|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst. Klik op "Commentaar" en u krijgt een stukje tekst dat slaat op dit vers)
1 Als dan de Heer wist dat de horen dat meer leerlingen maakt en doopt dan ,
2 (hoewel weliswaar zelf niet doopte, maar Zijn °leerlingen)
3 verlaat* Hij ° en kwam weer weg tot in °.
4 Het was echter bindend voor Hem doorheen ° te komen.
[Commentaar]
5 Hij komt dan in een stad van genaamd , dichtbij het stuk grond dat geeft* aan , zijn °zoon.
6 Daar nu was een bron van . ° dan, vermoeid zijnde het gaan over de weg, was zo gezeten bij de bron. Het was ongeveer het zesde uur.
7 Een zekere vrouw uit komt om water te putten*. ° zegt tot haar: "Geef Mij te drinken,"
8 want Zijn °leerlingen waren weggekomen tot in de stad, opdat zij voedsels zouden kopen.
9 De Samaritaanse °vrouw dan zegt tot Hem: "Hoe verzoekt u, Jood zijnde, van mij te drinken, een Samaritaanse vrouw zijnde?" (want Joden gaan met niet om).
10 antwoordde en zei tot haar: "Indien jij het geschenk van ° had waargenomen en Wie het is Die tot jou zegt: 'Geef Mij te drinken,' zou jij Hem ooit verzoeken* en Hij geeft* jou ooit levend water!"
11 De vrouw zegt tot Hem: "Heer, u heeft geen put-emmer en de waterput is diep. Waarvandaan heeft u het levende °water?
[Commentaar]
12 U bent toch niet groter dan onze °vader , die aan ons de waterput geeft*. En hij dronk er zelf uit en zijn °zonen en wat van hem gevoed wordt."
13 antwoordde en zei tot haar: "Iedereen die van dit water drinkt zal weer dorst hebben,
14 maar wie ook maar zal drinken vanuit het water dat Ik aan hem zal geven, zal geen dorst hebben tot in de aion. Maar het water dat Ik aan hem zal geven zal in hem een bron van water worden, ontspringend tot in aionisch leven."
15 De vrouw zegt tot Hem: "Heer, geef aan mij dit °water, opdat ik geen dorst zal hebben, noch in deze plaats hoef te komen om te putten."
16 ° zegt tot haar: "Ga heen, ontbied jouw °man en kom in deze plaats."
17 De vrouw antwoordde en zei tot Hem: "Ik heb geen man." ° zegt tot haar: "Jij zei op ideale wijze: 'Ik heb geen man,'
18 want jij hebt vijf mannen gehad en die je nu hebt, is jouw man niet. Dit heb jij waar uitgesproken."
19 De vrouw zegt tot Hem: "Heer, ik aanschouw dat U een profeet bent!
[Commentaar]
20 Onze °vaders aanbidden* op deze °berg en jullie zeggen dat in de plaats is waar het ook bindend is te aanbidden."
-
21 ° zegt tot haar: "Geloof Mij, vrouw, dat een uur komt wanneer noch op deze °berg, noch in , jullie de Vader zullen aanbidden.
22 Jullie aanbidden wat jullie niet waargenomen hebben. Wij aanbidden wat wij waargenomen hebben, dat de redding vanuit de Joden is.
23 Maar het uur komt, en is nu, wanneer de waarachtige aanbidders de Vader zullen aanbidden in geest en ook in waarheid, want de Vader zoekt zulken die Hem aanbidden.
24 ° is geest en voor die Hem aanbidden is het bindend te aanbidden in geest en in waarheid."
-
[Commentaar]
25 De vrouw zegt tot Hem: "Wij hebben waargenomen dat de komt, Die genoemd wordt. Wanneer ook maar Hij zal komen zal Hij ons alles verkondigen."
-
26 ° zegt tot haar: "Ik ben het, Die met jou spreekt."
27 En op dit moment kwamen Zijn °leerlingen en zij verwonderden zich dat Hij met de vrouw sprak. Niettemin zei niemand tot Hem: "Wat zoekt u?" of "Waarom spreekt U met haar?"
