Dit is een eigen SchriftWoord vertaling van
Lucas
Hoofdstuk 5

   
(Ga met de muis op een groene naam staan, dan ziet u de betekenis.
Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst.
Klik op "Commentaar" en u krijgt een stukje tekst dat slaat op dit vers)


1 En het gebeurde nu dat de schare voortdurend bij Hem aandringt en het woord van °Godgrieks: Theos - Plaatser of Onderschikker hoort. En Zelf was Hij staande bij het meer van Genessaretharp (naar de vorm van het meer). [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

1-3

Vergelijk met Mattheüsgeschenk van JAH 4:18; Markuseen verdediging 1:16.


2 En Hij nam, staande bij het meer, twee schepen waar. De vissers nu, er vanaf stappend*, spoelen* hun de netten af.
3 Nu instappend* in één van de schepen, dat van °Simongehoord (heeft JAH) was, vraagt* Hij hem vanaf het land een weinig terug de zee op te gaan. Nu zijnde gaan zitten*, onderwees Hij de scharen vanuit het schip. 1 In die dag zat Jezus, uit het huis komend, bij de zee. 2 En bij Hem werden vele scharen verzameld, zodat Hij tot in een schip stapte om te zitten, en de hele schare stond op het strand. (SW)[Matt. 13:1,2]
4 Als Hij nu ophoudt* met spreken, zei Hij tot °Simongehoord (heeft JAH):: "Ga terug de zee op, naar het diepe en laat jullie °netten zakken voor een vangst." [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

4

Zie JohannesJAH is genadig 21:1-8.

Er wordt van drie hoofdmethoden van vissen gesproken in de Schrift. Er was de haak aan een lijn (Matt. 17:27) waarmee Petrusrots de vis ving die het belastinggeld in zijn bek had. Er was het sleepnet (Matt. 13:47), dat uit een boot gevierd werd en naar de kust werd getrokken. En er waren andere, kleine netten, waarmee vanuit boten werd gevist. Deze moesten ’s nachts gebruikt worden. Het werd als dwaasheid gezien om zelfs maar te proberen om overdag met netten te vissen. Vandaar Petrusrots’ milde protest. Als ze al ’s nachts geen vis konden vangen, waarom dan proberen het overdag te doen?
Maar Petrusrots is onder de indruk van de Ene, Die sprak zoals geen mens ooit sprak en deed zoals hen werd opgedragen, zonder ook maar de minste verwachting. Het zou moeilijk zijn zijn schrik en verbazing in te denken bij het zien van de enorme vangst. Twee boten vullen met één enkele vangst zou bij nacht al bijna een wonder zijn. Het toonde zeker aan dat de Man die hen gebood het te doen, de meest opmerkelijke Visser was die zij ooit hadden gezien! En dit was het doel van het wonder: Hem afbeelden als de grote Visser van mensen, en voor het verspreiden van Zijn bediening. De vissen staan voor de discipelen die Hij ving tijdens de verkondiging van het koninkrijk. Het gebroken net beeld gevoelig Zijn lijden uit ten behoeve van hen. Zelfs de actie van Petrusrots en JohannesJAH is genadig bij het binnen brengen van de vissen en het ondergaan van de schepen, zijn belangrijk voor hun bedieningen in de tijden die volgden op Zijn dood.


5 En antwoordend zei °Simongehoord (heeft JAH) tot Hem: "Meester, de hele nacht door zwoegend* namen wij niets, maar op Uw °uitspraak zal ik de netten laten zakken."
6 En dit doende* sluiten* zij een talrijke menigte van vissen samen in. Hun netten nu scheurden door.
7 En zij wenken* de partners in het andere °schip om, komend, samen met hen aan te pakken. En zij kwamen en zij vullen* beide °schepen, zodat zij ze doen wegzinken.
8 Nu waarnemend, valt* Simongehoord (heeft JAH) Petrusrots neer op de knieën voor JezusJAH redt, zeggend: "Ga weg van mij, want ik ben een man, een zondaar, Heer!" [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

8-11

Vergelijk met Mattheüsgeschenk van JAH 4:19-22; Markuseen verdediging 1:20.


