Dit is een eigen SchriftWoord vertaling van
Johannes
Hoofdstuk 13

   
(Ga met de muis op een groene naam staan, dan ziet u de betekenis.
Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst.
Klik op "Commentaar" en u krijgt een stukje tekst dat slaat op dit vers)


1 Vóór het feest nu van Paschahet feest ter herinnering aan de uittocht uit Egypte, had °JezusJAH redt waargenomen dat Zijn °uur kwam, opdat Hij zal verder zal gaan vanuit deze °wereld naar de Vader, de eigenen liefhebbend die in de wereld zijn. Hij heeft* hen lief tot in het einde. Dan komt Hij tot de leerlingen en zegt tot hen: "Sluimer verder en rust. neem waar, het uur is nabij en de Zoon van de mens wordt overgeleverd tot in handen van zondaars. (SW)[Matt. 26:45] - Ik kwam uit bij de Vader en ben tot in de wereld gekomen. Ik verlaat de wereld weer en Ik ga naar de Vader toe." (SW)[Joh. 16:28] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

1

Het pad van onze Heer, zoals ons voor ogen wordt gebracht in het verslag van JohannesJAH is genadig, kan worden vergeleken met het pad van een priester die uit de Tabernakel komt en terugkeert van achter het gordijn. We vinden Hem eerst bij Godgrieks: Theos - Plaatser of Onderschikker (1:1). Dan is Hij het Licht (1:9), ons herinnerend aan de zeven-armige kandelaar. Bij Zijn doop (1:29) zien we Hem bij het wasvat en als het Lam is Hij op het bronzen offeraltaar. Zo kwam Hij uit van Godgrieks: Theos - Plaatser of Onderschikker. Nu Hij verworpen is gaat Hij terug naar Godgrieks: Theos - Plaatser of Onderschikker. De volgorde is omgekeerd. Hij draagt getuigenis van Zijn dood (12:24) – het bronzen altaar. Hij wast de voeten van Zijn discipelen (13:5) – het wasvat. Hij neemt deel aan "het laatste avondmaal" – de toonbroden. De Heilige Geest – de kandelaar. Binnen het gordijn van hoofdstuk zeventien – het verzoendeksel. Zo zien we hoe echt Hij uit Godgrieks: Theos - Plaatser of Onderschikker kwam en weer terug gaat naar Godgrieks: Theos - Plaatser of Onderschikker (:3). Hij ging terug naar vanwaar Hij kwam.


2 En bij het begin van de avondmaaltijd, de duivelVerdachtmaker al tot in het hart van Judaslof (Griekse vorm van Juda), zoon van Simongehoord (heeft JAH) Iskariotman uit Keriot, geworpen hebbend dat hij Hem zal overleveren, [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

2

Deze daad is kenmerkend voor de tegenwerking van de Tegenstander. Hij moest "Zijn hiel vermorzelen" (Gen. 3.15), een speciale zinsnede die de verraderlijkheid aangeeft van degene die schijnt te dienen, maar in de tussentijd vernietiging bewerkt. De naam Jakobhielenlichter, letterlijk "hieler" of "verdringer" draagt hetzelfde idee over van onterecht voordeel (Gen. 25:21-26). De stam van Dan is "een slang op de weg, een gehoornde slang op het pad, die de hielen van een paard bijt" (Gen. 49:17). Hun verraad sloot hen buiten van de lijst van stammen in Openbaringen (7:4-8).


3 °JezusJAH redt , waargenomen hebbend dat de Vader aan Hem alles in °handen heeft gegeven en dat Hij vanaf Godgrieks: Theos - Plaatser of Onderschikker uit kwam en tot °Godgrieks: Theos - Plaatser of Onderschikker heen gaat, Alles werd Mij overgegeven onder Mijn °Vader en niemand herkent de Zoon dan de Vader, noch herkent iemand de Vader dan de Zoon en wie de Zoon van plan is Hem te onthullen. (SW)[Matt. 11:27] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

3

De majesteit van nederigheid wordt maar zelden zo schitterend uiteengezet als in deze passage. Eerst hebben we Zijn hoge plaats in verhouding tot de wereld. Alles is in Zijn handen. Dan wordt ons verteld over Zijn relatie met Godgrieks: Theos - Plaatser of Onderschikker. Gaf zulke waardigheid en kracht Hem geen recht op de hoogste achting? En toch, als zodanig, vernedert Hij Zich tot de laagste nederigheid.


