Dit is een eigen SchriftWoord vertaling van
Ezechiël
Het boek Ezechiël is waarschijnlijk geschreven
tussen 593 en 565 voor Christus,
tijdens de Babylonische ballingschap van de Joden.

Hoofdstuk 25

   
(Ga met de muis op een versverwijzing staan, dan ziet u de tekst,
of op een groene naam dan ziet u de betekenis)


1 En het woord van JAHWEH kwam tot mij, zeggend:
2 Zoon van de mens, plaats jouw aangezicht naar de zonen van AmmonAmmon = van een stam en profeteer tot hen! 13 Zo zegt JAHWEH: Vanwege drie overtredingen van zonen Ammon en vanwege vier zal Ik het niet doen terugkeren, vanwege hun openrijten van zwangere vrouwen uit Gilead, om hun grondgebied ruim te maken. 14 En Ik zal met vuur tegen de muur van Rabba vernielen en het zal haar burchten verslinden, met luid geschreeuw in de dag van de strijd, in een hevige storm in de dag van de wegvagende wervelwind. 15 En hun koning zal in de deportatie gaan, hij en zijn oversten tezamen, zegt JAHWEH. (SW)[Amos 1:13-15]
3 En zeg tot de zonen van AmmonAmmon = van een stam: Hoort het woord van mijn Heer JAHWEH! Zo zegt mijn heer JAHWEH: Omdat jij "Ha!" zei over Mijn heiligdom, aangezien het ontwijd werd, en over de grond van IsraëlIsraël = strijder van God, want die werd troosteloos gemaakt, en tot het huis van JudaJuda = lof, want zij gingen in de deportatie,
4 daarom, aanschouw, Ik geef jou als pachtbezit aan de zonen van het oosten en zij zullen hun vaste verblijfplaatsen in jou situeren en zij geven in jou hun verblijfplaatsen. Zij, zij zullen jouw vrucht eten en zij, zij zullen jouw melk drinken.
5 En Ik zal RabbaRabba = groot geven tot een hoeve van kamelen en de plaatsen van de zonen van AmmonAmmon = van een stam tot een neerligplaats van de kudde kleinvee. En jullie zullen weten dat Ik JAHWEH ben.
6 Want zo zegt mijn Heer JAHWEH: Omdat jij in je handen klapt en met jouw voet stampt en jij je verheugt in al jouw minachting in je ziel, tegen de grond van Israël,
7 daarom, zie, strek Ik Mijn hand uit tegen jou en Ik geef jou tot plundering aan de naties en snij Ik jou af van de volken en Ik doe jou omkomen. Uit de landen zal Ik jou uitroeien. En jij zal weten dat Ik JAHWEH ben.
8 Zo zegt mijn Heer JAHWEH: Omdat MoabMoab = (afstammend) van de vader en SeïrSeïr = harig of ruigharig zeggen, aanschouw, het huis van JudaJuda = lof is als al de naties, 1 Zo zegt JAHWEH: Vanwege drie overtredingen van Moab en vanwege vier zal Ik het niet doen terugkeren, vanwege zijn tot kalk verbranden van de botten van de koning van Edom. 2 En Ik zal vuur zenden in Moab en het zal de burchten van de Keriot verslinden. En in een tumult sterft Moab, met luid geschreeuw, met het geluid van een ramshoorn. 3 En Ik zal de rechter afsnijden uit haar midden en al haar overste zal ik met hem doden, zegt JAHWEH. (SW) [Amos 2:1-3]
9 daarom, zie, Ik open de flank van MoabMoab = (afstammend) van de vader - van de steden, van zijn steden - van zijn einde, de statigheid van het land, Bet-HaijesimotBet-Haijesimot = huis van de verlatenheid, Baäl-MeonBaäl-Meon = heer van de woning en tot aan KirjataïmKirjataïm = dubbelstad of twee steden;
10 aan de zonen van het oosten, met de zonen van AmmonAmmon = van een stam, zal Ik haar geven tot pachtbezit, zodat de zonen van AmmonAmmon = van een stam niet herinnerd zullen worden onder de naties.
11 En in MoabMoab = (afstammend) van de vader zal Ik oordelen doen. En zij weten dat Ik JAHWEH ben.
12 Zo zegt mijn Heer JAHWEH: Vanwege het doen van EdomEdom = rood, het wreken met wraak tegen het huis van JudaJuda = lof, en zij, schuld hebbend, schuldig zijn en zij zich tegen hen wreken, 11 Zo zegt JAHWEH: Vanwege drie overtredingen van Edom en vanwege vier zal Ik het niet doen terugkeren. Vanwege zijn achtervolgen van zijn broeder met het zwaard ruïneerde hij zijn mededogen. En hij scheurt zijn boosheid verder en zijn razernij bewaart hij met bestendigheid. 12 En Ik zal vuur zenden in Teman en het zal de burchten van Bosra verslinden. (SW)[Amos 1:11,12]
13 daarom, zo zegt mijn Heer JAHWEH, zal Ik Mijn hand uitstrekken tegen EdomEdom = rood en snijd Ik mens en beest van haar af en geef Ik haar over aan verlatenheid. Van TemanTeman = zuiden of zuidwaarts tot aan DedanDedan = laagland zullen zij vallen door het zwaard.
14 En Ik zal Mijn wraakneming geven in EdomEdom = rood door de hand van Mijn volk IsraëlIsraël = strijder van God. En zij zullen in EdomEdom = rood naar Mijn boosheid en naar Mijn woede. En zij zullen Mijn wraakneming weten, zegt mijn Heer JAHWEH met nadruk.
15 Zo zegt mijn Heer JAHWEH: Omdat de FilistijnFilistijn = immigrant en deden in wraakneming en zij zich met wraak wreekten met minachting van de ziel, tot verderf met aionische vijandschap, 6 Alzo zegt de HEERE: Om drie overtredingen van Gaza, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat zij Mijn volk gevankelijk hebben weggevoerd met een volkomen wegvoering, om aan Edom over te leveren.
7 Daarom zal Ik een vuur zenden in den muur van Gaza, dat zal haar paleizen verteren.
8 En Ik zal den inwoner uitroeien uit Asdod, en dien, die den scepter houdt, uit Askelon; en Ik zal Mijn hand wenden tegen Ekron, en het overblijfsel der Filistijnen zal vergaan, zegt de Heere HEERE. (SV)
[Amos 1:6-8]

16 daarom, zo zegt mijn Heer JAHWEH, aanschouw, zal Ik Mijn hand uitstrekken naar de FilistijnFilistijn = immigrant en en snij Ik de KeretietenKeretieten = beulen af en vernietig Ik het overblijfsel van de kust van de zee.
17 En Ik zal tegen hen grote wraaknemingen doen met woedende correcties. En zij zullen weten dat Ik JAHWEH ben, bij het geven van Mijn wraakneming tegen hen.

Terug naar de indexpagina
Naar Ezechiël 26
   


© www.schriftwoord.nl
U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinden zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.