Dit is een eigen SchriftWoord vertaling van
2 Koningen
Hoofdstuk 21

   
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst,
of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)


1 Een zoon van twaalf jaren was ManasseManasse = die doet vergeten toen hij koning werd en hij regeerde vijf en vijftig jaren in JeruzalemJeruzalem = stad van (de god) Salem - vredestichter. En de naam van zijn moeder was Chefsi-BaChefsi-Ba = mijn welgevallen is aan haar.
2 En hij deed het kwade in de ogen van JAHWEH, naar de afschuwelijkheden van de naties die JAHWEH verdreef vanaf de aangezichten van de zonen van IsraëlIsraël = strijder van God. 4 En Ik zal hen tot angstbeeld geven aan alle koninkrijken van de aarde, dankzij Manasse, zoon van Hiskia, koning van Juda, vanwege wat hij deed in Jeruzalem. (SW)[Jer. 15:4]
3 En hij keerde terug en hij bouwde de hoge plaatsen die HizkiaHizkia = kracht is Jah, zijn vader, vernietigde. En hij richtte altaren op voor de BaälBaäl = heer of eigenaar en hij maakte een AsjeraAsjera = bosjes, heilige wouden (voor afgodendienst) paal, zoals AchabAchab = broeder van (?gelijk aan) de vader, koning van IsraëlIsraël = strijder van God, deed. En hij boog zich neer voor heel het leger van de hemelen en hij diende hen. Hij nam de hoge plaatsen weg en hij brak de monumenten af en hij hakte de Astartepaal van blijdschap om en hij stampte de koperen slang fijn die Mozes had gemaakt (want tot in die dagen deden de zonen van Israël er wierook voor roken) en hij noemde die Nehustan. (SW)[2Kon. 18:4] 32 En hij richt een altaar op voor de Baäl, in het huis van de Baäl, dat hij bouwde in Samaria.
33 En Achab maakt de fetisj van blijdschap, en Achab gaat voort met het doen van het opwekken van de kwelling van JAHWEH, Elohim van Israël, meer dan alle koningen van Israël die voor hem waren. (SW)
[1Kon. 16:32,33]

4 En hij bouwde altaren in het huis van JAHWEH, waarvan JAHWEH zei: "In JeruzalemJeruzalem = stad van (de god) Salem - vredestichter zal Ik Mijn Naam plaatsen." want Uw ogen zijn geopend voor dit huis, nacht en dag, voor de plaats waarvan U zei: daar zal Mijn Naam zijn, om te luisteren naar het gebed dat Uw dienaar bidt in deze plaats. (SW)[1Kon. 8:29]
5 En hij bouwde altaren voor heel het leger van de hemelen in de twee hoven van het huis van JAHWEH.
6 En hij deed zijn zoon door het vuur passeren en hij raadpleegde de wolken en hij legde voortekenen uit en hij ging om met mediums en helderzienden. Hij vermeerdert om het kwade te doen in de ogen van JAHWEH, om Hem te tergen. Hij verontreinigde ook Thofeth, dat in het dal der kinderen van Hinnom is, opdat niemand zijn zoon of zijn dochter voor den Molech door het vuur deed gaan. (SW)[2JKon. 23:10] Er zal onder jou niemand gevonden worden die zijn zoon of dochter door het vuur doet gaan, die voorspellingen doet, die een wolk raadpleegt, die een wichelaar is, die betovert (SW)[Deut. 18:10]
7 En hij plaatste het beeldsnijwerk van de AsjeraAsjera = bosjes, heilige wouden (voor afgodendienst) paal, die hij maakte, in het huis waarvan JAHWEH zei tot DavidDavid = lieveling en tot SalomoSalomo = man van vrede, zijn zoon: "In dit huis en in JeruzalemJeruzalem = stad van (de god) Salem - vredestichter, dat Ik koos uit alle stammen van IsraëlIsraël = strijder van God, zal Ik Mijn Naam plaatsen tot de aion.
8 En Ik ga niet voort de voet van IsraëlIsraël = strijder van God te doen zwerven van de grond die Ik aan hun vaders gaf, maar slechts indien zij in acht nemen te doen naar al wat Ik hen als instructie gaf en naar heel de wet die Mijn dienaar MozesMozes = doen vergeten - getrokken - uit het water halen aan hen als instructie gaf." 3 En JAHWEH zegt tot hem: Ik hoorde jouw gebed en jouw smeking die jij smeekte voor Mijn aangezicht. Ik heiligde dit huis dat jij bouwde om Mijn heilige Naam daar te plaatsen tot de aion. En Mijn ogen en Mijn hart komen daar alle dagen.
4 En jij, indien jij gaat voor Mijn aangezicht, zoals David, jouw vader, ging, in oprechtheid van hart en in rechtschapenheid doende al wat Ik jou opdroeg, hou dan Mijn inzettingen en Mijn oordelen.
5 Dan bevestig Ik de troon van jouw koninkrijk over Israël voor de aion, zoals Ik sprak tot David, jouw vader, zeggend: Er zal van jou geen man afgesneden worden van de troon van Israël. (SW)
[1Kon. 9:3-5]