4 komt Hij overeind vanuit de avondmaaltijd en legt de bovenkleding af. En een linnen doek nemend, omgordt* Hij Zichzelf.
5 Daarna werpt Hij water in de waskom en Hij begint* de voeten van de leerlingen te wassen en ze af te drogen met de linnen doek met welke Hij omgord was. [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

5

Veel kenmerken van het oosterse leven zijn heel anders dan onze gewoonten. Wij doen onze hoeden en petten af wanneer we een huis binnengaan, als teken van respect. In het oosten houden ze hun tulbanden op, maar verwijdert men het schoeisel, ze achterlatend in de kleine, lage ingang van de ontvangstruimte (Zie Exodus 3.5; JozuaJAH redt 5:15; Handelingen 7:33). Het is dan de taak van de nederigste slaaf in de rangorde om de voeten van de gasten te wassen door er water over te gieten en ze af te vegen met de doek waarmee hij omgord was.

De meest dienende dienst die de Heer voor hen kon verrichten was het wassen van hun voeten. Geen wonder dat Petrusrots protesteerde! Hij had niet ten volle de les geleerd dat de Heer Zichzelf moest vernederen, zelfs tot de dood, voordat Hij verhoogd kon worden. Hij geeft hen een voorbeeld dat onder Zijn discipelen maar weinig gevolg heeft gehad. Zij die meenden leraren en meesters te moeten zijn, hebben zich niet verlaagd tot slaafs dienstbetoon, maar hebben zich vastgeklonken aan hoge eer en waardigheid. De ware slaaf van ChristusGezalfde, in deze dag van genade, zal het voorbeeld van onze Heer navolgen, zoals uiteengezet door Pauluspauze, tussentijd - latijn: de kleine in zijn brief aan de Filippenzen. Daar speurt hij Zijn afdaling na van de vorm van Godgrieks: Theos - Plaatser of Onderschikker tot aan de dood aan het kruis. Godgrieks: Theos - Plaatser of Onderschikker zal er op toe zien dat Hij verhoogd wordt.

Het was niet alleen een les in nederigheid, maar een toestand van gemeenschap. Niet zijnde onder pure genade of gerechtvaardigd zijnde zoals wij zijn, maar alleen een voorwaardelijke vergeving hebbend, hing gemeenschap met ChristusGezalfde af van een voortdurend belijden en reinigen (1Joh. 1:9). Het dagelijks wassen van de priester in het wasvat (Exo. 30:19-21) was absoluut noodzakelijk voor voortgaande omgang, maar het was niet noodzakelijk dat ze gebaad werden bij hun inwijding (Ex0. 29:4).


