|
(Ga met de muis op een groene naam staan, dan ziet u de betekenis. Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst. Klik op "Commentaar" en u krijgt een stukje tekst dat slaat op dit vers)
1 In dat °uur nu kwamen de leerlingen naar ° toe, zeggend: "Wie is dus de grotere in het koninkrijk van de hemelen?"
[Commentaar]
[Commentaar]
2 En een klein bij Zich roepend*, doet Hij het in hun midden staan*,
3 en zei: "Amen! Ik zeg jullie, in het geval dat jullie je niet zullen keren en jullie niet zullen worden als de kleine jongens en meisjes, zullen jullie niet binnen komen tot in het koninkrijk van de hemelen.
4 Wie dan zichzelf zal vernederen als dit °kleine , deze is de grotere in het koninkrijk van de hemelen.
5 En wie in het geval dat hij in Mijn °naam zulk een klein zou ontvangen, ontvangt hij Mij.
6 Maar wie één van deze °kleinen, die in Mij geloven, zou verstrikken, het is voor hem nuttig dat hem een molensteen, die een ezel nodig heeft om hem te draaien, om zijn °nek gehangen zal worden en dat hij verzonken zou worden in de oceaan van de zee.
[Commentaar]
7 Wee de wereld de valstrikken! Want het is noodzaak dat de valstrikken komen. Evenwel, wee de mens door wie de valstrik komt.
[Commentaar]
8 Indien nu jouw °hand of jouw °voet jou verstrikt, hak hem af en werp hem van jou af. Het is voor jou beter verminkt of kreupel binnen te komen tot in het leven, dan twee handen of twee voeten hebbend geworpen te worden tot in het aionische °vuur.
[Commentaar]
9 En indien jouw °oog jou verstrikt, verwijder het en werp het van jou af. Het is voor jou beter met één oog tot het leven binnen te komen, dan twee ogen hebbend geworpen te worden tot in het van het vuur.
[Commentaar]
10 Ziem dat jullie niet één van deze °kleinen zouden verachten, want Ik zeg jullie dat hun °boodschappers in de hemelen doorheen alles het gezicht bekijken van Mijn °Vader, Die in de hemelen is.
[Commentaar]
11 (geen vers 11)
12 Wat denken jullie? In het geval dat een zekere mens honderd schapen zal hebben en één vanuit hen zal verdwaald zijn, zal hij niet de negen en negentig schapen op de bergen laten en, gegaan zijnde, het dwalende zoeken?
[Commentaar]
13 En in het geval dat het gevonden zal worden, amen!, Ik zeg tot jullie dat hij er zich over verheugt, meer dan over de negen en negentig die niet verdwaald zijn.
14 Zo is het niet de wil vlak voor jullie °Vader, Die in de hemelen is, dat één van deze °kleinen verloren zou gaan.
15 In het geval nu dat jullie °broeder zou zondigen, ga heen, ontmasker hem tussen jou en hem alleen. In het geval dat hij jou zou horen, win jij jouw °broeder.
[Commentaar]
16 Maar in het geval dat hij toch niet zou horen, neem met jou nog één of twee mee, opdat op de mond van twee getuigen, of van drie, elke uitspraak zal staan.
[Commentaar]
17 In het geval hij nu hen zou negeren, zeg het de ekklesia. In het geval nu dat hij ook de ekklesia zou negeren, laat hem voor jou zijn als die van de natiën en de tol-incasseerder.
18 Amen, Ik zeg tot jullie, zoveel als jullie zouden binden op de aarde, zal gebonden zijn in de hemel en in het geval dat jullie zouden losmaken op de aarde, zal het losgemaakt zijn in de hemel.
[Commentaar]
19 Amen, weer zeg Ik tot jullie, in het geval twee vanuit jullie zouden overeenstemmen op de aarde aangaande elke (die) zaak, in het geval dat zij zouden verzoeken, het zal voor hen gebeuren bij Mijn °Vader, Die in de hemelen is.
[Commentaar]
20 Want waar twee of drie verzameld zijn in Mijn °naam, daar ben Ik in hun midden."
21 Dan zei °, naar Hem toe komend, tot Hem: "Heer, hoe vaak zal mijn °broeder tegen mij zondigen en zal ik hem laten gaan? Tot zeven keer?"
[Commentaar]
[Commentaar]
22 ° zegt tot hem: "Ik zeg niet tot jou 'Tot zeven keer', maar tot zeventig keer zeven.
23 Vanwege dit werd het koninkrijk van de hemelen gelijkend gemaakt met een mens, een koning, die zijn wil afrekenen met zijn °slaven.
24 En bij zijn begin van het afrekenen werd tot hem één schuldenaar van tienduizenden talenten gebracht.
25 En niets hebbend om hem te betalen*, beveelt* de heer hem en de vrouw en de kinderen en alles, zoveel als hij heeft, te verhandelen*, en zo betaald* te worden.
26 Vallend, dan, aanbad die slaaf hem, zeggend: "Heer wees geduldig met mij en ik zal u alles betalen!"
27 Nu met mededogen bewogen wordend, laat* de heer van die °slaaf hem vrij en laat* hem de lening gaan.
28 Uitkomend nu vond die °slaaf één van zijn °medeslaven, die hem honderd denariën schuldig was en hem vattend* deed hij hem stikken, zeggend: "Betaal indien jij mij iets bent verschuldigd!"
29 Vallend dan, riep zijn °medeslaaf hem op, zeggend: "Wees geduldig met mij en ik zal jou alles betalen!"
30 Maar hij wilde het niet, en wegkomend* werpt hij hem tot in de cel, totdat hij het verschuldigde zal betalen.
31 Zijn °medeslaven dan, de dingen die gebeuren waarnemend, werden enorm bedroefd. En komend lichten* zij hun °heer in aangaande alle dingen die gebeurden.
32 Dan, hem tot zich roepend*, zegt zijn °heer tot hem: 'Boosaardige slaaf! Al het verschuldigde heb ik voor jou laten gaan omdat jij mij opriep*.
33 Was het voor jou niet bindend ook ontferming te hebben met jouw medeslaaf, zoals ik ook met jou ontferming had*?'
[Commentaar]
34 En boos wordend levert* zijn °heer hem over aan de folteraars, totdat hij aan hem al het verschuldigde zal betalen.
35 Zo zal ook Mijn °hemelse °Vader met jullie doen, in het geval dat ieder van jullie zijn °broeder niet vanaf jullie °harten zal laten gaan."
[Commentaar]
Terug naar de index.
Naar Mattheüs 19
|
|