Dit is een eigen SchriftWoord vertaling van
Hebreeën
Hoofdstuk 8
|
|
(Ga met de muis op een groene naam staan, dan ziet u de betekenis. Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst. Klik op "Commentaar" en u krijgt een stukje tekst dat slaat op dit vers)
1 Dit nu is de hoofdsom van de dingen die gezegd worden. Wij hebben zulk een Hogepriester Die gaat zitten* aan de rechterhand van de troon van de Majesteit in de hemelen,
-
[Commentaar]
2 dienstverrichter van de heilige dingen en van de waarachtige °tent, die de Heer opzet* en niet een mens.
3 Want elke hogepriester wordt aangesteld voor het aanbieden van naderingsgeschenken en bovendien slachtoffers. Daarom is het voor Deze noodzakelijk ook iets te hebben dat Hij zal offeren.
4 Indien dan Hij inderdaad op aarde was, zou Hij ook nooit priester zijn van die de naderingsgeschenken aanbieden overeenkomstig de wet,
5 die als voorbeeld en als schaduw dienen van de ophemelsen, zoals in kennis gesteld door , die op het punt stond de tent compleet te maken. Want zie, Hij zegt met nadruk: "Jij zal alles maken overeenkomstig het aan jou op de berg getoond wordende °model."
-
[Commentaar]
6 Maar nu is Hem een uitnemender dienstverrichting ten deel gevallen, omdat ook Hij Bemiddelaar is van een beter verbond, dat wettig is vastgelegd op betere beloften.
[Commentaar]
7 Want indien het eerste onberispelijk was, zou er nooit plaats worden gezocht voor het tweede.
8 Want tot hen zegt Hij verwijtend: "Neem waar, de dagen komen," zegt de Heer, "En Ik zal met het huis van en met het huis van een nieuw verbond voltooien,
[Commentaar]
9 niet overeenkomstig het verbond dat Ik maakte* met hun °vaders in de dag dat Ik hun °hand vastpakte om hen uit te leiden vanuit het land van , ziende dat zij niet blijven* in Mijn °verbond en Ik hen veronachtzaam*," zegt de Heer.
10 "Want dit is het verbond welk verbond Ik met het huis van zal maken, na die °dagen," zegt de Heer, "Mijn wetten gevend in hun °denkwijze. En op hun harten zal Ik ze opschrijven en Ik zal voor hen tot zijn en zij zullen voor Mij tot volk zijn.
11 En zij zouden zeker niet ieder zijn °medeburger onderwijzen en ieder zijn °broeder, zeggend: "Ken de Heer," omdat allen Mij zullen waarnemen, vanaf hun kleine tot hun grote.
12 Want Ik zal beschuttend zijn over hun °onrechtvaardigheden en aan hun °zonden en aan hun °wetteloosheden zou Ik niet nog langer herinnerd worden."
13 Door "nieuw" te zeggen heeft Hij het eerste oud gemaakt. Nu is het oud gemaakt wordende en het vergrijsd zijnde de verdwijning nabij.
Terug naar de index.
Naar Hebreeën 9
|
|
© www.schriftwoord.nl U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinden zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.
|