6 Dan komt Hij naar Simongehoord (heeft JAH) Petrusrots toe. Deze zei tot Hem: "Heer! Wast U mijn °voeten?"
7 JezusJAH redt antwoordde en zei tot hem: "Wat Ik doe heb jij op dit moment niet waargenomen, maar je zal het weten na deze dingen." 12 Ik heb nog vele dingen tot jullie te zeggen, maar jullie kunnen het op dit moment niet dragen. 13 Maar wanneer ook maar deze zal komen, de geest van °waarheid, zal hij jullie de weg leiden tot in alle °waarheid. Want hij zal niet uit zichzelf spreken, maar in het geval dat hij zal horen, zoveel zal hij spreken; en over de komende dingen zal hij jullie verkondigen.(SW)[Joh. 16:12,13]
8 Petrusrots zegt tot Hem: "U zal mijn °voeten zeker niet wassen tot in de aion!" °JezusJAH redt antwoordde hem: "In het geval dat Ik jou niet zou wassen, heb jij geen deel met Mij."
9 Simongehoord (heeft JAH) Petrusrots zegt tot Hem: "Heer! Toch niet alleen mijn °voeten, maar ook de handen en het hoofd!"
10 °JezusJAH redt zegt tot hem: "Die gebaad is heeft geen behoefte, anders dan de voeten te wassen*, maar hij is geheel rein. En jullie zijn rein, maar niet allen." Jullie zijn reeds rein, vanwege het woord dat Ik tot jullie heb gesproken.(SW)[Joh. 15:3]
11 Want Hij had die Hem overlevert waargenomen. Vanwege dit zei Hij: "Niet allen zijn jullie rein." 70 °Jezus antwoordde hen en zei: "Kies niet Ik jullie, de twaalf? En één van jullie is een duivel!" 71 Hij nu zei dit van Judas, van Simon Iscariot, want deze, één van de twaalf, stond op het punt Hem over te leveren. (SW)[Joh. 6:70,71]
12 Wanneer Hij dan hun °voeten had gewassen* en Zijn °bovenkleding nam en weer achterover leunde, zei Hij tot hen: "Weten jullie wat Ik met jullie gedaan heb?
13 Jullie noemen Mij luid '°Leraar' en '°Heer' en jullie zeggen dat op ideale wijze, want Ik ben het. 8 Maar jullie zullen niet 'Rabbi' worden genoemd, want Één is jullie Leraar, maar jullie allen zijn broeders. .... 10 Noch zullen jullie leermeesters worden genoemd, omdat Één jullie leermeester is, de Christus. (SW)[Matt. 23:8,10]
14 Indien dan Ik, de Heer en de Leraar, jullie °voeten was*, zijn jullie ook verschuldigd van elkaar de voeten te wassen. net zoals de Zoon van de mens niet kwam om bediend te worden, maar om te bedienen en Zijn °ziel te geven als losprijs in de plaats van velen." (SW)[Matt. 20:28] - in goede werken getuigenis gegeven wordend: indien zij kinderen grootbrengt, indien zij gastvrij is, indien zij de voeten van heiligen wast, indien zij van verdrukten de last verlicht, indien zij er op volgt in alle goed werk. (SW)[1Tim. 5:10]
15 Want Ik heb aan jullie een voorbeeld gegeven, opdat zoals Ik met jullie doe*, ook jullie zullen doen. Want wees dit gezind in jullie, wat ook was in Christus Jezus (SW)[Filip. 2:5]
16 Amen! Amen! Ik zeg tot jullie, een slaaf is niet groter dan zijn °heer, noch is een afgevaardigde groter dan die hem zendt*. De leerling is niet boven de leraar, noch is de slaaf boven zijn °heer. (SW)[Matt. 10:24]
17 Indien jullie deze dingen waargenomen hebben, gelukkig zijn jullie in het geval dat jullie ze zullen doen. Maar degene die zich bukt om te kijken in de volmaakte wet, die van de vrijheid, en erbij blijft, wordt niet een vergetende toehoorder, maar een dader van het werk; deze zal gelukkig zijn in zijn °doen. (SW)[Jac. 1:25]
18 Niet aangaande allen van jullie zeg Ik dit, want Ik heb een zekere waargenomen die Ik uitkies, maar opdat het Geschrift vervuld zal worden: 'Die met Mij het brood kauwt, heft* tegen Mij zijn °hiel omhoog.' 9 Zelfs de man van mijn vrede, op wie ik vertrouwde, die mijn brood at, hij maakte zijn hiel groot tegen mij. (SW)[Psalm 41:9] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

18-20

Vergelijk met Mattheüsgeschenk van JAH 26:20-25; Markuseen verdediging 14:17-21; Lukaslichtgevend 22:21-23.

[Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

18

Zie Psalmen 41:9.

Het is zeer duidelijk dat de Heer Judaslof (Griekse vorm van juda) koos – hij was een van de "uitverkorenen"! – voor het doel van Hem te verraden. Hij kende hem vanaf het begin en nu citeert Hij de profetie die deze daad voorzegde en stelt ons zeer levendig het extreme verraad er van voor ogen. Volgens de gewoonte van de Oriënt zijn zij die deelnemen aan voedsel samengevoegd door de meest heilige verplichtingen tegen het beschadigen van elkaar. De grote diepte van Judaslof (Griekse vorm van juda)’ ontaarding is niet alleen te vinden in het verraad, maar in zijn eerdere voorrechten en vertrouwenspositie. Het is een van de wonderlijke dingen van het leven van onze Heer dat Hij nooit Judaslof (Griekse vorm van Juda) "verraden" heeft aan de andere discipelen. Hij behandelde hem als de rest en Hij verborg zijn ware karakter zo succesvol voor hen, dat, op het einde, zij niet eens gisten waarom hij weg ging, en ook begrepen ze niet wat onze Heer over hem zei. Zijn behandeling van Judaslof (Griekse vorm van Juda) is waard nagedaan te worden.


