Dit is een eigen SchriftWoord vertaling van
Hebreeën
Hoofdstuk 6
|
|
(Ga met de muis op een groene naam staan, dan ziet u de betekenis. Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst. Klik op "Commentaar" en u krijgt een stukje tekst dat slaat op dit vers)
1 Daarom, het woord rustend latend van het begin van °, zouden wij tot volwassenheid gebracht worden, niet weer het fundament van de bezinning vanaf dode werken neerwerpend en van geloof in ,
[Commentaar]
2 van onderdompelingen, van onderwijs, bovendien van oplegging van handen en bovendien van opstanding van doden en van aionisch oordeel.
[Commentaar]
3 En dit zullen wij doen, mits ° het zal toestaan.
4 Want het is onmogelijk voor die eenmaal verlicht zijn geworden en bovendien het geschenk van het hemelse geproefd* hebben, en partners geworden zijn van heilige geest,
[Commentaar]
5 en de ideale uitspraak van proevend*, bovendien de machten van de op het punt staande te komen aion,
6 en, afvallig zijnde, hen weer nieuw te maken tot in bezinning, weer voor zichzelf de Zoon van ° kruisigend en openlijk te schande makend.
7 Want de aarde, die de vele malen op haar vallende regenbui drinkt en kruid voortbrengt, geschikt voor diegenen vanwege wie ook het land wordt bewerkt, krijgt deel aan de zegen vanaf °,
8 maar als ze dorens en stervormige distels uitbrengt is ze ondeugdelijk en vervloeking nabij, waarvan het einde in verbranding is.
9 Maar wij zijn, indien ook wij zo spreken, overtuigd aangaande jullie, geliefden, de betere dingen en redding hebbend.
10 Want ° is niet onrechtvaardig, dat Hij het werk van jullie vergeet en de liefde die jullie betonen* in Zijn °naam, de heiligen bedienend* en nog bedienend.
11 Wij echter begeren dat ieder van jullie dezelfde ijver betoont naar de volle zekerheid van de hoop, tot op het einde,
[Commentaar]
12 opdat jullie niet sloom zullen worden, maar nabootsers worden van hen, door geloof en geduld de beloften als lotbezit ontvangend.
[Commentaar]
13 Want °, belovend* aan °, aangezien Hij niemand groter had om bij te zweren*, zweert* bij Zichzelf,
[Commentaar]
14 zeggend: "In waarheid, indien zegenend zal Ik jou zegenen en vermeerderend zal Ik jou vermeerderen."
15 En zo, geduldig zijnde*, verkreeg hij de belofte.
16 Want mensen zweren bij de grotere en voor hen is de eed tot bevestiging, een limiet aan alle tegenspraak,
17 in welke °, des te bovenmatiger van plan zijnde aan de lotbezitters van de belofte het onveranderlijke van Zijn raad te laten zien*, als bemiddelaar optreedt* met een eed,
18 opdat, door twee onveranderlijke zaken waarin het voor onmogelijk is te liegen*, wij, die een toevlucht nemen, een sterke bemoediging zullen hebben, om de voorliggende hoop te vatten*,
19 welke wij als anker van de ziel hebben, zowel zeker als bevestigd, en binnenkomend tot in het binnenste, achter het gordijn,
20 waar ook de Voorloper, , ten behoeve van ons binnen kwam, Hogepriester wordend overeenkomstig de ordening van , tot in de aion.
Terug naar de index.
Naar Hebreeën 7
|
|
© www.schriftwoord.nl U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinden zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.
|