|
(Ga met de muis op een naam of tekstverwijzing staan, dan ziet u de betekenis of tekst)
1 En is een zoon van negen en negentig jaren. En JAHWEH verschijnt aan en Hij zegt tot hem: "Ik ben El, Die toereikend verschaft! Wandel voor Mijn aangezicht en wees onberispelijk.
2 En Ik geef Mijn verbond tussen Mij en tussen jou en Ik vermeerder jou uitermate, uitermate."
3 En valt op zijn gezicht. En Elohim spreekt met hem, zeggend:
4 "Ik! Aanschouw!, Mijn verbond is met jou en jij bent tot vader van een schare van naties.
5 En jouw naam zal niet langer genoemd worden. Jouw naam is , want Ik geef jou tot vader van een schare van naties.
6 En Ik maak jou uitermate, uitermate vruchtbaar en Ik geef jou tot naties. En koningen gaan van jou uit.
7 En Ik richt Mijn verbond op tussen Mij en tussen jou en tussen jouw zaad na jou, doorheen hun generaties, tot een aionisch verbond, om voor jou tot Elohim te zijn en voor jouw zaad na jou.
8 En Ik geef aan jou, en aan jouw zaad na jou, het land van jouw tijdelijk verblijfmv, heel het land , tot een aionisch grondbezit. En Ik ben voor hen tot Elohim."
9 En Elohim zegt tot : "En jij neemt Mijn verbond in acht, jij en jouw zaad na jou, doorheen hun generaties.
10 Dit is Mijn verbond met jou, dat jullie in acht nemen tussen Mij en tussen jullie en tussen jouw zaad na jou: jullie worden besneden, elke mannelijke.
11 En jullie worden besnijden, het vlees van jullie voorhuid, en het is tot teken van het verbond tussen Mij en tussen jullie.
12 En een zoon van acht dagen wordt door jullie besneden, elke mannelijke, doorheen jullie generaties, die geboren is van jullie huis, of elke zoon van een uitheemse, de verwerving van zilver.
13 Om besneden te worden zal hij besneden worden die geboren is van jouw huis of een verwerving van jouw zilver. En het is Mijn verbond in jullie vlees, tot een aionisch verbond.
14 En de onbesneden mannelijke, van wie niet het vlees van zijn voorhuid wordt besneden, deze ziel wordt afgesneden van zijn volksgenoten. Hij annuleert Mijn verbond."
15 En Elohim zegt tot : ", jouw vrouw, jij noemt haar niet Saraï , want is haar naam.
16 En Ik zegen haar en ook geef Ik jou van haar een zoon. En Ik zegen haar en zij wordt tot naties. Koningen van volken zullen vanuit haar zijn."
17 En valt op zijn gezicht en hij lacht. En hij zegt in zijn hart: "Zal aan een zoon van honderd jaren nog geboren worden? En als negentig jaren oud is, baart zij nog?"
18 En zegt tot de Elohim: "Och, dat voor Uw gezicht leeft!"
19 En Elohim zegt: "Waarlijk, , jouw vrouw, baart voor jou een zoon, en jij noemt zijn naam . En Ik richt Mijn verbond met hem op, tot een aionisch verbond, voor zijn zaad na hem.
20 En wat betreft . Aanschouw, Ik hoor jou. Ik zegen hem en
maak hem vruchtbaar en Ik vermeerder hem uitermate, uitermate. Twaalf vorsten verwekt hij en Ik maak hem tot een grote natie.
21 En Mijn verbond richt Ik op met , die voor jouw zal baren op deze, de afgesproken tijd in het andere jaar."
22 En Hij beëindigt met hem te spreken. En Elohim gaat op van .
23 En neemt , zijn zoon, en alle geborenen van zijn huis, en elke verwerving van zijn zilver,
elke mannelijke onder de mannen in het huis van ,
en hij besnijdt het vlees van hun voorhuid in deze dag waarop
Elohim met hem sprak.
24 En is een zoon van negen en negentig jaren als het vlees van zijn voorhuid wordt besneden.
25 En , zijn zoon, was een zoon van dertien jaren toen het vlees van zijn voorhuid werd besneden.
26 Op diezelfde dag worden , zijn zoon, besneden.
27 En alle mannen van zijn huis, de geborene in zijn
huis en de zoon van de uitheemse, een verwerving van zilver,
werden met hem besneden.
Terug naar de indexpagina
Naar Genesis 18
|
|