|
(Ga met de muis op een groene naam staan, dan ziet u de betekenis. Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst. Klik op "Commentaar" en u krijgt een stukje tekst dat slaat op dit vers)
1 En antwoordend spreekt ° weer tot hen in parabels, zeggend:
[Commentaar]
[Commentaar]
2 "Het koninkrijk van de hemelen werd gelijkend gemaakt met een mens, een koning, die huwelijksfestiviteiten maakt* voor zijn °zoon.
3 En hij vaardigt* zijn °slaven af om de geroepenen te roepen* tot in de huwelijksfestiviteiten. En zij wilden niet komen.
4 Weer vaardigt* hij slaven af, andere, zeggend: 'Zegt tot die geroepen zijn: 'Neem waar! Mijn °middagmaaltijd heb ik gereedgemaakt, mijn °stieren en de vetgemeste beesten zijn geslacht en alles is gereed! Komt hier tot in de huwelijksfestiviteiten!'
5 Maar dezen, zich er niet om bekommerend*, kwamen weg, die inderdaad tot in het eigen veld, en die naar zijn °handelswaar.
6 En de overigen, zijn °slaven vattend*, beledigen* zij en doden* zij.
7 De koning nu wordt* boos en hij brengt*, zijn °legers zendend, die °moordenaars om en hun °stad steekt* hij in brand.
8 Dan zegt hij tot zijn °slaven: 'De bruiloft is inderdaad gereed, maar de geroepenen waren niet waardig.
9 Gaat dan op de kruispunten van de wegen en zovelen als jullie zullen vinden, roept hen tot in de huwelijksfestiviteiten.'
10 En die °slaven komen uit tot in de wegen, allen verzamelend die zij vonden, boosaardigen en bovendien goeden. En de bruilofszaal wordt gevuld* met degenen die aan de tafel aanliggen.
11 De koning nu, binnenkomend om de aan tafel aanliggenden gade te slaan*, nam daar een mens waar die niet een kledingstuk van de bruiloft had aangetrokken.
12 En hij zegt tot hem: 'Kameraad! Hoe kwam jij hier binnen, geen kledingstuk van de bruiloft hebbend?' Maar deze verstomde.
13 Dan zei de koning tot de bedienden: 'Bindt hem met voeten en handen. Werpt hem uit tot in de buitenste °duisternis. Daar zal het huilen en het knarsen van °tanden zijn.
-
14 Want velen zijn geroepenen, echter weinigen uitgekozenen.'"
[Commentaar]
15 Dan, gegaan zijnde, hielden de Farizeeën een beraadslaging, zodat zij Hem in een strik zouden vangen op een woord.
[Commentaar]
[Commentaar]
16 En zij vaardigen tot Hem hun °leerlingen af, met de Herodianen, zeggend: "Leraar! Wij hebben waargenomen dat U waarachtig bent en U onderwijst in waarheid de weg van ° en het deert U aangaande niemand, want U kijkt niet tot in het gezicht van mensen.
17 Zeg ons dan wat U dunkt. Is het geoorloofd hoofdelijke belasting te geven* aan de keizer of niet?"
18 ° nu, hun boosaardigheid kennend, zei: "Waarom beproeven jullie Mij, huichelaars?
19 Laat Mij de gangbare munt van de hoofdelijke belasting zien." Zij nu brengen* een denarius naar Hem toe.
20 En Hij zegt tot hen: "Van wie is deze °afbeelding en de inscriptie?"
21 Zij zeggen: "Van de keizer!" Hij dan zegt tot hen: "Betaalt dan aan de keizer de dingen van de keizer en aan ° de dingen van °."
22 En het horend*, verwonderen* zij zich, en Hem gaan latend komen* zij weg.
23 In die °dag kwamen tot Hem Sadduceeën, die zeggen 'Er is geen opstanding.' En zij stellen* Hem een vraag,
[Commentaar]
[Commentaar]
24 zeggend: "Leraar! zei dat in het geval iemand zal sterven zonder kinderen te hebben, zijn °broeder zijn °vrouw zal aantrouwen en hij zal zaad doen opstaan voor zijn °broeder.
25 Zij waren nu bij ons met zeven broeders en de eerste die trouwt* overlijdt*; en geen zaad hebbend, laat* hij zijn °vrouw na aan zijn °broeder.
26 Evenzo ook de tweede en de derde, tot de zevende.
27 Erna, echter, stierf als laatste van allen de vrouw.
28 In de opstanding dan, van wie van de zeven zal de vrouw zijn, want allen hadden haar?"
29 Antwoordend nu, zei ° tot hen: "Jullie dwalen, niet de Geschriften waargenomen hebbend, noch de macht van °.
30 Want in de opstanding trouwen zij niet, noch worden zij ten huwelijk gegeven, maar zij zijn als boodschappers van God in de hemel.
31 Aangaande de opstanding van de doden echter, lazen jullie niet het door ° tot jullie uitgesproken wordende, zeggend:
32 'Ik ben de van en de van en de van .' Hij is niet de van doden, maar van levenden."
[Commentaar]
33 En de scharen, dit horend*, stonden versteld over Zijn °onderwijs.
34 De Farizeeën nu, horend* dat Hij de Sadduceeën doet verstommen, werden verzameld op dezelfde plaats.
[Commentaar]
[Commentaar]
35 En één vanuit hen, een wetgeleerde, Hem beproevend, stelt* een vraag:
[Commentaar]
36 "Leraar! Welk voorschrift is groot in de wet?"
37 Hij nu zei met nadruk tot hem: "Jij zal de Heer, jouw °, liefhebben met heel jouw °hart en met heel jouw °ziel en met heel jouw °denkwijze.
[Commentaar]
38 Dit is het grote en eerste voorschrift.
39 Maar het tweede lijkt op haar: Jij zal jouw °naaste liefhebben als jezelf.
[Commentaar]
40 Aan deze twee °voorschriften hangt heel de wet en de profeten."
41 Nu de Farizeeën verzameld waren, stelt* ° hen een vraag,
[Commentaar]
42 zeggend: "Wat denken jullie aangaande de ? Van Wie is Hij de Zoon?" Zij zeggen tot Hem: "Van °!"
[Commentaar]
43 Hij zegt tot hen: "Hoe dan noemt , in geest, Hem dan Heer, zeggend:
44 'De Heer zei tot mijn °Heer: Zit Mijn rechterkanten, totdat ook maar Ik Jouw °vijanden zal plaatsen onder Jouw °voeten.'
[Commentaar]
45 Indien dan Hem Heer noemt, hoe is Hij Zijn Zoon?"
46 En niemand kon Hem met een woord antwoorden*; ook niet durfde* iemand vanaf die °dag Hem meer een vraag te stellen*.
Terug naar de index.
Naar Mattheüs 23
|
|