Dit is een eigen SchriftWoord vertaling van
2 Koningen
Hoofdstuk 25

   
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst,
of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)


1 En het gebeurde in het negende jaar van zijn regering, in de tiende maand, in de tiende van de maand, dat NebukadnessarNebukadnessar = Nabu, bescherm de erfzoon, koning van BabelBabel = verwarring, hij en heel zijn strijdmacht, kwam tegen JeruzalemJeruzalem = stad van (de god) Salem - vredestichter. En hij legerde zich tegen haar en zij bouwden een belegeringswal tegen haar, rondom. 2 Zoon van de mens, schrijf voor jezelf de naam van de dag, deze zelfde dag. Op deze zelfde dag overrompelde de koning van Babel naar Jeruzalem.(SW)[Eze. 24:2]
2 En de stad kwam onder beleg tot aan het elfde jaar van koning SedekiaSedekia = mijn gerechtigehdi is Jah, 2 Vraag toch den HEERE voor ons, want Nebukadnezar, de koning van Babel, strijdt tegen ons; misschien zal de HEERE met ons doen naar al Zijn wonderen, dat hij van ons optrekke.
3 Toen zeide Jeremia tot hen: Zo zult gijlieden tot Zedekia zeggen:
4 Zo zegt de HEERE, de God Israëls: Ziet, Ik zal de krijgswapenen omwenden, die in ulieder hand zijn, met dewelke gij strijdt tegen den koning van Babel en tegen de Chaldeen, die u belegeren, van buiten aan den muur; en Ik zal ze verzamelen in het midden van deze stad.
5 En Ik Zelf zal tegen ulieden strijden, met een uitgestrekte hand en met een sterken arm, ja, met toorn, en met grimmigheid, en met grote verbolgenheid. (SV)
[Jer. 21:2-5]

