geheel in hun oorspronkelijke betekenis. De Messias is de Redder Die de oneerbiedigheid van Jacob zal afwentelen. Hij zal hun zonden van ongeloof en ongehoorzaamheid verwijderen en het Koninkrijk der Hemelen opzetten onder het nieuwe Verbond.

Toch zou het geen kwaad kunnen deze passage te zien in een wijdere toepassing op de nieuwe schepping, wanneer de dood er niet meer zal zijn en alle zonde van de Aarde weggedaan is. Maar daarenboven hebben we geleerd van een nog veel vollere redding, wanneer God Alles in allen zal zijn. Dan zal er niet langer een Israël zijn of natiën, maar verschillen in vlees zullen verdwijnen en ieder individu de vreugde en vrede van de verzoening kennen en vinden in God, hun Alles.





Dit artikel is afkomstig uit U.R.Magazine, jaargang 75, pagina 271
Uitgave van Concordant Publishing Concern

Voor meer delen uit deze serie, klik hier



www.schriftwoord.nl