Dit is een eigen SchriftWoord vertaling van
Het vijfde boek van de Psalmen
Psalm 135

   
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst,
of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)


1 Lofprijst JAH, lofprijst de Naam van JAHWEH; lofprijst, dienaren van JAHWEH,
2 die staan in het huis van JAHWEH, in de hoven van het huis van onze Elohim!
3 Lofprijst JAH, want JAHWEH is goed. Musiceert voor Zijn Naam, want dat is aangenaam.
4 Want JAH koos JakobJakob = hielenlichter voor Hemzelf, IsraëlIsraël = strijder van God tot speciaal bezit voor Hem.
5 Want ik, ik weet dat JAHWEH groot is en onze Heer is groter dan alle elohim.
6 Alles waarin JAHWEH behagen schept, dat doet Hij, in de hemelen en op de aarde, in de zeeën en in alle waterdiepten.
7 Die dampen doet opgaan vanaf het einde van de aarde. Hij maakt bliksemflitsen voor de regen, Hij doet wind uitgaan vanaf Zijn schatkamers.
8 Hij Die de eerstgeborenen van EgypteEgypte = (egyptisch)land van (de god) Ptah - (koptisch) het zwarte land (tov. de witte woestijn) neersloeg, van mens tot aan beest,
9 Hij zond tekenen en wonderen in jullie midden, EgypteEgypte = (egyptisch)land van (de god) Ptah - (koptisch) het zwarte land (tov. de witte woestijn), tegen FaraoFarao = het grote huis en tegen al zijn dienaren.
10 Hij Die vele naties neersloeg en vele robuuste koningen doodde:
11 SichonSichon = krijger, koning van de Amorieten, en OgOg = met lange hals, koning van de BasanBasan = effen terrein, zonder stenen, en alle koninkrijken van KanaänKanaän = purper (-land).
12 En Hij gaf hun land als lotbezit, een lotbezit voor Zijn volk IsraëlIsraël = strijder van God.
13 JAHWEH, Uw Naam is voor de aion. JAHWEH, de gedachtenis aan U is van generatie na generatie.
14 Want JAHWEH zal Zijn volk recht verschaffen en over Zijn dienaren heeft Hij compassie. Want JAHWEH zal Zijn volk richten en Hij zal Zijn dienaren troosten, wanneer Hij ziet dat hun kracht verdwenen is en die bedwongen en die verlaten beperkt is (SW)[Deut. 32:36]
15 De afgodsbeelden van de naties zijn van zilver en goud, het maaksel van de handen van een mens.
16 Zij hebben een mond, maar zij spreken niet; zij hebben ogen, maar zij zien niet;
17 zij hebben oren, maar zij geven geen gehoor. Zeker, er is werkelijk geen geest in hun mond.
18 Zoals zij zijn hun makers en allen die op hen vertrouwen. En de rest van de mensen, die niet gedood waren in deze slagen, zij bekeren zich nog niet van de werken van hun handen, zodat zij niet de demonen en de afgoden zullen aanbidden, de gouden en de zilveren en de koperen en de houten, die niet in staat zijn waar te nemen, noch te horen, noch te wandelen (SW)[Openb. 9:20]
19 Huis van IsraëlIsraël = strijder van God, zegent JAHWEH. Huis van Aäron, zegent JAHWEH.
20 Huis van de Levieten, zegenm JAHWEH. Die JAHWEH vrezen, zegent JAHWEH!
21 Gezegend zij JAHWEH vanaf SionSion = ruïne - verdorde plaats - een verschroeide plaats - verheven. Die verblijven in JeruzalemJeruzalem = stad van (de god) Salem - vredestichter, zegent JAH.

Terug naar de indexpagina
Naar Psalm 136
   


© www.schriftwoord.nl
U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinde zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.