Dit is een eigen SchriftWoord vertaling van
Jesaja
Hoofdstuk 47

Jesaja trad op van ca. 750 tot ca. 700 v.C.

   
(Ga met de muis op een versverwijzing staan, dan ziet u de tekst,
ga met de muis op een groen woord staan, dan ziet u de betekenis)


1 Daal af en zit op losse aarde, maagd, dochter van BabelBabel = verwarring, zit op de aarde! Er is geen troon, dochter van Chaldeeën, want jij gaat niet voort de tere en delicate tot jou te roepen. 1 De last van Babylon, die Jesaja, zoon van Amoz, waarnam.
2 Heft een banier op, op een bergrug. Verheft jullie stem naar hen! Wuift jullie hand en zij zullen de deuren van de leiders binnen gaan.
3 Ik, Ik gaf opdracht aan Mijn heiligen. Ook riep Ik Mijn krachtigen op voor Mijn boosheid, de vrolijken van Mijn praal.
4 Een geluid van een massa op de bergen is als van veel volk, een geluid als van koninkrijken van naties die bijeengebracht worden. JAHWEH van legermachten monstert de menigte van de strijd. (SW)
[Jes. 13:1-4]

2 Neem maalstenen en maal meel! Rol jouw gezichtssluier terug, ontbloot jouw sleep, ontbloot jouw been, steek rivieren over!
3 Jouw naaktheid zal ontbloot worden, ook jouw smaad zal gezien worden. Ik zal wraak nemen en Ik zal voor geen mens voorspraak doen.
4 Onze schuld inlossende Verwant, JAHWEH van legermachten is Zijn Naam, de Heilige van IsraëlIsraël = strijder van God.
5 Zit stil en kom in de duisternis, dochter van Chaldeeën, want men zal niet voortgaan tot jou te roepen: Meesteres van koninkrijken!
6 Ik was driftig over Mijn volk, Ik ontwijdde Mijn lotbezit en Ik gaf hen in jouw hand. Jij plaatste op hen geen mededogen. Op de oude maakte jij jouw juk uitermate zwaar.
7 En jij zegt: Ik zal voor de aion meesteres zijn. Verder plaatste jij deze dingen niet op jouw hart; jij dacht niet aan haar hierna.
8 En nu, hoor dit, weelderige die woont in vertrouwen, die in haar hart zegt: Ik, en alleen ik! Ik zal niet verder zitten als een weduwe en ik zal geen zwaar verlies kennen.
9 Deze twee zullen tot jou komen, in een moment, in één dag: zwaar verlies en weduwschap. Als in hun wilde weg komen zij op jou, in de veelheid van jouw bezweringen, in de uitermate aanzienlijkheid van jouw betoveringen. 7 Zoveel als zij zichzelf verheerlijkt* en begunstigt*, geeft* haar beproeving en treuren, want in haar °hart zegt zij: Ik zit als koningin en ik ben geen weduwe en treurnis zal ik zeker niet waarnemen.
8 Daarom: in één dag zullen haar °slagen komen: dood en treurnis en hongersnood. En in vuur zal zij verbrand worden, want sterk is de Here °God, Die haar oordeelt (SW)
[Openb. 18:7-8]

10 En jij vertrouwt in jouw kwaad. Jij zei: Er is geen die mij ziet. Jouw wijsheid en jouw kennis keerden tot jou terug en jij zei in jouw hart: Ik, en alleen verder ik.
11 Maar kwaad zal op jou komen. Jij zal haar dageraad niet weten. En onheil zal op jou vallen. Jij zal niet haar beschutting te vinden. En plotseling zal op jou ruïnering komen en jij zal het niet weten.
12 Sta, alstublieft, in jouw betoveringen en in de veelheid van jouw bezweringen, waarin jij vanaf jouw jeugd hebt gearbeid. Misschien kun jij er baat van hebben, misschien zal jij verschrikken.
13 Jij hebt jezelf vermoeid door de veelheid van jouw beraadslagingen. Laat ze alstublieft opstaan en jou redden, die de hemelen indelen en de visioenzieners in de sterren, die bekend maken over de nieuwe manen, van wat over jou komt.
14 Aanschouw, zij worden als stoppel. Vuur verbrandt hen. Zij zullen hun ziel niet uitredden vanaf de hand van de vuurgloed. Er is geen gloeiend houtskool om bij te warmen, licht om tegenover te zitten.
15 Zo werden zij voor jou, hen met wie jij arbeidde, jouw kooplieden vanaf jouw jeugd. Elk dwaalde af naar zijn passage. Er is niemand die jou redt.

Terug naar de indexpagina
Naar Jesaja 48
   


© www.schriftwoord.nl
U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinden zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.