19 Vanaf dit moment zeg Ik tot jullie vóór het gebeurt, opdat jullie zouden geloven, wanneer het maar zal gebeuren, dat Ik het ben. Maar deze dingen heb Ik tot jullie gesproken, opdat, wanneer ook maar hun °uur zal komen, jullie ze zullen herinneren, dat Ik deze dingen tot jullie zei. Deze dingen nu zei Ik niet tot jullie vanaf het begin, omdat Ik bij jullie was. )[Joh. 16:4] - 24 Ik zei dan tot jullie dat jullie zullen sterven in jullie °zonden. Want in het geval dat jullie niet in Mij zouden geloven, dat Ik het ben, zullen jullie in jullie °zonden sterven." ... 28 Dan weer zei °Jezus tot hen: "Wanneer ook maar jullie de Zoon van de mens zouden verhogen, dan zullen jullie weten dat Ik het ben. En uit Mijzelf doe Ik niets, maar zo als Mij Mijn °Vader onderwijst, van deze dingen spreek Ik.(SW)[Joh. 8:24,28]
20 Amen! Amen! Ik zeg tot jullie, wie ook maar iemand in ontvangst neemt die Ik zal zenden, neemt Mij in ontvangst; en wie Mij in ontvangst neemt, neemt Die Mij zendt* in ontvangst." Wie jullie ontvangt, die ontvangt Mij en wie Mij ontvangt, ontvangt Degene Die Mij afvaardigt. (SW)[Matt. 10:40]
21 Deze dingen zeggend, werd °JezusJAH redt verontrust in de geest. En Hij geeft* getuigenis en zei: "Amen! Amen! Ik zeg tot jullie dat één vanuit jullie Mij zal overleveren." Jezus dan, als Hij haar huilend waarnam en de met haar meekomende Joden, huilend , briest in de geest en verontrust zichzelf. (SW)[Joh. 11:33] - Hij nu zei dit van Judas, van Simon Iscariot, want deze, één van de twaalf, stond op het punt Hem over te leveren.(SW)[Joh. 6:71]
22 De leerlingen dan keken naar elkaar, geen raad wetend aangaande wie Hij het zegt.
23 En één vanuit Zijn °leerlingen, die °JezusJAH redt liefhad1), lag aan tafel in de boezem van °JezusJAH redt. Jezus dan, Zijn °moeder waarnemend en de leerling die Hij liefhad er bij staande, zegt tot Zijn °moeder: "Vrouw, neem waar, uw °zoon!" (SW)[Joh. 19:26]
24 Simongehoord (heeft JAH) Petrusrots dan knikt tot deze om vast te stellen wie hij maar moge zijn aangaande wie Hij dit zegt. En hij zegt tot hem: "Zeg wie ook maar het is aangaande wie Hij dit zegt."
25 Deze dan, achterover leunend op de borstkas van °JezusJAH redt, zegt tot Hem: "Heer, wie is het?" °Petrus nu, zich omkerend, bekijkt de leerling die °Jezus liefhad volgend, die ook bij de avondmaaltijd op Zijn °borstkas achterover leunde en tot Hem zei: "Heer, wie is het die U overlevert?"(SW)[Joh. 21:20]
26 °JezusJAH redt dan antwoordt: "Deze is het vóór wie Ik, indopend*, het hapje aan hem zal overhandigen." Dan het hapje indopend*, neemt Hij het en geeft het aan Judaslof (Griekse vorm van Juda), de zoon van Simongehoord (heeft JAH) Iskariotman uit Keriot. [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

26

In het oosten werd alle eten gedaan met de vingers; er werden geen vorken of lepels gebruikt bij een maaltijd. In plaats daarvan werd een driehoekige brok van een dunne, harde biskwie gebruikt, als een pannenkoek, die altijd werd geserveerd, om het voedsel naar de mond te brengen. Dit wordt met de brok gegeten. Hoe weergaloos aardig en delicaat was deze methode om Zijn verrader aan te wijzen. Slechts één zou het begrijpen. De anderen zouden er naar kijken als ware het een speciaal teken van Zijn gunst, want het geven van de brok werd beschouwd als het hoogste teken van respect en eer dat een gastheer kon geven aan zijn gast. Het is duidelijk dat niet een van de discipelen, behalve JohannesJAH is genadig, wist wat dit betekende. Het was de laatste liefdevolle daad van de Heer voor Judaslof (Griekse vorm van Juda), voordat deze Hem zou verraden. Wie kan er aan twijfelen dat Zijn genade hem nog zal redden?


