|
(Ga met de muis op een groene naam staan, dan ziet u de betekenis. Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst. Klik op "Commentaar" en u krijgt een stukje tekst dat slaat op dit vers)
1 Dan komen er Farizeeën en schriftgeleerden tot ° vanaf , zeggend:
[Commentaar]
[Commentaar]
2 "Vanwege wat overtreden uw °leerlingen de overlevering van de oudsten? Want zij wassen de handen niet wanneer ook maar zij brood zullen eten."
3 Hij nu, antwoordend, zei tot hen: "Vanwege wat overtreden ook jullie het voorschrift van ° vanwege jullie °overlevering?
4 Want ° zei: 'Eert de vader en de moeder, en wie kwaad spreekt over vader of moeder, laat hem overlijden tot de dood.'
-
[Commentaar]
5 Maar jullie zeggen: 'Wie ook maar tot de vader of tot de moeder zal zeggen: Een naderingsgeschenk is wat jullie als baat vanuit mij zullen hebben, zal zijn °vader niet eren.'
6 En jullie maken* het woord van ° ongeldig vanwege jullie °overlevering.
7 Huichelaars! profeteert* op ideale wijze aangaande jullie, zeggend:
[Commentaar]
8 'Dit °volk eert Mij met de lippen, maar hun °hart is op een afstand, weg van Mij.
[Commentaar]
9 Maar op zinloze wijze vereren zij Mij, onderwijzingen onderwijzend die instructies zijn van mensen.'"
10 En de schare tot Zich roepend*, zei Hij tot hen: "Hoort en begrijpt!
[Commentaar]
11 Niet wat tot in de mond binnen komt ontwijdt de mens, maar wat vanuit de mond uitgaat, dit ontwijdt de mens."
12 Dan, naderend, zeggen* de leerlingen tot Hem: "Heeft U waargenomen dat de Farizeeën, het woord horend*, verstrikt* worden?"
13 Hij nu, antwoordend, zei: "Elke plant die Mijn °Vader, de hemelse, niet plant*, zal ontworteld worden.
14 Laat hen gaan! Zij zijn blinden, gidsen van blinden! In het geval nu dat een blinde een blinde de weg zal leiden, zullen zij beiden tot in de kuil vallen."
[Commentaar]
15 Antwoordend nu zei ° tot Hem: "Verklaar aan ons de parabel."
16 Maar Hij zei: "Zijn jullie ook nu nog onintelligent?
17 Verstaan jullie nog niet dat al het tot in de mond binnen gaande tot in de buikholte een plaats inneemt en tot in een latrine wordt uitgeworpen?
18 Maar wat uitgaat vanuit de mond komt uit het hart en dat ontwijdt de mens.
19 Want vanuit het hart komen boosaardige redeneringen uit, moorden, echtbreuken, ontuchten, dieverijen, leugenachtige getuigenverklaringen, lasteringen.
20 Deze dingen ontwijden de mens, maar het met ongewassen handen eten ontwijdt de mens niet."
21 En van daar uitkomend, trekt* ° Zich terug tot in de delen van ° en °.
[Commentaar]
22 En neem waar, een itische vrouw, uitkomend vanaf de °grensgebieden, schreeuwde, zeggend: "Ontferm U over mij, Heer, Zoon van ! Mijn °dochter wordt op kwalijke wijze demonisch gedreven!"
23 Maar Hij antwoordde haar met geen woord. En Zijn leerlingen, naar Hem toe komend, vroegen Hem, zeggend: "Zend haar weg, want zij schreeuwt achter ons."
24 Hij nu, antwoordend, zei: "Ik werd niet afgevaardigd anders dan tot de verloren zijnde °schapen van het huis van !"
25 Maar zij, komend, aanbidt* Hem, zeggend: "Heer! Help mij!"
26 Maar Hij, antwoordend, zegt: "Het is niet ideaal het brood van de kinderen te nemen, en het voor de hondjes te werpen."
27 Maar zij zei: "Ja, Heer! Want ook de hondjes eten vanaf de kruimeltjes die vanaf de tafel van hun °heren vallen."
28 Dan, antwoordend, zei ° tot haar: "O, vrouw! Groot is jouw °geloof! Laat voor jou gebeuren zoals jij wil!" En haar °dochter werd gezond gemaakt vanaf dat °uur.
-
29 En van daar verder gaand*, kwam ° bij de zee van . En omhoog gaande* tot op de berg zat Hij daar.
-
[Commentaar]
30 En er kwamen tot Hem vele scharen, bij zich hebbend kreupelen, blinden, doofstommen, verminkten en vele anderen, en zij gooien* hen bij Zijn °voeten en Hij geneest* hen,
31 zodat de schare zich verwondert*, bekijkend hoe doofstommen spreken, verminkten gezond worden en kreupelen wandelen en blinden kijken. En zij verheerlijken* de van .
32 ° nu, Zijn °leerlingen tot Zich roepend*, zei: "Ik ben met mededogen bewogen over de schare, omdat zij reeds drie dagen bij Mij blijven en zij hebben niets dat zij zullen eten. En Ik wil hen niet, niet gegeten hebbend, wegzenden*, opdat zij niet op de weg zullen bezwijken."
[Commentaar]
[Commentaar]
33 En de leerlingen zeggen tot Hem: "Waar vandaan in deze eenzame streek zijn zoveel broden voor ons om zo'n grote schare te verzadigen*?"
34 En ° zegt tot hen: "Hoeveel broden hebben jullie?" En zij zeiden: "Zeven, en enkele visjes."
35 En de schare opdracht gevend* achterover te leunen op de aarde,
36 nam Hij de zeven broden en de vissen, en dankend* brak* Hij ze en gaf ze aan de leerlingen, maar de leerlingen aan de scharen.
37 En zij aten allen en worden verzadigd*. En het overvloedig zijnde van de brokstukken pakken* zij op, zeven manden vol.
38 Dezen nu, etend, waren ongeveer vierduizend mannen, los van de vrouwen en de kleine jongens en meisjes.
39 En de scharen wegzendend*, stapte Hij in tot in het schip en kwam tot in de grensgebieden van .
Terug naar de index.
Naar Mattheüs 16
|
|