|
(Ga met de muis op een groene naam staan, dan ziet u de betekenis. Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst. Klik op "Commentaar" en u krijgt een stukje tekst dat slaat op dit vers)
1 Na deze dingen maakt* ° Zichzelf weer openbaar aan de leerlingen aan de zee van °. Hij nu maakt* Zich zo openbaar:
2 Daar waren tezamen en , die wordt genoemd, en , die vanaf in °, en die van en twee anderen van Zijn °leerlingen.
3 zegt tot hen: "Ik ga heen om te vissen." Zij zeggen tot hem: "Ook wij komen samen met jou mee." Zij dan kwamen uit en stapten meteen in tot in het schip. En in die °nacht pakken* zij niets.
[Commentaar]
4 Nu reeds het vroege morgenuur wordend, stond op het strand. Niettemin hadden de leerlingen niet waargenomen dat het is.
5 ° dan zegt tot hen: "Kleine jongens, hebben jullie niet enig bijgerecht?" Zij antwoordden Hem: "Niets."
6 Deze nu zei tot hen: "Werpt het net uit aan de rechter delen van het schip en jullie zullen vinden." Zij dan wierpen en zij waren niet sterk genoeg om het te trekken*, de menigte van de vissen.
7 Die leerling dan, die ° liefhad, zegt tot °: "Het is de Heer!" dan, horend* dat het de Heer is, omgordt* zich met het opperkleed, want hij was naakt, en hij werpt* zichzelf tot in de zee.
-
8 Maar de andere leerlingen kwamen met de andere boot, want zij waren niet ver weg vanaf het land - maar ongeveer tweehonderd ellen er vanaf, het net met de vissen slepend.
9 Als zij dan er af stapten, op het land, bekijken zij een houtskoolvuur aangelegd en een vismaaltje er op liggend en brood.
10 ° zegt tot hen: "Brengt vanaf de vismaaltjes die jullie nu pakken*."
11 dan klom omhoog en trekt* het net tot op het land, barstensvol met honderd drie en vijftig grote vissen. En hoewel het er zoveel zijn, scheurt* het net niet.
[Commentaar]
12 ° zegt tot hen: "Komt hier! Houdt middagmaaltijd!" En niemand van de leerlingen durfde Hem uit te vragen*: "Wie bent U?", waargenomen hebbend dat het de Heer is.
[Commentaar]
13 Dan komt ° en neemt het brood en geeft het aan hen, en het vismaaltje evenzo.
14 Dit nu is reeds de derde maal dat aan de leerlingen openbaar werd gemaakt, na gewekt te zijn geworden vanuit de doden.
15 Wanneer zij dan de middagmaaltijd houden*, zegt ° tot : ", van , heb jij meer lief dan dezen?" Hij zegt tot Hem: "Ja, Heer! U heeft waargenomen dat ik veel van U houd!" Hij zegt tot hem: "Weid Mijn °lammetjes."
[Commentaar]
16 Hij zegt weer, een tweede keer, tot hem: ", van , heb jij Mij lief?" Hij zegt tot Hem: "Ja, Heer! U heeft waargenomen dat ik veel van U houd!" Hij zegt tot hem: "Hoed Mijn °schapen."
17 Hij zegt tot hem, de derde maal: ", van , houd je veel van Mij?" ° werd bedroefd omdat Hij voor de derde maal zei: "Houd je veel van Mij?" En hij zegt tot Hem: "Heer, U heeft alle dingen waargenomen. U weet dat ik veel van U houd!" ° zegt tot hem: "Weid Mijn °schaapjes!
-
18 Amen! Amen! Ik zeg tot jou: Toen je jonger was deed jij jezelf een gordel om en wandelde je waar je ook maar wilde. Maar wanneer jij ook maar vergrijsd zal zijn, zal jij je °handen uitstrekken en een ander zal jou een gordel omdoen en zal jou brengen waar ook jij niet wil."
[Commentaar]
19 Dit nu zei Hij, aanduidend met welke dood hij ° zal verheerlijken. En dit zeggend, zegt Hij tot hem: "Volg Mij!"
20 ° nu, zich omkerend, bekijkt de leerling die ° liefhad volgend, die ook bij de avondmaaltijd op Zijn °borstkas achterover leunde* en tot Hem zei: "Heer, wie is het die U overlevert?"
-
[Commentaar]
21 ° dan, deze waarnemend, zegt tot °: "Heer, wat nu met deze?"
22 ° zegt tot hem: "In het geval dat Ik zal willen dat hij blijft tot Ik kom, wat gaat jou dat aan? Jij, volg Mij!"
23 Dit °woord dan kwam uit tot bij de broeders, dat die °leerling niet sterft. Maar ° zei niet tot hem dat hij niet sterft, maar "Indien ik zal willen dat hij blijft tot Ik kom, wat gaat jou dat aan?"
24 Deze is de leerling die ook getuigenis geeft aangaande deze dingen en die deze dingen schrijft*. En wij hebben waargenomen dat zijn °getuigenverklaring waar is.
25 Nu zijn er ook vele andere dingen die ° deed*, die, in het geval dat zij één voor één geschreven zullen worden, ik gis, de wereld zelf niet de geschreven wordende boekrollen zou kunnen bevatten.
[Commentaar]
Terug naar de index.
|
|