Dit is een eigen SchriftWoord vertaling van
Het eerste boek van de Psalmen
Psalm 28

   
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst,
of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)


1 Van DavidDavid = lieveling.
Tot U, JAHWEH, mijn Rots, roep ik. Het moet niet zo zijn dat U U voor mij stil houdt. Als U stil tegen mij bent, dan word ik vergelijkbaar met die neerdalen in het onderaards gewelf.
2 Hoor de stem van mijn smeekbeden bij mijn om hulp roepen tot U, bij het opheffen van mijn handen tot het binnenste heiligdom van Uw heiligheid.
3 Het moet niet zo zijn dat U mij wegtrekt met de slechten en met verrichters van wetteloosheid, die vrede spreken met hun naasten, maar kwaad in hun hart.
4 Geef hen naar hun verrichting en naar het kwaad van hun handelingen. Geef hen naar de daad van hun handen en doe vergelding op hen terugkeren!
5 Want zij begrijpen de verrichtingen van JAHWEH niet of de daad van Zijn handen. Hij zal hen neerhalen en Hij zal hen niet opbouwen.
6 Gezegend zij JAHWEH, want Hij hoorde de stem van mijn smeekbeden.
7 JAHWEH is mijn Sterkte en mijn Schild. Op Hem vertrouwde mijn hart en ik werd geholpen. En mijn hart is vrolijk en met mijn lied juich ik Hem toe.
8 JAHWEH is sterkte voor hen en Hij is het bolwerk van de reddingen van Zijn gezalfde.
9 Red Uw volk en zegen Uw lotbezit en weid hen en hef hen op tot aan de aion!

Terug naar de indexpagina
Naar Psalm 29
   


© www.schriftwoord.nl
U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinde zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.