9 Want ontzag omvatte hem, en allen die samen met hem waren, over de vangst van de vissen die zij tezamen grepen.
10 Evenzo nu ook verging het Jakobusonderkruiper en JohannesJAH is genadig, zonen van ZebedeüsJAH schenkt, die metgezellen waren van °Simongehoord (heeft JAH). En °JezusJAH redt zei tot °Simongehoord (heeft JAH): "Vrees toch niet, vanaf °nu zal jij mensen levend vangen."
11 En de schepen naar beneden leidend, alles op het land loslatend, volgen* zij Hem. Dan, antwoordend, zei °Petrus tot Hem: "neem waar, wij verlieten alles en volgen U. Wat zullen wij dan zijn?" (SW)[Matt. 19:27] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

11

Dit is de schitterende manier waarop Hij hen terug roept. Binnen een paar minuten geeft Hij hen een vooruitblik op de missie die zij moeten vervullen, en dan draagt Hij hen op met Hem te gaan vissen. Vanaf die tijd zullen ze mensen vangen.


12 En het gebeurde* als Hij in één van de steden is*, en neem waar, een man, vol van melaatsheid. Nu °JezusJAH redt waarnemend, op zijn gezicht vallend, smeekte* hij Hem, zeggend: "Heer, in het geval U zou willen, kunt U mij reinigen*!" [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

12-14

Vergelijk met Mattheüsgeschenk van JAH 8:1-4; Markuseen verdediging 1:40-44.

[Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

12

Wat zien we in dit toneeltje een serie opvallende tegenstellingen! Er is een weerzinwekkende lepralijder met een krachtige en gezonde geest, die niet twijfelt aan het vermogen van de Heer, maar Hem Zijn wil laat doen. Wie hem zou aanraken zou besmet en onrein zijn. Maar Degene Die hem aanraakt blijft niet alleen onbesmet, maar reinigt de lepralijder! De priesters zouden geluisterd hebben naar een profeet als Mozesdoen vergeten, getrokken, uit het water halen. In plaats daarvan wordt hen het getuigenis van een verschoppeling gegeven! De reiniging van een lepralijder hield een mooi type in van de dood en opstanding van ChristusGezalfde (Lev. 14). Er werden twee vogels genomen, de ene werd gedood en de andere, gedoopt in bloed, werd vrijgelaten om de hemel in te vliegen. Daarnaast moest de priester offers brengen en zijn oor en hand en voet en hoofd zalven met olie, een symbool van de geest. De voormalige lepralijder moest goed gebruik maken van deze passende gelegenheid om tot de priesters in Jeruzalemstad van (de god) Salem - vredestichter te getuigen, tijdens de dag van zijn reiniging.


13 En de hand uitstrekkend* raakt* Hij hem aan, zeggend: "Ik wil het, word gereinigd!" En onmiddellijk kwam de melaatsheid van hem weg.
14 En Hij geeft* hem opdracht tot niemand iets te zeggen, maar: "Weg komend, toon* jezelf aan de priester en bied aan aangaande jouw °reiniging, zoals Mozesdoen vergeten, getrokken, uit het water halen gebiedt*, tot getuigenis voor hen." En Hij waarschuwde hen, dat niemand iets zou zeggen. Maar hoe meer Hij hen waarschuwde, veeleer verkondigden zij het. (SW)[Marc. 7:36] - [Men leze Lev. 14:1-32]
15 Het woord aangaande Hem kwam* echter veeleer doorheen en vele scharen kwamen samen om te horen en om door Hem genezen te worden van hun °zwakheden. [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

15-16

Vergelijk met Markuseen verdediging 1:45.