3 in de negende van de maand - en de hongersnood in de stad was ontoegevend en er was geen brood voor het volk van het land.
4 En de stad werd opengereten en alle mannen van de oorlog gingen 's nachts via de weg van de poort, tussen de twee muren, die aan de tuin van de koning waren. En de Chaldeeën waren tegen de stad, rondom. En hij ging over de weg van de rotswoestijn. 21 En het was in het twaalfde jaar, in de tiende maand, in de vijfde van de maand van onze deportatie, dat de ontkomene uit Jeruzalem tot mij kwam, zeggend: De stad is neergeslagen! (SW)[Eze. 33:21]
5 En de strijdmacht van de Chaldeeën achtervolgde de koning en zij haalden hem in op de steppen van JerichoJericho = ? maanstad; en heel zijn strijdmacht werd van bij hem verstrooid.
6 En zij grepen de koning vast en zij brachten hem op naar de koning van BabelBabel = verwarring, naar RiblaRibla = plaats van de vijgenkoek; en zij spreken met hem - oordeel.
7 En de zonen van SedekiaSedekia = mijn gerechtigheid is Jah slachtten zij voor zijn ogen af en de ogen van SedekiaSedekia = mijn gerechtigheid is Jah maakte men blind en men bond hem met koperen ketenen. En men bracht hem naar BabelBabel = verwarring. 13 En Ik zal Mijn net over hem uitspreiden en hij zal gegrepen worden in Mijn fuik. En Ik zal hem brengen naar Babel, in het land van de Chaldeeën. Maar hij zal het niet zien en daar zal hij sterven. (SW)[Eze. 12:13]
8 En in de vijfde maand, in de zevende van de maand (dat is het negentiende jaar van NebukadnessarNebukadnessar = Nabu, bescherm de erfzoon, koning van BabelBabel = verwarring), kwam NebuzaradanNebuzaradan = Nebo geeft geslacht, de bevelhebber van de lijfwachten, dienaar van de koning van BabelBabel = verwarring, naar JeruzalemJeruzalem = stad van (de god) Salem - vredestichter.
9 En hij verbrandde het huis van JAHWEH en het huis van de koning en alle huizen van JeruzalemJeruzalem = stad van (de god) Salem - vredestichter en elk huis van een grote verbrandde hij met vuur.
10 En de muren van JeruzalemJeruzalem = stad van (de god) Salem - vredestichter, rondom, braken zij af, heel de strijdmacht van de Chaldeeën, die met de bevelhebber van de lijfwachten was.
11 En de rest van het volk dat in de stad overgebleven was en die afgevallen waren, zij vielen toe aan de koning van BabelBabel = verwarring. En NebuzaradanNebuzaradan = Nebo geeft geslacht, de bevelhebber van de lijfwachten, deporteerde de rest van de schare.
12 En van de armen van het land liet de bevelhebber van de lijfwachten overblijven als wijnbouwers en als akkerbouwers.
13 En de kolommen van koper die in het huis van JAHWEH waren en de onderstellen en de koperen zee die in het huis van JAHWEH waren, braken de Chaldeeën af en zij droegen hun koper naar BabelBabel = verwarring.
14 En de potten en de scheppen en de lontmessen en de lepels en alle koperen voorwerpen waarmee zij er in dienst verrichtten, namen zij.
15 En de vuurpannen en de besprengschalen die geheel van goud en die geheel van zilver waren, nam de bevelhebber van de lijfwachten mee.
16 De twee kolommen, de ene zee en de onderstellen die Salomo maakte voor het huis van JAHWEH, er was geen gewicht bekend van het koper van al deze voorwerpen.
17 Achttien ellen was de hoogte van de ene kolom en het kapiteel er op was van koper, en de hoogte van het kapiteel was drie ellen, en het vlechtwerk en de granaatappels op het kapiteel, rondom, het was allemaal van koper; en zoals deze was de tweede kolom op het vlechtwerk.
18 En de bevelhebber van de lijfwachten nam SerajaSeraja = heerser is Jah, de voornaamste priester, en SefanjaSefanja = verlenging geeft Jah, de tweede priester en drie van de bewakers van de drempel.
19 En uit de stad nam hij één eunuch, die opzichter over de mannen van de oorlog was en vijf mannen die het aangezicht van de koning zagen, die gevonden werden in de stad, en de hoofdschrijver van het leger, die het volk van het land in dienst nam, en zestig mannen van het volk van het land, die gevonden werden in de stad.
20 En NebuzaradanNebuzaradan = Nebo geeft geslacht, bevelhebber van de lijfwachten, nam hen en hij deed hen gaan naar de koning van BabelBabel = verwarring, naar RiblaRibla = plaats van de vijgenkoek.
21 En de koning van BabelBabel = verwarring sloeg hen neer en hij bracht hen ter dood in RiblaRibla = plaats van de vijgenkoek, in het land van HamatHamat = ommuurd. En JudaJuda = lof werd gedeporteerd van zijn grond.
