Dit is een eigen SchriftWoord vertaling van
Joël
Hoofdstuk 1

   
(Ga met de muis op een versverwijzing staan, dan ziet u de tekst,
of op een groene naam dan ziet u de betekenis)



DE STRUCTUUR VAN HET BOEK JOËL
1:1.   De titel.
1:2,3.     Roep om te horen.
1:4-13.       Oordelen - toegebracht.
1:13-2:17.     Roep om bekering.
2:18-3:21.       Oordelen - verwijderd.

1 Een woord van JAHWEH dat kwam tot JoëlJoël = JAH is God, zoon van PethuëlPethuël = toegang is God.
2 Hoort dit, oudsten, en geeft gehoor, alle inwoners van het land. Gebeurde dit in jullie dagen of in de dagen van jullie vaders?
3 Verhaalt er over aan jullie zonen en jullie zonen aan hun zonen en hun zonen aan de generatie daarna.
4 De sprinkhaan eet het restant van de larve en de jonge sprinkhaan eet het restant van de sprinkhaan en de kever eet het restant van de jonge sprinkhaan.
5 Ontwaakt, dronkaards, en huilt en jammert, allen die wijn drinken, over de nieuwe wijn, want ze wordt afgesneden van jullie mond.
6 Want een natie komt op over Mijn land, robuust en er is geen getal. Zijn tanden zijn de tanden van een leeuw en hij heeft de hoektanden van een ouder-leeuw. en zij hadden haren als haren van vrouwen en hun *tanden waren als van leeuwen (SW)[Openb. 9:8]
7 Hij plaatst Mijn wijnstok tot troosteloosheid en Mijn vijgenboom tot een afgestroopte stomp. Hij ontbloot, ja ontbloot haar en hij gooit haar weg. Haar verstrengelde takken worden witgemaakt.
8 Snik als een maagd omgord met rouwgewaad, over de bezitter van haar jeugd.
9 Het erkenningsoffer en het drankoffer zijn afgesneden van het huis van JAHWEH. De priesters die dienst verrichten van JAHWEH treuren.
10 Het veld is verwoest, de grond treurt, want het graan is verwoest, het druivensap is opgedroogd, de helder gemaakte olie is krachteloos.
11 Staat beschaamd, boeren! Huilt, wijnbouwers, over tarwe en over gerst, want de oogst van het veld vergaat.
12 De wijnstok is opgedroogd en de vijgenboom is krachteloos; de granaatappelboom, ook de palmboom en de abrikozenboom alle bomen van het veld zijn verdroogd, want de opgetogenheid van de zonen van de mens is opgedroogd.
13 Omgordt je, priesters, en jammerm, dienaren van het altaar! Komm, overnacht in rouwgewaden, dienaren van mijn Elohim, want het erkenningsoffer en het drankoffer worden weerhouden van het huis van jullie Elohim!
14 Heiligt een vasten, roept een dag van vrijheidsbeperking uit! Verzamelt, oudsten, alle inwoners van het land naar het huis van JAHWEH, jullie Elohim, en schreeuwt het uit naar JAHWEH!
15 Helaas, die dag! Want nabij is de dag van JAHWEH en hij komt als een verwoesting van Hij Die toereikend verschaft. Huil!, want nabij is de dag van JAHWEH! Hij zal als een verwoesting komen van Die Volstaat (SW)[Jes. 13:6]
16 Wordt niet vóór onze ogen voedsel afgesneden, vreugde en uitbundig gejubel van het huis van onze Elohim?
17 Gescheiden zaden drogen in onder hun aardkluiten. Voorraadkamers worden troosteloos gemaakt, noodvoorraden worden gesloopt, want het graan is verdroogd.
18 Hoe zucht het beest, de bijeengedreven kudden van het grootvee zijn neerslachtig, want er is voor hen geen weideplaats. Zelfs de bijeengedreven kudden van het kleinvee zijn schuldig bevonden.
19 Tot U, JAHWEH, roep ik, want vuur verslindt de oases van de wildernis en een vuurgloed zet alle bomen van het veld in lichterlaaie.
20 Zelfs de beesten van het veld smachten naar U, want de beken van water zijn opgedroogd en vuur verslindt de oases van de wildernis.



Terug naar de indexpagina
Naar Joël 2
   


© www.schriftwoord.nl
U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinden zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.