16 Hij nu was terugtredende in de woestijnen en biddend. En in de morgen, in de heel erg nachtelijke uren, opstaande, kwam Hij naar buiten en ging weg tot in een eenzame plaats, en daar bad Hij. (SW)[Marc. 1:35]
17 En het gebeurde in één van de dagen en Hij was aan het onderwijzen, en de Farizeeënafgescheidenen en de leraren van de wet waren gezeten, die gekomen waren vanuit elk dorp in °Galileakring en Judeade landstreek waar de stam van Juda woonde en Jeruzalemstad van (de god) Salem - vredestichter. En er was macht van de Heer om hen gezond te maken. [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

17-26

Vergelijk met Mattheüsgeschenk van JAH 9:1-8; Markuseen verdediging 2:1-12.

[Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

17

De faam van de Heer moet op dit moment zeer groot zijn geweest, als er zo’n grote en representatieve menigte was. Galileakring alleen had meer dan twee honderd dorpen, volgens JosefHij (God) vermeerdere (het aantal kinderen na dit kind)us, en mogen aannemen dat Judalof daar minstens de helft van had. Het is opmerkelijk dat, hoewel Hij niet zo door Judeade landstreek waar de stam van Juda woonde ging als door Galileakring, de Judeërs naar Hem toe kwamen.


18 En neem waar, mannen brengen op een ligbed een mens die verlamd was. En zij zochten hem binnen te brengen en hem in het zicht van Hem te plaatsen*. [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

18

Er is voor iemand uit het Midden Oosten niets ongewoons in de setting van deze scene. Een bed naar beneden laten zakken door de steile daken die gewoonlijk in het westen worden gevonden, zou op zich al bijzonder zijn. Maar oosterse huizen hadden platte daken met muurtjes er om heen, gemakkelijk toegankelijk, vaak met een trap aan de zijkant; het was een plaats voor voortdurende ontspanning. De dakbedekking was snel verwijderd en dit werd vaak gedaan om een lijk uit het huis te verwijderen, want zij hadden een bijgelovige angst om een dode door de deur naar buiten te brengen.


19 En toch niet vindend hoe zij hem binnen zullen brengen, vanwege de schare, laten* zij, omhoog klimmend op het dakterras, hem door de daktegels neer, samen met het ligbedje, tot in het midden, vlak voor °JezusJAH redt.
20 En hun °geloof waarnemend, zei Hij tot hem: "Mens, de zonden van jou zijn aan jou losgelaten." Hij nu zei tot haar: "Jouw °zonden zijn losgelaten."(SW)[Luc. 7:48] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

20

Een gezonde man had zich nauwelijks een weg kunnen banen naar de aanwezigheid van de Heer in zo’n menigte, dus was zou een arme verlamde doen? Maar het geloof van de vrienden was verre van verlamd. Het zat vol vuur. Het werd getoond door hun daad. En het was dit geloof, en niet zozeer de verlamming van de patiënt, dat de aandacht trok van de Heer. Zulk geloof was veel meer dan voldoende voor de genezing van zijn lichaam. Daarom gaat Hij voorbij aan zijn verlamming en richt Hij Zich tot de oorzaak er van.

Ziekte is het gevolg van zonde. Dit is eerder waar voor het ras en niet zozeer voor het individu. Als individuen is ons lijden niet beperkt tot het gevolg van onze zonden, maar komen voort uit de meest ingewikkelde combinaties van erfenis en omgeving. In het koninkrijk zal gezondheid een gevolg zijn, niet een oorzaak, en de basis zal liggen in de vergeving van zonden. Het mindere is in gesloten in het grotere.


21 En de schriftgeleerden en de Farizeeënafgescheidenen beginnen* te redeneren, zeggend: "Wie is deze, die lasteringen spreekt? Wie kan zonden laten gaan* dan toch alleen °Godgrieks: Theos - Plaatser of Onderschikker?" En die samen aan tafel aanliggen beginnen onder elkaar te zeggen: "Wie is deze, die ook zonden laat gaan?"(SW)[Luc. 7:49]
22 °JezusJAH redt nu, hun °redeneringen beseffend, zei antwoordend tot hen: "Wat redeneren jullie in jullie °harten? 2 U, U weet mijn zitten en mijn opstaan; U begrijpt mijn gedachte van verre. (SW)[Psalm 139:2]
23 Wat is gemakkelijker te zeggen: 'Jouw °zonden zijn aan jou losgelaten' of te zeggen: 'Kom overeind en wandel'?
24 Nu, opdat jullie zullen waarnemen dat de Zoon van de mens autoriteit heeft op de aarde om zonden te laten gaan* (zei Hij tot de verlamde): 'Tot jou zeg Ik: Kom overeind en pak* jouw °ligbedje op en ga tot in jouw °huis.'" °Jezus zei tot hem: "Kom overeind, pak jouw °ligmat op en wandel!"(SW)[Joh. 5:8] [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

