Dit is een eigen SchriftWoord vertaling van
Het tweede boek van de Psalmen
Psalm 50

   
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst,
of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)


1 Een psalm van AsafAsaf = (Jah) voegt toe of verzamelt.
El, Elohim, JAHWEH, Hij spreekt en Hij roept de aarde van de opgang van de zon tot aan zijn ondergang.
2 Vanuit SionSion = ruïne - verdorde plaats - een verschroeide plaats - verheven , de volmaaktheid van schoonheid, schijnt Elohim.
3 Onze Elohim zal komen en Hij zal zeker niet stil zijn. Vuur zal voor Zijn aangezicht verslinden en rondom Hem wordt in een orkaan uitermate weggewaaid.
4 Hij zal van boven roepen tot de hemelen en tot de aarde, om Zijn volk recht te verschaffen.
5 Verzamelt Mijn getrouwen tot Mij, zij die Mijn verbond snijden met een slachtoffer.
6 En de hemelen zullen vertellen van Zijn rechtvaardigheid, want Hij, Elohim, is de Rechter. SelaSela (Hebreeuws) is een vaak terugkerend woordje in de Bijbelse psalmen. Het wordt beschouwd als markering van een rustpunt voor de zang, bijvoorbeeld aan het einde van een strofe..
7 Hoor, Mijn volk, en Ik zal spreken, IsraëlIsraël = strijder van God , en Ik zal getuigen tegen jou. Ik ben Elohim, jouw Elohim.
8 Ik zal jou over jouw slachtoffers niet berispen, of voor jouw opstijgoffers die voortdurend vóór Mij zijn.
9 Ik zal geen jonge stier nemen uit jouw huis, noch bokken uit jouw schaapskooien.
10 Want voor Mij is ieder dier uit het woud en alle beesten op duizend bergen.
11 Ik ken al wat vliegt van de bergen en het zoogdier van het veld is met Mij.
12 Indien Ik honger zou hebben, Ik zou het niet tot jou zeggen. Want voor Mij is de wereld en haar volheid. 24 De God, Die de wereld maakt en al dat daarin is, Deze Heer behoort hemel en Aarde, verblijft niet in handgemaakte tempels,
25 noch wordt Hij bediend door mensenhanden, alsof Hij iets nodig heeft, Hijzelf aan allen leven gevend en adem en alles (SW)
[Hand. 17:24,25]

13 Eet Ik vlees van stoere beesten en drink Ik bloed van bokken?
14 Offer toejuiching aan Elohim en betaal aan de Allerhoogste jouw plechtige beloften.
15 En roep tot Mij in een dag van benauwdheid. Ik zal jou bevrijden en jij zal Mij verheerlijken.
16 En tot de slechte zegt Elohim: "Wat gaat het jou aan om Mijn statuten te verhalen en dat jij Mijn verbond meedraagt in jouw mond?
17 Want jij haat vermaning en jij gooit Mijn woorden achter jou.
18 Indien jij een dief ziet, dan keur jij hem goed. En jouw portie is met de echtbreukplegers.
19 Jij zendt jouw mond uit met kwaad. En jouw tong koppelt bedrog aaneen.
20 Jij zit; tegen jouw broeder spreek jij. Tegen de zoon van je moeder maak jij een schandaal.
21 Deze dingen doe jij, maar Ik hou Me stil. Jij verbeeldde je dat Ik ben zoals jij? Ik zal jou berispen en Ik zal het voor jouw ogen rangschikken."
22 Begrijpt dit alstublieft, die Eloah vergeten, opdat Ik jou niet in stukken zal scheuren en er is geen uitredder.
23 Wie toejuiching offert verheerlijkt Mij. En wie een weg maakt, Ik doe hem op de redding van Elohim zien.

Terug naar de indexpagina
Naar Psalm 51
   


© www.schriftwoord.nl
U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinde zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.