Notities bij de brief aan de Romeinen
deel 66
door D.H.Hough


Het evangelie en ons dienstbetoon

Romeinen 12:9-13

"9 De liefde zij ongeveinsd. Weest afkerig van het kwade, gehecht aan het goede.
10 Weest in broederliefde elkander genegen, in eerbetoon elkander ten voorbeeld,
11 in ijver onverdroten, vurig van geest, dient de Here.
12 Weest blijde in de hoop, geduldig in de verdrukking, volhardend in het gebed,
13 bijdragend in de noden der heiligen, legt u toe op de gastvrijheid. "
Liefde is de kern van het evangelie. Het is het allesoverheersende kenmerk:
"God echter bewijst zijn liefde jegens ons, doordat Christus, toen wij nog zondaren waren, voor ons gestorven is."
(Rom. 5:8)
Het is de onderhoudende bron:
"Want ik ben verzekerd, dat noch dood noch leven, noch engelen noch machten, noch heden noch toekomst, noch krachten, noch hoogte noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onze Here. "
(Rom. 8:38,39)
Liefde is ook de vrucht van het evangelie in ons leven:
" en wandelt in de liefde, zoals ook Christus u heeft liefgehad en Zich voor ons heeft overgegeven als offergave en slachtoffer, Gode tot een welriekende reuk."
(Efe. 5:2)

9a.
Wanneer Paulus uitnodigt, "De liefde zij ongeveinsd"(Rom. 12:9a), dan schrijft hij niet in een vacuüm. Hij spreekt in de context van het evangelie. Ware en levende liefde kan niet in stand gehouden worden zonder de gevolgen van Gods liefde in onze harten. Elders schrijft Paulus:

"Want de liefde van Christus dringt ons, 15 daar wij tot het inzicht gekomen zijn, dat een voor allen gestorven is. Dus zijn zij allen gestorven."
(1Kor. 5:14,15a
Het evangelie gaat het hele ras aan, de wereld schonend van de oude mensheid, om ze op den duur te vervangen door middel van universele verzoening(Kol. 1:20).

In 2Kor. 6:6, waar Paulus opnieuw spreekt van ongeveinsde liefde, is er ook een in het oog springende verbinding tussen onze wandel en dienstbetoon in liefde en Gods liefde voor ons in de gift van Zijn Zoon. Ongeveinsde liefde als vrucht van de geest is een kopie van de liefde van Christus en wordt door die liefde gemotiveerd. Als dit niet zo is, wat kan de liefde dan anders genoemd worden dan een bedekking van menselijke ambitie en trots?

Deze oproep tot ongeveinsde liefde is de eerste van twaalf daden van dienstbetoon, die voor ons uiteen gezet worden in Romeinen 12:9-13. Ieder daarvan is getrokken uit het evangelie, gekopieerd naar de trouwe gehoorzaamheid van Christus en Zijn betrokkenheid bij de mensheid. We zullen nu kort kijken naar de overblijvende elf oproepen.

9b.

"Weest afkerig van het kwade, gehecht aan het goede."
De delen "afkerig" en "gehecht" nemen de betekenis aan van een uitnodiging vanwege de context, maar geen van deze oproepen heeft het karakter van een commando. Ze zijn het natuurlijk gevolg van Gods genade in ons hart. Zoals een kind bijkomt van een nachtmerrie en zich vastklampt aan haar ouder, die kwam om te troosten, zo leren wij een afkeer te krijgen van het kwade en vast te klampen aan het goede.

Als mensen ouder worden en meer leren over de wegen van de wereld, kunnen we alleen maar te verwachten dat de meesten van hen ongevoelig worden voor het kwade en gedesillusioneerd met wat goed lijkt te zijn. Velen geven vandaag toe dat zij moeite hebben met het onderscheid maken tussen goed en kwaad, en sommigen zeggen zelfs dat het zinloos is te proberen dat te doen.

Des te meer reden is er waarom we een stevige richtlijn moeten hebben voor onze training in wat goed is. Het evangelie toont ons duidelijk dat het goede bestaat uit onzelfzuchtige zorg voor anderen en een verlangen naar de heerlijkheid van en voor God. Dit is het patroon zoals dat voor ons is neergelegd in Fillipenzen 2:5-11 en dit is zeker wat Paulus hier in Romeinen 12 in gedachten had.