24

Vergeving is de uitvoerende goedertierenheid die gebaseerd is op gezag. Alleen een hoge regeringspersoon kan vergeven. Zonde kan alleen door Godgrieks: Theos - Plaatser of Onderschikker vergeven worden en door de Ene aan Wie Hij dit gezag delegeert. Zijn overheersing van verlamming bewijst dat Hij zonden kan vergeven. Dit roept Hem uit tot de Zoon van de Mensheid, de Komende Die zowel zonde als ziekte van de aarde kan uitbannen. Dit zal pas ten volle bereikt worden bij de uiteindelijke voleinding.


25 En ogenblikkelijk in het zicht van hen opstaand*, oppakkend* waarop hij neerlag, kwam hij weg tot in zijn °huis, °Godgrieks: Theos - Plaatser of Onderschikker verheerlijkend.
26 En ontzetting nam allen in bezit en zij verheerlijkten °Godgrieks: Theos - Plaatser of Onderschikker. En zij worden vervuld* van vrees, zeggend: "Wij namen vandaag bizarre dingen waar."
27 En na deze dingen kwam Hij uit en Hij slaat* een tol-incasseerder gade, genaamd Leviaanhanger, aanhankelijk, zittend in het tolkantoor. En Hij zei tot hem: "Volg Mij!" [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

27-28

Vergelijk met Mattheüsgeschenk van JAH 9:9; Markuseen verdediging 2.13,14.

[Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

27

Menselijke wijsheid en geschiktheid zou onze Heer gedrongen hebben mannen van het hoogste karakter en reputatie te kiezen als Zijn apostelen. In plaats daarvan koos Hij hen die veracht en verafschuwd werden. Niet zonder reden waren de schatopleggers van Romekracht gehaat voor hun verraderlijk bezetting en afpersende hebzucht. JohannesJAH is genadig de Doper wees, door hen te zeggen dat ze niet meer moesten schatten dan was voorgeschreven (3:13), hun te berispen praktijken aan. Zij zamelden veel meer in dan het door de regering gesteld vereiste en hielden het overtollige voor zichzelf. Deze gelegenheid om zich te verrijken ten koste van hun landgenoten was het enige motief dat een Jood kon verleiden in deze gehate bezetting. Ze werden altijd geklasseerd als zondaars. Onze Heer probeert niet Zijn roep om Leviaanhanger, aanhankelijk, of Mattheüsgeschenk van JAH, zoals hij gewoonlijk wordt genoemd, te verbergen. Hij gaat regelrecht naar het belastingkantoor en neemt hem mee van zijn werk. Hij wacht niet tot Hij hem elders kan ontmoeten of totdat hij van beroep verandert. Het is duidelijk dat Hij het volk onder de indruk wil brengen met het feit dat Hij kwam om de onrechtvaardigen en de zondaars te roepen, om zo Godgrieks: Theos - Plaatser of Onderschikkers liefde en mededogen te verheerlijken, niet Zijn rechtvaardigheid.


28 En alles verlatend, opstaand*, volgt* hij Hem.
29 En Leviaanhanger, aanhankelijk maakt* een grote receptie voor Hem in zijn °woonhuis. En er was * talrijke schare van tol-incasseerders en van anderen die met hen neerliggend waren. [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

29-32

Vergelijk met Mattheüsgeschenk van JAH 9:10-13; Markuseen verdediging 2:15-17.