27 En na het hapje, dán kwam tot in deze de SatanTegenstander binnen. °JezusJAH redt dan zegt tot hem: "Wat jij doet, doe* het sneller." Satan nu kwam binnen tot in Judas, die Iscariot wordt genoemd, vanuit het getal van de twaalf. (SW)[Luc. 22:3] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

27

SatanTegenstander ging Judaslof (Griekse vorm vanJuda) binnen. Deze uitspraak tilt het gordijn op van de onzichtbare krachten van duisternis en past ons oordeel over Judaslof (Griekse vorm van Juda) zeer aan. Het is duidelijk dat de Tegenstander hem nog niet capabel genoeg vond voor het begaan van deze zware daad, en dwong hem zo vooruit door hem feitelijk in bezit te nemen en zijn denken en doen te controleren, totdat het doel was bereikt. Hij was niet zichzelf toen hij het deed. Maar later, toen hij zich bewust werd van wat hij had gedaan, werd zijn hart gevuld met bittere spijt en aarzelde hij niet het geld dat hij had ontvangen in de gezichten van de hogepriesters te gooien, en erkende hij zijn vreselijke overtreding.


28 Niemand nu van die aan tafel aanlagen wist met welk doel Hij tot hem zei,
29 want sommigen meenden, omdat Judaslof (Griekse vorm van Juda het geldkistje had, dat °JezusJAH redt tot hem zegt: "Koop wat wij nodig hebben voor het feest," of dat hij iets aan de armen zal geven. Hij nu zei dit niet omdat het hem deerde aangaande de armen, maar omdat hij een dief was, ook het geldkistje hebbend. En hij droeg het ingeworpene. (SW)[Joh. 12:6]
30 Het hapje dan nemend kwam deze meteen naar buiten. Het was echter nacht. [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

30

De dag van ChristusGezalfde’ bediening was voorbij. Nu was het nacht, de tijd waarin de mens niet werkt, maar waarin het gezag van de duisternis het meest actief is. Niet Judaslof (Griekse vorm van Juda) of de hogepriesters of de schriftgeleerden of de Farizeeënafgescheidenen waren de meest kwaadaardige opponenten van ChristusGezalfde. Zij waren, net als Judaslof (Griekse vorm van Juda), slechts marionetten in de handen van Zijn ongeziene geestelijke tegenstanders. Hij was Degene Die de kop van de slang zou vermorzelen, maar Hij was ook Degene van Wie de slang de hiel zou kneuzen. En nu was het tijd. SatanTegenstander gebruikt al zijn kunde en oefent al zijn kracht uit om Hem te vernietigen. Het kruis is niet alleen de crisis van menselijke vijandschap tegen Godgrieks: Theos - Plaatser of Onderschikker, het is ook het toppunt van de vijandschap van de geestelijke wereld. Het is niet beperkt tot de aarde. Het is het morele middelpunt van het universum.


31 Toen hij dan uitkwam, zegt °JezusJAH redt: "Nu wordt de Zoon van de mens verheerlijkt* en °Godgrieks: Theos - Plaatser of Onderschikker wordt in Hem verheerlijkt*. °Jezus nu antwoordt hen, zeggend: "Het uur is gekomen opdat de Zoon van de mens verheerlijkt zou worden. (SW)[Joh. 12:23] - 'Vader verheerlijk Uw Naam!'" En er kwam een stem uit de hemel: "Ik verheerlijk en Ik zal verheerlijken." (SW)[Joh. 12:28]
32 Indien °Godgrieks: Theos - Plaatser of Onderschikker in Hem wordt verheerlijkt*, zal ook °Godgrieks: Theos - Plaatser of Onderschikker Hem in Zichzelf verheerlijken en zal Hem meteen verheerlijken. En Ik verheerlijk U op de aarde, het werk voleindigend dat U Mij gegeven heeft, opdat Ik dat zou doen.(SW)[Joh. 17:4] - En nu, Vader, verheerlijk Mij bij Uzelf, met de heerlijkheid die Ik bij U had vóór de wereld was.(SW)[Joh. 17:5]
33 Kindertjes! Nog een klein beetje tijd ben Ik met jullie. Jullie zullen Mij zoeken en zoals Ik tot de Joden zei: 'Waar ook Ik heen ga kunnen jullie niet komen,' zeg Ik ook op dit moment tot jullie. °Jezus dan zei: "Ik ben nog kleine tijd bij jullie en Ik ga heen naar Die Mij zendt. (SW)[Joh. 7:33] - Jullie zullen Mij zoeken en jullie zullen Mij niet vinden. En waar ook Ik ben daar kunnen jullie niet komen."(SW)[Joh. 7:34]
34 Een nieuw voorschrift geef Ik aan jullie, dat jullie elkaar liefhebben zoals Ik jullie liefheb*, opdat ook jullie elkaar liefhebben. En nu vraag ik jou, vrouw, niet als nieuw aan jou geschreven voorschrift, maar als een voorschrift dat we hebben vanaf het begin, dat wij elkaar zullen liefhebben. (SW)[2Joh. 5] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