22 En het volk dat overbleef in het land van JudaJuda = lof, die NebukadnessarNebukadnessar = Nabu, bescherm de erfzoon, koning van BabelBabel = verwarring liet overblijven, over hen gaf hij GedaljaGedalja = groot is Jah, zoon van AchikamAchikam = mijn broeder staat op (tot hulp), zoon van SafanSafan = klipdas, de supervisie.
23 En alle oversten van de gewapende eenheden, zij en de mannen, hoorden dat de koning van BabelBabel = verwarring de supervisie gaf aan GedaljaGedalja = groot is Jah. En zij kwamen bij GedaljaGedalja = groot is Jah, naar MispaMispa = wacht- en uitkijktoren, JismaëlJismaël = God hoort, zoon van NetanjaNetanja = gegeven heeft Jah, en JochananJochanan = JAH is genadig, zoon van KareachKareach = kaal, en SerajaSeraja = heerser is Jah, zoon van TanchumetTanchumet = troost, de Netofatiet, en JaäzanjaJaäzanja = JAH hoort, zoon van de Maächatiet, zij en hun mannen. 7 En alle oversten van de gewapende eenheden die in het veld waren, zij en hun mannen, hoorden dat de koning van Babel aan Gedalja, zoon van Achikam, de supervisie in het land had gegeven en dat hij hem supervisie gaf over mannen en vrouwen en peuters, uit de arme van het land, van hen die niet naar Babel werden gedeporteerd. 8 En zij komen bij Gedalja in Mispa, en JJismaël, zoon van Netanja, en Jochanan en Jonatan, zonen van Kareach, en Seraja, zoon van Tanchumet, en zonen van Efai, de Netofatiet, en Jezanja, zoon van de Maächatiet, zij en hun mannen. 9 En Gedalja, zoon van Achikam, zoon van Safan, zweert tot hen en hun mannen, zeggend: Het moet niet zo zijn dat jullie vrezen om de Chaldeeën te dienen. Woonm in het land en dienm de koning van Babel en het zal jullie goed gaan. (SW)[Jer. 40:7-9]
24 En GedaljaGedalja = groot is Jah bezweerde hen en hun mannen en hij zei tot hen: "Het moet niet zo zijn dat jullie vrezen voor de dienaren van de Chaldeeën. Woont in het land en dient de koning van BabelBabel = verwarring en het zal jullie goed gaan."
25 En het gebeurde in de zevende maand dat JismaëlJismaël = God hoort, zoon van NetanjaNetanja = gegeven heeft Jah, zoon van ElisamaElisama = God heeft gehoord, van het zaad van het koningschap, kwam, en tien mannen met hem. En zij sloegen GedaljaGedalja = groot is Jah neer en hij stierf, met de Judeërs en de Chaldeeën die bij hem waren in MispaMispa = wacht- en uitkijktoren.
26 En heel het volk stond op, van klein tot aan groot, met de oversten van de gewapende eenheden, en zij kwamen in EgypteEgypte = (egyptisch)land van (de god) Ptah - (koptisch) het zwarte land (tov. de witte woestijn), want zij vreesden voor de aangezichten van de Chaldeeën. 5 En Jochanan, zoon van Kareach, en alle oversten van de gewapende eenheden namen heel het overblijfsel van Juda, die terugkeerden uit alle naties waarheen zij verdreven werden, om tijdelijk te verblijven in het land van Juda, 6 de machtigen en de vrouwen en de peuter en dochters van de koning en elke ziel die Nebuzaradan, bevelhebber van de lijfwachten, achter liet bij Gedalja, zoon van Achikam, zoon van Safan, en Jeremia, de profeet, en Baruch, zoon van Neria, 7 en zij kwamen het land van Egypte binnen, want zij luisterden niet naar de stem van JAHWEH. En zij kwamen tot aan Tachpanches.(SW)[Jer. 43:5-7]
27 En het gebeurde in het zeven en dertigste jaar van de deportatie van JojachinJojachin = JAH vestigt, koning van JudaJuda = lof, in de twaalfde maand, in de zeven en twintigste van de maand, dat Ewil-MerodachEwil-Merodach = man van Marduk - (spottend) nar van Marduk, koning van BabelBabel = verwarring, in het jaar dat hij koning werd, het hoofd van JojachinJojachin = JAH vestigt, koning van JudaJuda = lof, ophief uit het huis van hechtenis.
28 En hij sprak met hem goede dingen en hij stelde zijn zetel boven de zetel van de koningen die met hem in BabelBabel = verwarring waren.
29 En hij liet de kleren van zijn hechtenis verwisselen en hij at voortdurend brood vóór hem, alle dagen van zijn leven.
30 En zijn rantsoen - een voortdurend rantsoen - werd door de koning aan hem gegeven, een zaak van de dag in zijn dag, alle dagen van zijn leven.



Terug naar de indexpagina
   


© www.schriftwoord.nl
U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinden zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.