|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)
1 Een goede naam is beter dan goede rozenolie en de dag van iemands dood is beter dan de dag van zijn geboren worden.
2 Het is beter te gaan naar een huis van rouw, dan te gaan naar een huis van een feestmaal, waarin het eindpunt van elke mens is; en die leeft zal dit op zijn hart geven.
3 Terging is beter dan vrolijkheid, want door een bekommerd gezicht zal het hart beter worden.
4 Het hart van wijzen is in het huis van rouw, maar het hart van dommen is in het huis van vreugde.
5 Het is beter de berisping van een wijze te horen, dan dat een man het lied van dommen hoort.
6 Want als het geluid van de dorens onder de pot, zo is de vrolijkheid van de domme. En ook dit is zinloosheid.
7 Want de afpersing doet een wijs man raaskallen en een geschenk vernietigt het hart.
8 Het laatste van een zaak is beter dan het begin er van. Het is beter geduldig van geest te zijn dan hoogmoedig van geest.
9 Het moet niet zo zijn dat jij gejaagd bent in jouw geest om getergd te zijn, want terging rust in de boezem van dommen.
10 Het moet niet zo zijn dat jij zegt: "Waarom is het dat de vroegere dagen beter waren dan deze?" Want het is niet uit wijsheid dat jij hierover vraagt.
11 Wijsheid met een lotbezit is goed en een voordeel voor die de zon zien.
12 Want in de schaduw van de wijsheid is het als in de schaduw van het zilver, en het voordeel van kennis is dat de wijsheid haar bezitters in leven behoudt.
13 Zie de werkzaamheid van de Elohim, want wie kan op orde brengen wat Hij vervormd heeft?
14 Wees in een dag van het goede goedmoedig en wees waakzaam in de dag van het kwade. Ook dit komt overeen met wat de Elohim maakte; het is een zaak dat de mens na hem iets zal vinden.
15 Ik zag het alles in de dagen van mijn vluchtigheid. Er is een rechtvaardige die omkomt in zijn rechtvaardigheid en er is een slechte die in zijn kwaad wordt verlengd.
16 Het moet niet zo zijn dat jij overrechtvaardig bent en het moet niet zo zijn dat jij jezelf superlatief wijs vindt; waarom zal jij jezelf troosteloos maken?
17 Het moet niet zo zijn dat jij overvloedig slecht bent en het moet niet zo zijn dat jij onverstandig bent. Waarom zal jij niet in jouw tijd sterven?
18 Het is goed dat jij aan dit vasthoudt en ook vanaf dit moet het niet zo zijn dat jij jouw hand laat rusten, want wie Elohim vreest zal van hen allen uitgaan.
19 De wijsheid is sterk voor de wijze, meer dan tien autoriteiten die in de stad zijn.
20 Want er is geen rechtvaardig mens op aarde die goed doet en niet zondigt.
21 Ook: alle woorden die zij spreken, het moet niet zo zijn dat jij die aan jouw hart geeft, opdat jij niet zal horen dat jouw dienaar een vloek over jou uitspreekt.
22 Want jouw hart kent zelfs vele keren dat ook jij over anderen een vloek uitsprak.
23 Dit alles beproefde ik in wijsheid. Ik zei: "Ik ben wijs." Maar zij was ver van mij.
24 Ver is wat was en diep, diep. Wie zal het vinden?
25 Ik keerde mezelf en mijn hart om, om te weten en om te verkennen, en om wijsheid te zoeken en een ontwerp en slechtheid te weten en domheid en de onverstandigheid van onzinnigheden.
26 Ik vind bitterder dan de dood: de vrouw van wie het hart fuiken en vangnetten is, haar handen banden. De goede voor het aangezicht van de Elohim zal van haar ontsnappen, maar de zondaar zal door haar gegrepen worden.
27 "Zie, dit vond ik," zei Prediker, één op één, om het ontwerp te vinden,
28 waarnaar mijn ziel nog zocht, maar ik vond niet; één mens uit duizend vond ik, maar een vrouw onder al dezen vond ik niet.
29 Zie, alleen dit vond ik: dat de Elohim de mens recht maakte, maar zij zoeken vele bedenksels.
Terug naar de indexpagina
Naar Prediker 8
|
|