9 Maar zij luisterden niet en ManasseManasse = die doet vergeten deed hen afdwalen, het kwade doende van de naties die JAHWEH uitroeide van voor de aangezichten van de zonen van IsraëlIsraël = strijder van God.
10 En JAHWEH sprak door de hand van Zijn dienaren, de profeten, zeggend:
11 "Omdat ManasseManasse = die doet vergeten, koning van JudaJuda = lof, deze afschuwelijkheden deed - hij deed méér kwaad dan alles wat de Amorieten deden die vóór zijn aangezicht waren - en hij doet zelfs JudaJuda = lof zondigen met zijn drollenafgoden,
12 daarom, zo zegt JAHWEH, Elohim van IsraëlIsraël = strijder van God, aanschouw Mij, kwaad brengend over JeruzalemJeruzalem = stad van (de god) Salem - vredestichter en JudaJuda = lof, opdat allen die het horen zijn beide oren zullen tuiten.
13 En Ik strek over JeruzalemJeruzalem = stad van (de god) Salem - vredestichter het meetlint uit van SamariaSamaria = voogdijschap en het paslood van het huis van AchabAchab = broeder van (?gelijk aan) de vader, en Ik wis JeruzalemJeruzalem = stad van (de god) Salem - vredestichter uit, zoals men de pan afwist; men wist die af en men keert die ondersteboven, op zijn gezicht.
14 En Ik laat het overblijfsel van Mijn lotbezit in de steek en Ik geef hen in de hand van hun vijanden, en zij zijn tot plundering en tot beroving voor al hun vijanden,
15 omdat zij het kwade deden in Mijn ogen en zij Mij tergden vanaf de dag dat hun vaders uit gingen uit EgypteEgypte = (egyptisch) huis van (de god) Ptah - (koptisch) het zwarte land (tov. de witte woestijn) en tot aan deze dag."
16 En bovendien vergoot ManasseManasse = die doet vergeten uitermate veel onschuldig bloed, totdat hij JeruzalemJeruzalem = stad van (de god) Salem - vredestichter vulde, van rand tot rand, nog afgezien van zijn zonde die hij JudaJuda = lof deed zondigen, het kwade doende in de ogen van JAHWEH. 3 Zekerlijk geschiedde [dit] naar het bevel des HEEREN tegen Juda, dat Hij hen van Zijn aangezicht wegdeed, om de zonden van Manasse, naar alles, wat hij gedaan had;
4 Als ook [om] het onschuldig bloed, dat hij vergoten had, zodat hij Jeruzalem met onschuldig bloed vervuld had; daarom wilde de HEERE niet vergeven. (SV)
[2Kon. 24:3,4]

17 En de rest van de zaken van ManasseManasse = die doet vergeten en alles wat hij deed en zijn zonde die hij zondigde, zijn zij niet geschreven op de boekrol van de woorden van de dagen van de koningen van JudaJuda = lof?
18 En ManasseManasse = die doet vergeten lag neer bij zijn vaders en hij werd begraven in de tuin van zijn huis, in de tuin van UzzaUzza = kracht. En AmonAmon = betrouwbaar, zijn zoon, regeerde in zijn plaats.
19 Een zoon van twee en twintig jaren was AmonAmon = betrouwbaar toen hij koning werd en hij regeerde twee jaren in JeruzalemJeruzalem = stad van (de god) Salem - vredestichter; en de naam van zijn moeder was MesullemetMesullemet = vertrouwelinge (van God), dochter van CharusCharus = ijverig, uit JotbaJotba = gelukskind.
20 En hij deed het kwade in de ogen van JAHWEH, zoals ManasseManasse = die doet vergeten, zijn vader, deed.
21 En hij ging in geheel de weg die zijn vader ging en hij diende de drollenafgoden die zijn vader diende en hij boog zich voor hen neer.
22 En hij verliet JAHWEH, Elohim van zijn vaders, en hij ging niet in de weg van JAHWEH.
23 En de dienaren van AmonAmon = betrouwbaar maakten een samenzwering tegen hem en zij brengen de koning ter dood in zijn huis.
24 En het volk van het land sloeg alle samenzweerders tegen koning AmonAmon = betrouwbaar neer en het volk van het land maakte JosiaJosia = JAH steunt, zijn zoon, koning in zijn plaats.
25 En de rest van de zaken van AmonAmon = betrouwbaar die hij deed, zijn zij niet geschreven op de boekrol van de woorden van de dagen van de koningen van IsraëlIsraël = strijder van God?
26 En men begroef hem in zijn graf in de tuin van UzzaUzza = kracht. En JosiaJosia = JAH steunt, zijn zoon, regeerde in zijn plaats.

Terug naar de indexpagina
Naar 2 Koningen 22
   


© www.schriftwoord.nl
U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinden zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.