Dit is een eigen SchriftWoord vertaling van
Jeremia
Hoofdstuk 8

Jeremia leefde van ca. 645 tot ca. 587 v.C.

   
(Ga met de muis op een versverwijzing staan, dan ziet u de tekst,
of op een groene naam dan ziet u de betekenis)


1 In die tijd, zegt JAHWEH met nadruk, zullen zij de botten van de koningen van JudaJuda = lof en de botten van hun oversten en de botten van de priesters en de botten van de profeten en de botten van de inwoners van JeruzalemJeruzalem = stad van (de god) Salem - vredestichter uit hun graven doen gaan.
2 En zij zullen ze uitspreiden voor de zon en voor de maan en voor heel het leger van de hemelen die zij lief hadden en die zij dienden en die zij achterna gingen en die zij raadpleegden en voor wie zij zich neerbogen. Zij worden niet verzameld en zij zullen niet begraven worden. Zij zullen tot mest op de oppervlakte van de grond zijn.
3 En de dood zal gekozen worden boven het leven door heel het overblijfsel dat overgebleven is van deze boze familie in alle plaatsen die overgebleven zijn, daar waarheen Ik hen verdrijf, zegt JAHWEH van legermachten met nadruk. die wachten op de dood en er is er geen, en zij graven er naar, meer dan naar begraven schatten (SW) [Job 3:21]
4 En jij zegt tot hen: Zo zegt JAHWEH: Zullen zij vallen en niet opstaan? Indien men afkeert, zal men niet terugkeren?
5 Om welke reden keert dit volk zich af, JeruzalemJeruzalem = stad van (de god) Salem - vredestichter, met bestendige afvalligheid? Ze houden vast aan bedrieglijkheid, ze weigeren om te keren.
6 Ik gaf acht en Ik luisterde. Zo spreken zij niet. Er is niemand die spijt heeft van zijn kwaad, zeggend: Wat heb ik gedaan? Zij allen keerden af in hun rennen als een paard dat zich in de strijd stort.
7 Zelfs de ooievaar in de hemelen kent haar afgesproken tijden en de tortelduif en de gierzwaluw en de kraanvogel nemen de tijd van hun komen in acht, maar Mijn volk kent de verordening van JAHWEH niet.
8 Hoe kunnen jullie zeggen: Wij zijn wijzen, en: De wet van JAHWEH is met ons? Zeker, aanschouw, de pen van onwaarheid van de schrijvers schreef onwaarheid.
9 De wijzen zullen beschaamd worden, zij zijn ontsteld en zij zullen gegrepen worden. Aanschouw, het woord van JAHWEH hebben zij verworpen. En wat is dan voor hen wijsheid?
10 Daarom zal Ik hun vrouwen geven aan andere mannen, hun velden aan pachters, want van klein tot groot, allen van hen zijn hebzuchtig naar winst; van profeet tot priester, allen van hen doen onwaarheid.
11 En zij genezen de gebrokenheid van de dochter van Mijn volk op een geringschattende manier, zeggend: Vrede, vrede! Maar er is geen vrede. En zij genezen de verbreking van Mijn volk op een lichte manier, zeggend: Vrede, vrede, maar er is geen vrede (SW)[Jer. 6:14]
12 Zij handelden beschamend, want zij deden een afschuwelijkheid. Hoewel, zij staan niet beschaamd , nee, niet beschaamd. En zij weten niet van rood van schaamte worden. Daarom zullen zij vallen onder de gevallenen; in de tijd van hun gericht zullen zij struikelen, zegt JAHWEH. 12 En hun huizen worden overgedragen aan anderen, net als de velden en vrouwen. Want Ik zal Mijn hand uitstrekken tegen die verblijven in het land, zegt JAHWEH met nadruk.
13 Want van hun kleine tot aan hun grote, allemaal zijn ze begerig naar winst, en van profeet tot aan de priester, allemaal doen ze valsheid.
14 En zij genezen de verbreking van Mijn volk op een lichte manier, zeggend: Vrede, vrede, maar er is geen vrede.
15 En zij handelden schandelijk, want zij deden een gruwel. Echter, zij zijn zeker niet beschaamd. Zij weten niet dat ze verward zijn. Daarom zullen zij vallen onder de gevallenen; in het seizoen dat Ik hen controleer zullen zij struikelen, zegt JAHWEH met nadruk (SW)
[Jer. 6:12-15]

13 Ik zal hen ten einde brengen om hen ten einde te brengen, zegt JAHWEH met nadruk. Er zijn geen druiven aan de wijnstok en er zijn geen vijgen aan de vijgenboom en het blad verwelkt. En Ik zal aan hen geven die hen passeren.
14 Waarom zitten wij? Wordt verzameld, dan zullen we naar de steden van de vesting komen en daar zullen we stil worden, want JAHWEH, onze Elohim doet ons stil zijn en Hij geeft ons water van vergif te drinken, want wij zondigden tegen JAHWEH.
15 Wij hoopten op vrede en er is geen goed, op een tijd van genezing, en aanschouw: schrik!
16 Vanaf DanDan = rechter wordt het briesen van zijn paarden gehoord. Door het geluid van het gehinnik van zijn stoeren schudt heel het land. En zij komen en zij verslinden het land en haar volheid, de stad en de inwoners in haar.
17 Want aanschouw, Ik zal slangen onder jullie zenden, gele gifslangen, waarvoor geen slangenbezwering is, en zij zullen jullie bijten, zegt JAHWEH met nadruk.
18 Mijn glimlach is een kwelling op mij, mijn hart is onwel.
19 Aanschouw, de stem van het hulpgeroep van de dochter van mijn volk komt uit een ver land. Is JAHWEH niet in SionSion = ruïne - verdorde plaats - een verschroeide plaats - verheven? Of is haar koning niet in haar? Om welke reden tergen zij Mij met hun beeldsnijwerken; met zinloosheden van een uitheemse?
20 De oogst passeerde, de zomer is beëindigd, maar wij, wij werden niet gered.
21 Vanwege de gebrokenheid van de dochter van mijn volk ben ik gebroken. Ik ben somber; verlatenheid houdt mij vast.
22 Is er geen balsem in GileadGilead = oneffen terrein, steenhoop der getuigenis, of is daar geen geneesheer? Om welke reden ging het herstel van de dochter van mijn volk niet op?


Terug naar de indexpagina
Naar Jeremia 9
   


© www.schriftwoord.nl
U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinden zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.