30 En de Farizeeënafgescheidenen en hun °schriftgeleerden morden tegen Zijn °leerlingen, zeggend: "Waarom eten jullie en drinken jullie met de tol-incasseerders en zondaars?" 1 Nu waren alle °tol-incasseerders en de zondaars naderend tot Hem om Hem te horen. 2 En de Farizeeën, en bovendien de , mopperden, zeggend: "Deze ziet uit naar zondaars en eet samen met hen!"(SW)[Luc. 15:1,2]
31 En antwoordend zei °JezusJAH redt tot hen: "Die gezond zijn hebben geen behoefte aan een arts, maar die een kwaal hebben. [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

31

Wat zit er in deze woorden een subtiele ironie! De Farizeeënafgescheidenen en schriftgeleerden waren van binnen schandelijk ziek, ondanks hun vrome voorkomen. Hun ziekte was als de een of andere verraderlijke plaag die de zenuwen verdooft voor de aanwezigheid er van. De waarheid blijft, de Heer kon niet hen roepen die heel hoog over zichzelf dachten, hoe serieus ook hun werkelijke toestand was.


32 Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen*, maar zondaars tot bezinning."
33 Dezen nu zeiden tot Hem: "De leerlingen van JohannesJAH is genadig vasten regelmatig, en zij doen smeekbeden, evenzo die van de Farizeeënafgescheidenen, maar die met U zijn eten en drinken." [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

33-35

Vergelijk met Mattheüsgeschenk van JAH 9:14-15; Markuseen verdediging 2:18-20.

[Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

33

Hoe weinig waren zij zich bewust van het voorrecht van Zijn aanwezigheid! Zelfs niet JohannesJAH is genadig, laat staan de Farizeeënafgescheidenen, konden voorzien in een geestelijk banket. Waarom zouden ze dan een lichamelijk feestmaal hebben?


34 °JezusJAH redt nu zei tot hen: "Jullie kunnen niet de zonen van het bruidsvertrek doen vasten* waarin de bruidegom met hen is. Die de bruid heeft is bruidegom. Maar de vriend van de bruidegom, die staat en hem hoort, verheugt zich in vreugde vanwege de stem van de bruidegom. Deze dan, mijn vreugde, is vervuld.(SW)[Joh. 3:29]
35 Er zullen echter dagen komen wanneer ook maar de bruidegom van hen weggenomen zal worden. Dán, in die °dagen, zullen zij vasten."
36 Hij nu zei ook een parabel tot hen. "Niemand scheurt* een verstellap vanaf nieuwe bovenkleding en zet die op oude bovenkleding. In dat geval zal zeker het nieuwe scheuren en de oude verstellap zal niet overeenstemmen met die van het nieuwe. [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

36

Vergelijk met Mattheüsgeschenk van JAH 9:16; Markuseen verdediging 2:21.

De Farizeeënafgescheidenen probeerden hun oude mantel op te lappen door een stuk van Zijn nieuwe af te scheuren. Hun oude wijnzakken waren leeg en vergaan. Zij hadden geen vreugde en de vormen die het eens hadden bevat, waren verdorven en vergaan. De wijn die de Heer hen gaf was vol van vreugde en blijdschap en kon geen uitdrukking vinden in vasten en onthouding. Dit alles werd, zonder twijfel, gezegd bij de ontvangst door Leviaanhanger, aanhankelijk, om het feesten en de vreugde te verdedigen, en de somberheid te verjagen die zij er over probeerden te werpen.


37 En niemand werpt jonge wijn tot in oude leren zakken. Indien toch zal de jonge °wijn de leren zakken zeker doen barsten en ze zal verspild worden en de leren zakken zullen verloren gaan. [Commentaar]
Concordant Commentaar op het NT door A.E. Knoch

37-39

Vergelijk met Mattheüsgeschenk van JAH 9:17; Markuseen verdediging 2:22


38 Maar jonge wijn wordt gestort tot in nieuwe leren zakken en beide worden goed bewaard.
39 En niemand die de oude drinkt wil onmiddellijk jonge, want hij zegt: 'De oude is milder.'"





Terug naar de index.
Naar Lucas 6
   


© www.schriftwoord.nl
U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinden zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.