|
(Ga met de muis op een naam of tekstverwijzing staan, dan ziet u de betekenis of tekst)
1 "En jij hebt JAHWEH, jouw Elohim, lief en jij neemt Zijn opdracht in acht en Zijn statuten en Zijn verordeningen en Zijn instructies, alle dagen.
2 En jullie weten vandaag (niet jullie zonen die niet weten en die niet zagen) van de disciplinering van JAHWEH, jullie Elohim, Zijn grootheid, Zijn standvastige hand en Zijn uitgestrekte arm,
3 en Zijn tekenen en Zijn daden die Hij middenin deed tegen , koning van en tegen heel zijn land,
4 en wat Hij deed tegen de strijdmacht van , tegen haar paarden en tegen haar strijdwagens, waarover Hij het watermv deed drijven van de Zee van het zeegras, over hun aangezichten tijdens hun achtervolging van jullie (en JAHWEH deed hen omkomen tot aan deze dag),
5 en wat Hij voor jullie deed in de wildernis, tot jullie komen tot aan deze plaats,
6 en wat Hij deed met en met , zonen van , zoon van , voor wie de aarde haar mond wijd opende en hen verzwelgde, met hun huizen en hun tenten en allen die op hun voeten opgestaan waren in het midden van heel .
7 Want jullie ogen waren het die elke grote daad van JAHWEH zagen die Hij deed.
8 En jullie nemen elke instructie in acht die ik jullie vandaag als instructie geef, opdat jullie standvastig zullen zijn. En jullie gaan binnen en jullie het land bezitten waarheen jullie oversteken om het te pachten,
9 en opdat jullie de dagen verlengen op de grond die JAHWEH zwoer aan jullie vaders te geven en aan hun zaad, een land, gutsend van melk en honing.
10 Want het land waarin jullie binnen komen om het te pachten, is niet als het land van , waaruit jullie uit gingen, waar jij jouw zaad zaaide en waar jij het met jouw voet irrigeerde, zoals in een groentetuin.
11 Maar het land waarheen jullie oversteken om het te pachten, is een land van bergen en dalen. Van de regen uit de hemelen drinkt het watermv,
12 een land waar JAHWEH, jouw Elohim, voor zorgt. Voortdurend zijn de ogen van JAHWEH, jouw Elohim, er in, van het begin van het jaar tot het laatste deel van het jaar.
13 En het gebeurt indien jullie luisteren, ja luisteren naar mijn instructies die ik jullie vandaag als instructie geef, om JAHWEH, jullie Elohim, lief te hebben en Hem te dienen met heel jullie hart en met heel jullie ziel,
14 dat Ik regen zal geven op jullie land in het seizoen, de vroege regen en de late regen. En jij zamelt jouw graan en jouw druivensap en jouw helder gemaakte olie in,
15 en Ik geef het kruid in jouw veld voor jouw beest; en jij eet en jij wordt verzadigd.
16 Past op voor julliezelf, opdat niet jullie hart verlokt wordt en jullie je terugtrekken en jullie andere elohim dienen en jullie je voor hen neerbuigen.
17 Dan is de boosheid van JAHWEH heet tegen jullie en beteugelt Hij de hemelen en is er geen regen en de grond zal haar gewas niet geven en komen jullie vlug om van het goede land dat JAHWEH aan jullie geeft.
18 En jullie plaatsen deze woorden van mij op jullie hart en op jullie ziel, en jullie binden ze vast als een teken op jullie hand en zij zijn tot voorhoofdsband tussen jullie ogen.
19 En jullie onderwijzen ze aan jullie zonen, ze tot hen sprekend, wanneer je zit in jouw huis en bij jouw gaan op de weg en wanneer jij gaat liggen en wanneer jij opstaat.
20 En jij schrijft ze op de deurposten van jouw huis en in jouw poorten,
21 opdat jullie dagen, en de dagen van jullie zonen, vele zullen zijn op de grond die JAHWEH aan jullie vaders zwoer aan hen te geven, als de dagen van de hemelen over de aarde.
22 Wanneer jullie heel deze instructie in acht nemen, ja in acht nemen, die ik jullie als instructie geef, ze doende, JAHWEH, jullie Elohim, liefhebbend, gaande in al Zijn wegen en aan Hem aanklevend,
23 dan verdrijft JAHWEH al deze naties vanaf jullie aangezichten en nemen jullie naties over die groter en robuuster zijn dan jullie.
24 Elke plaats die de zool van jullie voet zal betreden zal voor jullie worden. Vanaf de wildernis en de , van de rivier, van de rivier van de , tot aan de achterste zee zal jullie grondgebied zijn.
25 Niemand zal zich voor jullie aangezicht opstellen. JAHWEH, jullie Elohim, zal ontzag voor jullie en de vrees voor jullie geven op de gezichten van heel het land waarop jullie treden, zoals Hij tot jullie sprak.
26 Zie! Ik geef vandaag voor jullie aangezichten zegen en vloekuitspreking.
27 De zegen, indien jullie luisteren naar de instructies van JAHWEH, jullie Elohim, die ik vandaag aan jullie als instructie geef;
28 en de vloekuitspreking indien jullie niet luisteren naar de instructies van JAHWEH, jullie Elohim, en jullie je terug trekken van de weg die ik jullie vandaag als instructie gaf, en achter andere elohim gaan die jullie niet kenden.
29 Wanneer het gebeurt dat JAHWEH, jouw Elohim, jou brengt naar het land waarin jij binnenkomt om het te pachten, dan geef jij de zegen op de berg en de vloekuitspreking op de berg .
30 Zijn zij niet aan de overkant van de , achter de weg van het ondergaan van de zon, in het land van de iet, wonend in de tegenover , naast de eiken van ?
31 Want jullie zijn het die de oversteken om het binnen te komen, om het land te pachten dat JAHWEH, jullie Elohim, aan jullie geeft. En jullie pachten het en jullie wonen er in.
32 En jullie nemen in acht alle statuten en verordeningen te doen die Ik vandaag voor jullie aangezichten geef."
Terug naar de indexpagina
Naar Deuteronomium 12
|
|