34

Aangezien onze Heer op het punt staat Zijn geliefde discipelen te verlaten, perst Hij Zijn bediening samen in één nieuwe inzetting: liefde. Dat zou hun wet zijn en hun leven en hen een licht maken in de wereld. Dit zou zijn heiligen in een zelfs grotere mate kenmerken in deze genadevolle bedeling, want we hebben veel diepere slokken genade gedronken dan Zijn discipelen ooit proefden.


35 Hierin zullen allen weten dat jullie voor Mij leerlingen zijn, in het geval dat jullie liefde zullen hebben onder elkaar." Wij hebben waargenomen dat wij verder gegaan zijn vanuit de dood tot in het leven, want we hebben de broeders lief. Wie niet liefheeft blijft in de dood.(SW)[1Joh. 3:14]
36 Simongehoord (heeft JAH) Petrusrots zegt tot Hem: "Heer, waar gaat U heen?" JezusJAH redt antwoordde* hem: "Waarheen Ik ga kun jij Mij nu niet volgen*. Maar erna zal jij volgen." 34 Jullie zullen Mij zoeken en jullie zullen Mij niet vinden. En waar ook Ik ben daar kunnen jullie niet komen." 35 De Joden dan zeiden tot zichzelf: "Waar staat deze op het punt heen te gaan, dat wij hem niet zullen vinden? Hij staat toch niet op het punt tot in de verstrooiing van de Grieken te gaan en de Grieken te onderwijzen? 36 Wat is dit °woord dat hij zei: 'Jullie zullen Mij zoeken en jullie zullen Mij niet vinden'. En: 'Waar ik ben kunnen jullie niet komen'?" (SW)[Joh. 7:34-36] - Dit nu zei Hij, aanduidend met welke dood hij °God zal verheerlijken. En dit zeggend, zegt Hij tot hem: "Volg Mij!" (SW)[Joh. 21:19] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

36-38

Vergelijk met Mattheüsgeschenk van JAH 26:33-35; Markuseen verdediging 14:29-31; Lukaslichtgevend 22:31-34.

[Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

36

Het hart van de onstuimige Petrusrots zat op de goede plaats, maar er waren heel wat bittere beproevingen voor nodig om hem te waarheid te leren over ChristusGezalfde en Zijn lijden en zijn eigen lafheid. Hoe genadevol kijk de Heer over dit falen heen door zijn huidig onvermogen te laten volgen door een profetie over zijn toekomstig martelaarschap!

Het is mogelijk waar dat, zoals de traditie rapporteert, Petrusrots werd gekruisigd, net als zijn Heer. Als type staat hij voor hen in Israëlstrijder van God die lijden en sterven voordat het koninkrijk komt, terwijl JohannesJAH is genadig staat voor hen die doorleven tot het koninkrijk wordt gevestigd.


37 °Petrusrots zegt tot Hem: "Heer! Vanwege wat kan ik U op dit moment niet volgen*? Ik zal mijn °ziel ten behoeve van U plaatsen!"
38 JezusJAH redt antwoordt: "Jij zal jouw °ziel ten behoeve van Mij plaatsen? Amen! Amen! Ik zeg jou, de haan zou zeker niet kraaien, totdat jij Mij drie maal zal verloochenen!" °Jezus zei met nadruk tot hem: "Amen! Ik zeg tot jou dat in deze °nacht jij, voordat de haan kraait, Mij drie maal zal verloochenen."(SW)[Matt. 26:34]



1) De leerling die JezusJAH redt liefhad: JohannesJAH is genadig

Terug naar de index.
Naar Johannes 14
   


© www.schriftwoord.nl
U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinden zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.