|
(Ga met de muis op een groene naam staan, dan ziet u de betekenis. Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst. Klik op "Commentaar" en u krijgt een stukje tekst dat slaat op dit vers)
1 Vóór het feest nu van , had ° waargenomen dat Zijn °uur kwam, opdat Hij zal verder zal gaan vanuit deze °wereld naar de Vader, de eigenen liefhebbend die in de wereld zijn. Hij heeft* hen lief tot in het einde.
-
[Commentaar]
2 En bij het begin van de avondmaaltijd, de al tot in het hart van , zoon van , geworpen hebbend dat hij Hem zal overleveren,
[Commentaar]
3 °, waargenomen hebbend dat de Vader aan Hem alles in °handen heeft gegeven en dat Hij vanaf uit kwam en tot ° heen gaat,
[Commentaar]
4 komt Hij overeind vanuit de avondmaaltijd en legt de bovenkleding af. En een linnen doek nemend, omgordt* Hij Zichzelf.
5 Daarna werpt Hij water in de waskom en Hij begint* de voeten van de leerlingen te wassen en ze af te drogen met de linnen doek met welke Hij omgord was.
[Commentaar]
6 Dan komt Hij naar toe. Deze zei tot Hem: "Heer! Wast U mijn °voeten?"
7 antwoordde en zei tot hem: "Wat Ik doe heb jij op dit moment niet waargenomen, maar je zal het weten na deze dingen."
8 zegt tot Hem: "U zal mijn °voeten zeker niet wassen tot in de aion!" ° antwoordde hem: "In het geval dat Ik jou niet zou wassen, heb jij geen deel met Mij."
9 zegt tot Hem: "Heer! Toch niet alleen mijn °voeten, maar ook de handen en het hoofd!"
10 ° zegt tot hem: "Die gebaad is heeft geen behoefte, anders dan de voeten te wassen*, maar hij is geheel rein. En jullie zijn rein, maar niet allen."
11 Want Hij had die Hem overlevert waargenomen. Vanwege dit zei Hij: "Niet allen zijn jullie rein."
12 Wanneer Hij dan hun °voeten had gewassen* en Zijn °bovenkleding nam en weer achterover leunde, zei Hij tot hen: "Weten jullie wat Ik met jullie gedaan heb?
13 Jullie noemen Mij luid '°Leraar' en '°Heer' en jullie zeggen dat op ideale wijze, want Ik ben het.
14 Indien dan Ik, de Heer en de Leraar, jullie °voeten was*, zijn jullie ook verschuldigd van elkaar de voeten te wassen.
-
15 Want Ik heb aan jullie een voorbeeld gegeven, opdat zoals Ik met jullie doe*, ook jullie zullen doen.
16 Amen! Amen! Ik zeg tot jullie, een slaaf is niet groter dan zijn °heer, noch is een afgevaardigde groter dan die hem zendt*.
17 Indien jullie deze dingen waargenomen hebben, gelukkig zijn jullie in het geval dat jullie ze zullen doen.
18 Niet aangaande allen van jullie zeg Ik dit, want Ik heb een zekere waargenomen die Ik uitkies, maar opdat het Geschrift vervuld zal worden: 'Die met Mij het brood kauwt, heft* tegen Mij zijn °hiel omhoog.'
[Commentaar]
[Commentaar]
19 Vanaf dit moment zeg Ik tot jullie vóór het gebeurt, opdat jullie zouden geloven, wanneer het maar zal gebeuren, dat Ik het ben.
-
20 Amen! Amen! Ik zeg tot jullie, wie ook maar iemand in ontvangst neemt die Ik zal zenden, neemt Mij in ontvangst; en wie Mij in ontvangst neemt, neemt Die Mij zendt* in ontvangst."
21 Deze dingen zeggend, werd ° verontrust in de geest. En Hij geeft* getuigenis en zei: "Amen! Amen! Ik zeg tot jullie dat één vanuit jullie Mij zal overleveren."
-
22 De leerlingen dan keken naar elkaar, geen raad wetend aangaande wie Hij het zegt.
23 En één vanuit Zijn °leerlingen, die ° liefhad1), lag aan tafel in de boezem van °.
24 dan knikt tot deze om vast te stellen wie hij maar moge zijn aangaande wie Hij dit zegt. En hij zegt tot hem: "Zeg wie ook maar het is aangaande wie Hij dit zegt."
25 Deze dan, achterover leunend op de borstkas van °, zegt tot Hem: "Heer, wie is het?"
26 ° dan antwoordt: "Deze is het vóór wie Ik, indopend*, het hapje aan hem zal overhandigen." Dan het hapje indopend*, neemt Hij het en geeft het aan , de zoon van .
[Commentaar]
27 En na het hapje, dán kwam tot in deze de binnen. ° dan zegt tot hem: "Wat jij doet, doe* het sneller."
[Commentaar]
28 Niemand nu van die aan tafel aanlagen wist met welk doel Hij tot hem zei,
29 want sommigen meenden, omdat het geldkistje had, dat ° tot hem zegt: "Koop wat wij nodig hebben voor het feest," of dat hij iets aan de armen zal geven.
30 Het hapje dan nemend kwam deze meteen naar buiten. Het was echter nacht.
[Commentaar]
31 Toen hij dan uitkwam, zegt °: "Nu wordt de Zoon van de mens verheerlijkt* en ° wordt in Hem verheerlijkt*.
-
32 Indien ° in Hem wordt verheerlijkt*, zal ook ° Hem in Zichzelf verheerlijken en zal Hem meteen verheerlijken.
-
33 Kindertjes! Nog een klein beetje tijd ben Ik met jullie. Jullie zullen Mij zoeken en zoals Ik tot de Joden zei: 'Waar ook Ik heen ga kunnen jullie niet komen,' zeg Ik ook op dit moment tot jullie.
-
34 Een nieuw voorschrift geef Ik aan jullie, dat jullie elkaar liefhebben zoals Ik jullie liefheb*, opdat ook jullie elkaar liefhebben.
[Commentaar]
35 Hierin zullen allen weten dat jullie voor Mij leerlingen zijn, in het geval dat jullie liefde zullen hebben onder elkaar."
36 zegt tot Hem: "Heer, waar gaat U heen?" antwoordde* hem: "Waarheen Ik ga kun jij Mij nu niet volgen*. Maar erna zal jij volgen."
-
[Commentaar]
[Commentaar]
37 ° zegt tot Hem: "Heer! Vanwege wat kan ik U op dit moment niet volgen*? Ik zal mijn °ziel ten behoeve van U plaatsen!"
38 antwoordt: "Jij zal jouw °ziel ten behoeve van Mij plaatsen? Amen! Amen! Ik zeg jou, de haan zou zeker niet kraaien, totdat jij Mij drie maal zal verloochenen!"
1) De leerling die liefhad:
Terug naar de index.
Naar Johannes 14
|
|