[Commentaar]
28 De vrouw dan laat* haar °watervat los en zij kwam weg tot in de stad en zegt tot de mensen:
[Commentaar]
29 "Komt hier! Neemt waar, een Mens Die tot mij alles zei zoveel als ik doe*. Is Deze toch niet de ?"
30 Zij dan kwamen uit vanuit stad en zij kwamen naar Hem toe.
[Commentaar]
31 In de tussentijd echter vroegen de leerlingen Hem, zeggend: ", eet!"
32 Maar Hij zei tot hen: "Ik heb spijziging te eten die jullie niet waargenomen hebben."
33 De leerlingen dan zeiden onder elkaar: "Niemand brengt* Hem toch iets te eten?"
34 ° zegt tot hen: "Mijn spijs is opdat Ik de wil zou doen van Die Mij zendt* en dat Ik Zijn °werk tot volmaaktheid zou brengen.
-
35 Zeggen jullie niet: 'Het is nog vier maanden en dan komt de oogst?' Neem waar, Ik zeg tot jullie, heft jullie °ogen omhoog en slaat de landstreken gade, want zij zijn reeds wit voor de oogst.
36 En die oogst neemt loon in ontvangst en hij verzamelt vrucht voor aionisch leven, opdat én de zaaiende én de oogstende zich tezamen zal verheugen.
37 Want dit is het woord, het waarachtige: 'Eén is de zaaiende, de ander de oogstende.'
38 Ik vaardig* jullie af om te oogsten waarvoor jullie niet hebben gezwoegd. Anderen hebben gezwoegd en jullie zijn tot in hun °moeite binnengekomen."
39 Vanuit die °stad van de nu geloven* velen in Hem, vanwege het woord van de vrouw, getuigenis gevend: "Hij zei tot mij alles zoveel als ik doe*."
40 Als dan de samen naar Hem toe kwamen, vroegen zij Hem bij hen te blijven*. En Hij blijft* daar twee dagen.
41 En veel meer geloven* vanwege Zijn °woord.
42 Tot de vrouw zeiden zij bovendien: "Wij geloven niet meer vanwege jouw °spreken, want wij hebben zelf naast Hem gehoord en wij hebben waargenomen dat deze waarlijk de Redder van de wereld is, de ."
43 Na de twee dagen nu kwam Hij van daar uit en Hij kwam weg tot in °,
44 want Zelf geeft* getuigenis dat een profeet in het eigen vaderland geen eer heeft.
45 Toen Hij dan tot in ° kwam, ontvingen* de Galileeërs Hem, alles gezien hebbend zoveel als Hij in doet* tijdens het feest, want ook zij zelf kwamen naar het feest.
46 ° kwam dan weer tot in ° van °, waar ook Hij van het water wijn maakte*. En daar was een zekere bij de koning behorende, van wie de zoon zwak was, in .
[Commentaar]
47 Deze, horend* dat arriveert vanuit ° tot in , kwam weg naar Hem toe en vroeg Hem, opdat Hij af zal dalen en zijn °zoon gezond zou maken, want hij stond op het punt te sterven.
48 ° dan zei tot hem: "In het geval dat jullie geen tekenen en wonderen zullen waarnemen, zouden jullie niet geloven."
49 De bij de koning behorende zegt tot Hem: "Heer! Daal af, voordat mijn kleine °jongen zal sterven!"
[Commentaar]
50 ° zegt tot hem: "Ga, jouw °zoon leeft." En de mens gelooft* het woord dat ° tot hem zei, en hij ging.
51 En reeds bij zijn afdalen gaan* zijn °slaven hem tegemoet en zij berichten*, zeggend dat zijn °jongen leeft.
52 Hij dan stelde bij hen het uur vast waarin hij beterschap had gekregen. Zij dan zeiden tot hem: "Gisteren, rond het zevende uur, liet* de koorts hem los."
[Commentaar]
53 Dan wist de vader dat het in dat uur was waarin ° tot hem zei: "Jouw °zoon leeft." En hij gelooft* zelf en heel zijn °woonhuis.
54 Dit nu, weer, is het tweede teken dat ° doet*, komend vanuit ° tot in °.
Terug naar de index.
Naar Johannes 5
|
|