Dit is een eigen SchriftWoord vertaling van
Jeremia
Hoofdstuk 30

Jeremia leefde van ca. 645 tot ca. 587 v.C.

   
(Ga met de muis op een versverwijzing staan, dan ziet u de tekst,
of op een groene naam dan ziet u de betekenis)


1 Het woord dat kwam tot JeremiaJeremia = verhogen doet JAH, van JAHWEH, zeggend:
2 Zo spreekt JAHWEH, Elohim van IsraëlIsraël = strijder van God, zeggend: Schrijf voor jouzelf al de woorden die Ik tot jou spreek op een boekrol.
3 Want aanschouw, de dagen komen, zegt JAHWEH met nadruk, dat Ik de krijgsgevangenschap van Mijn volk IsraëlIsraël = strijder van God en van JudaJuda = lof omkeer, zegt JAHWEH, en Ik hen doe terugkeren naar het land dat Ik gaf aan hun vaders, en zij zullen het pachten.
4 En deze zijn de woorden die JAHWEH sprak tot IsraëlIsraël = strijder van God en tot JudaJuda = lof.
5 Want zo zegt JAHWEH: Wij horen een stem van beving en bangheid en er is geen vrede.
6 Vraagt en ziet of een mannelijke baart. Om welke reden zie Ik elke machtige met zijn handen op zijn lendenen, zoals de barende vrouw? En alle gezichten worden tot grauwheid gekeerd.
7 Wee, want groot is die dag! Er is geen zoals deze! Zij is een tijd van benauwdheid voor JakobJakob = hielenlichter, maar hij zal uit haar gered worden.
8 En het zal zijn in die dag, zegt JAHWEH van legermachten met nadruk, dat Ik zijn juk zal verbreken van jouw hals en jouw banden zal Ik losscheuren en vreemden zullen zij niet meer dienen.
9 En zij zullen JAHWEH, hun Elohim, dienen en DavidDavid = lieveling, hun koning, die Ik voor hen zal doen opstaan.
10 En jij, het moet niet zo zijn dat jij vreest, Mijn dienaar JakobJakob = hielenlichter, zegt JAHWEH met nadruk, en het moet niet zo zijn dat jij ontsteld bent, IsraëlIsraël = strijder van God, want aanschouw, Ik zal jou en jouw zaad van verre redden, van het land van hun krijgsgevangenschap. En JakobJakob = hielenlichter zal terugkeren en hij zal rustig zijn en hij heeft rust en er is niemand die doet beven.
11 Want Ik ben met jou, zegt JAHWEH met nadruk, om jou te redden. Want Ik zal een beëindiging maken aan al de naties waarheen Ik jou verstrooide. Maar aan jou zal Ik geen beëindiging maken, maar Ik zal jou disciplineren in het oordeel. En Ik zal jou zeker niet voor onschuldig houden. 27 Maar jij, het moet niet zo zijn dat jij vreest, Mijn dienaar Jakob, en het moet niet zo zijn dat jij ontsteld bent, Israël, want aanschouw!, Ik red jou vanaf verre en jouw zaad vanaf het land van hun krijgsgevangenschap. En Jakob zal terugkeren en hij zal rustig zijn en hij zal rust hebben en er is geen die doet beven. 28 Het moet niet zo zijn dat jij vreest, Mijn dienaar Jakob, zegt JAHWEH met nadruk, want Ik ben met jou. Want Ik zal een einde maken aan alle naties waarheen Ik jou verdreef. Maar aan jou zal Ik geen einde maken, maar Ik disciplineer jou ten oordeel, want Ik zal jou niet onschuldig, ja onschuldig houden. (SW) [Jer. 46:27,28]
12 Want zo zegt JAHWEH: Dodelijk ziek is jouw gebrokenheid, ziek makend jouw slag.
13 Er is geen rechtverschaffende die recht verschaft voor jouw aandoening. Er zijn voor jou geen geneesmiddelen voor herstel.
14 Allen die jou liefhebben vergaten jou. Zij zoeken niet ernstig naar jou, want Ik heb jou neergeslagen met de slag van een vijand, met de discipline van een wrede, vanwege de veelheid van jouw verdorvenheid, want jouw zonden zijn aanzienlijk.
15 Waarom schreeuw jij het uit over jouw gebrokenheid, jouw dodelijk zieke pijn? Vanwege de veelheid van jouw verdorvenheid - jouw zonden zijn aanzienlijk - doe Ik deze dingen met jou.
16 Daarom zullen al jouw verslinders verslonden worden en al jouw benauwers, allen van hen, zullen in krijgsgevangenschap gaan en zijn jouw berovers tot beroving. En allen die jou plunderen zal Ik tot plunder geven.
17 Want Ik zal herstel over jou doen opgaan en van jouw slagen zal Ik jou genezen, zegt JAHWEH met nadruk, want zij roepen "verdrevene" tot jou. Het is SionSion = burcht, zeggen ze, er is niemand die ernstig naar haar zoekt.
18 Zo zegt JAHWEH: Aanschouw, Ik keer de krijgsgevangenschap van de tenten van JakobJakob = hielenlichter om en met zijn verblijfplaatsen zal Ik mededogen hebben. En de stad zal gebouwd worden op haar ruïneheuvel en de burcht zal gesitueerd zijn op zijn gebruikelijke plaats.
19 En een toejuiching zal van hen uitgaan en het geluid van die plezier maken. En Ik zal hen vermeerderen en zij zullen niet verminderen. En Ik zal hen verheerlijken en zij zullen niet inferieur zijn.
20 En zijn zonen zullen worden als vroeger en zijn vergadering zal voor Mijn aangezicht gevestigd worden en Ik zal bericht brengen over al zijn verdrukkers.
21 En zijn edele zal uit hem zijn en zijn heerser zal uitgaan vanuit zijn midden. En Ik zal hem naderbij brengen en hij komt dichtbij Mij, want wie is deze die zijn hart geeft als borg om dichtbij Mij te komen?, zegt JAHWEH met nadruk.
22 En jullie worden voor Mij tot volk en Ik zal voor jullie tot Elohim zijn. 27 En Mijn verblijfplaats zal over hen zijn en Ik zal voor hen tot Elohim zijn en zij, zij zijn voor Mij tot volk. (SW)[Eze. 37:27]
23 Aanschouw, een hevige storm van JAHWEH, Zijn woede gaat uit, een ziedende hevige storm zal op het hoofd van de slechten neerwervelen.
24 De hitte van de boosheid van JAHWEH zal niet terugkeren totdat Hij doet en tot aan Zijn volbrengen van de beramingen van Zijn hart. In de dagen hierna zullen jullie het begrijpen.

Terug naar de indexpagina
Naar Jeremia 31
   


© www.schriftwoord.nl
U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinden zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.