10a.

"Weest in broederliefde elkander genegen"
Broers en zussen zijn niet altijd even gek op elkaar, maar zij die een hoogst belangrijke ervaring delen, of dat nu een crisis is of een speciale tijd van vreugde, kennen samen een stevige vriendschapsband. Het is zeker dat deze zich in ons zal ontwikkelen zodra we onze eenheid in het nodig hebben van een Redder gaan realiseren en gaan verstaan wat Hij voor een ieder van ons individueel en voor ons allen tezamen heeft gedaan. Zodra we de hierboven gegeven waarheid gaan begrijpen dat Christus voor allen stierf, en dat dus dientengevolge allen stierven, zullen onze gevoelens voor anderen die niet gelovig zijn verbreed worden tot de eenheid die we voelen met onze broeders(en zusters).

10b.

"in eerbetoon elkander ten voorbeeld"
De apostel zegt hier vrijwel hetzelfde als in Filippenzen 2:3,4. Met nederigheid beschouwen we elkaar hoger dan onszelf. Van alle oproepen in deze passage kan deze wel de beste zijn om de onmogelijkheid te laten zien dat wij, buiten de motiverende kracht van het evangelie om, onze Heer een genoegen te doen. Hoe kunnen we sowieso oprecht zijn in het elkaar hoger schatten? Maar wanneer we zien dat Hij voor ons stierf terwijl we nog zondaren waren en vijanden van God, hoe kunnen we dan weglopen van het leerproces van het leren van waarderen van anderen?

11a.

"in ijver onverdroten"
We zijn het er over eens dat onverdroten zijn niet een deugd is, maar het is zeker dat ijver soms ook schadelijk kan zijn. Paulus spreekt hier van ijver omdat het voortkomt uit ons in geloof verstaan van de ijver van onze Heer ten behoeve van ons. Hij was gehoorzaam tot de dood aan het kruis(Filip. 2:8) en is zelfs nu Degene "die ter rechterhand Gods is, die ook voor ons pleit"(Rom. 8:34).

Paulus spreekt van de ijver van de liefde. In plaats van te streven naar persoonlijke weelde, waarvan zeker is dat ze schadelijk is(1Tim. 6:9), leidt het evangelie ons ijverig te streven naar het voordeel van onze kameraden en de verkondiging van Gods genade. Dat is de ijver met zowel de ideale motivatie als het ideale doel.

11b.

"vurig van geest"
Zoals gebruikt in Handelingen 18:25 is deze zinsnede nauw verbonden met het enthousiast verkondigen van het evangelie, zoals bijvoorbeeld door Apollos. Het woord "vurig" komt uit dezelfde familie van Griekse woorden als "ijver", en de letterlijke betekenis is KOKEN. Nogmaals: we kunnen niet anders dan er mee instemmen dat veel vurige prediking van het Woord van God, en het dienen van de Heer, God niet echt eert. Het schiet tekort om dat vertrouwen en die rust in God te laten zien die we zien in onze Heer Jezus Christus.
"Want gij hebt niet ontvangen een geest van slavernij om opnieuw te vrezen, maar gij hebt ontvangen de Geest van het zoonschap, door welke wij roepen: Abba, Vader."
(Rom. 8:15)
En welk vuur we ook laten zien in ons dienstbetoon, het zal voort moeten komen uit deze geest van toegewijd vertrouwen in God, Die alles doet medewerken ten goede(Rom. 8:28).

11c.

"dient de Here"
Enkele manuscripten(niet de vroegste) lezen hier "slavend [in dit] tijdperk"(de woorden "Heer" en "tijdperk" lijken in het Grieks nogal op elkaar), en dit wordt als de correcte lezing gezien door sommigen die het nauw verbinden met de volgende zinsnede over verwachting. Zij veronderstellen dat Paulus spreekt over de huidige voorziening van verwachting, wat het huidige slaven/dienen eerder tot een vreugde maakt dan een last. Dat is waar, maar we hoeven het woord "tijdperk" hier niet te hebben om aan te tonen dat Paulus spreekt van hedendaagse zaken. Ons slaven/dienen staat in verband met de Heer en in het licht van onze verwachting van het altijd met Hem zijn in de komende aionen.

12a.

