Dit is een eigen SchriftWoord vertaling van
Het eerste boek van de Psalmen
Psalm 30

   
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst,
of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)


1 Een psalm, een lied voor de inwijding van het huis. Van DavidDavid = lieveling.
Ik zal U verhogen, JAHWEH, want U trok mij uit en U deed mijn vijanden zich niet over mij verheugen.
2 JAHWEH, mijn Elohim, ik riep tot U om hulp en U heeft mij genezen.
3 JAHWEH, U deed mijn ziel opgaan uit het dodenrijk; U behield mij in het leven, zodat ik niet neerdaalde in het onderaards gewelf.
4 Musiceert voor JAHWEH, Zijn getrouwen, en juicht toe ter gedachtenis van Zijn heiligheid.
5 Want een moment duurt Zijn boosheid, maar een leven lang Zijn welbehagen. In de avond overnacht het huilen, maar in de ochtend is er gejubel.
6 En ik, ik zei in mijn onbezorgdheid: "Ik zal helemaal niet uitglijden voor de aion."
7 JAHWEH, in Uw welbehagen doet U mijn berg sterk staan. Verbergt U Uw aangezicht, dan word ik geagiteerd.
8 Tot U, JAHWEH, roep ik en tot mijn Heer smeek ik.
9 Welke winst is er in mijn bloed bij mijn neerdalen in de groeve? Zal losse grond U toejuichen? Zal hij vertellen van Uw trouw?
10 Hoor, JAHWEH, en wees mij genadig! JAHWEH, wees mijn Helper!
11 U keerde voor mij mijn rouwklacht om tot een reidans; U maakte mijn rouwgewaad los. U snoerde vreugde aan mij.
12 Daarom zal men voor U musiceren, heerlijkheid! En men zal niet stil zijn, JAHWEH, mijn Elohim. Ik zal U toejuichen voor de aion.

Terug naar de indexpagina
Naar Psalm 31
   


© www.schriftwoord.nl
U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinde zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.