"Weest blijde in de hoop"
Er wordt vaak aan voorbij gezien dat God Zelf een verwachting heeft(Rom. 8:20). Terwijl wij vandaag het kreunen en zwoegen ervaren in ons leven, ondervinden we kracht en troost door na te denken over Gods verwachting dat de schepping bevrijd zal worden in de heerlijke vrijheid van de kinderen van God. Ons "roemen in de hoop op de heerlijkheid Gods"(Rom. 5:2) is grotendeels een zaak van het samengaan met God in afwachting van al het goede dat Hij Zich in Christus voor ogen heeft gesteld.

12b.

"geduldig in de verdrukking"
Daarom zijn verwachting en volharding samen verbonden(Rom. 5:3-5; 8:25; 1Thess. 1:3). Verwachting geeft betekenis aan alles wat gebeurt en daarom kunnen wij verdrukkingen verduren. We zien dat verdrukkingen slechts tijdelijk zijn en dat zij op de een of andere manier ons voorbereiden op de heerlijkheid die we verwachten. In het begin wanhoopte Job, omdat hij geen reden of doel kon vinden voor zijn lijden, maar toen God hem verzekerd had dat Hij wist wat Hij aan het doen was, zelfs met het oog op de bewegingen van sterren en planeten, zowel als met de activiteiten van de dieren, toen was Job tevreden gesteld.

Het mag ons vreemd voorkomen dat zulke zaken als verwachtingen en volharding deel kunnen uitmaken van onze logische eredienst. Maar zij zijn verre van de gemakkelijke en wereldse activiteiten. Wanneer ze afgeleid zijn uit het Woord en gemaakt naar de wegen van onze Heer, dan kunnen ze niet anders dan Hem goed dienen als een getuigenis van Zijn genade.

12c.

"volhardend in het gebed"
Elders spreekt Paulus van een niet ophoudend bidden(1Thess. 5:17; Kol. 1:9). Dit is het dienstbetoon van communicatie met God. Het is de oefening van het voor God brengen van onze gedachten, als een uitdrukking van onze afhankelijkheid van Hem. Ook dit is een activiteit die afgekeken is van de praktijk van Christus, en de gebeden zelf zijn, net als die van Paulus, een kopie van Zijn barmhartigheid voor anderen en Zijn verlangen om de heerlijkheid van God te vergroten.

13a.

"bijdragend in de noden der heiligen"
Net zoals God ons geeft met het oog op onze noden(Filip. 4:19), zo worden wij geleid om met anderen te delen naar hun noden. Een verzamelde gift, zoals Paulus die van Macedonië en Achaje naar Jeruzalem bracht(Rom. 15:25,26) is niet de enige soort van bijdrage die we kunnen geven; maar wat we ook bijdragen, het moet de liefde van God weerspiegelen Die in Zijn Zoon heeft voorzien in datgene wat het hardst nodig hebben: een Redder.

13b.

"legt u toe op de gastvrijheid"
Deze daad van dienstbetoon lijkt onverenigbaar als we aan de voorgaande alleen denken in termen van grote groepen van gelovigen, die enthousiast samenwerken om het evangelie te verspreiden, immense sommen geld vergarend voor verdere inspanningen en vurig het geloof verdedigend. Natuurlijk kan gastvrijheid op grote schaal georganiseerd worden, maar voor ons, vandaag, is het over het algemeen een simpel en huiselijk soort van gedrag. Toch is dat goed, want het zal ons helpen ons te realiseren dat Paulus hier spreekt van alledaags gedrag, is het niet exclusief, dan wel in hoofdzaak. Indien ons dienstbetoon niet te vinden is in de gewone dingen van het leven, dan is het niet erg waarschijnlijk dat we erg bruikbaar zullen zijn in meer ongewone en opwindende situaties.

Het evangelie dat Christus werd overgegeven vanwege onze zonden en opgewekt werd omwille van onze rechtvaardiging(Rom. 4:25), is toepasbaar op ieder aspect van ons leven. Het is het fundament van het geloof achter ons dienstbetoon, net zoals het ons patroon van denken en doen is.




Dit artikel is afkomstig uit U.R.Magazine, jaargang 77, pagina 163
Uitgave van Concordant Publishing Concern

Voor meer delen uit deze serie, klik hier



www.schriftwoord.nl