|
(Ga met de muis op een groene naam staan, dan ziet u de betekenis. Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst. Klik op "Commentaar" en u krijgt een stukje tekst dat slaat op dit vers)
1 "Dan zal het koninkrijk van de hemelen gelijkend gemaakt worden met tien maagden, die, hun °fakkels nemend, uitkwamen om de bruidegom tegemoet te gaan.
[Commentaar]
2 Vijf nu vanuit hen waren dom en vijf verstandig,
3 want de dommen, hun °fakkels nemend, namen niet olie met zich mee,
4 maar de verstandigen namen olie mee in de vaten, met hun °fakkels.
5 Bij het lang uitblijven van de bruidegom nu, knikkebolden* zij allen en zij sluimerden.
6 In het midden van de nacht nu gebeurde er een luidkeels roepen. 'Neem waar, de bruidegom! Komm uit om hem te ontmoeten!'
7 Dan werden al die °maagden gewekt en zij ordenden* hun °fakkels.
8 De dommen nu zeiden tot de verstandigen: 'Geeft ons uit jullie °olie, want onze °fakkels doven uit!'
9 De verstandigen echter antwoordden, zeggend: 'Nee, anders zou er niet voldoende zijn voor ons en voor jullie. Gam veeleer naar de verkoper en koopt voor jullie zelf.'
10 En bij hun wegkomen om te kopen* kwam de bruidegom, en die gereed waren kwamen met hem binnen tot in de huwelijksfestiviteiten. En de deur werd gesloten*.
11 Daarna kwamen nu ook de overige maagden, zeggend: 'Heer, heer, doe voor ons open!'
12 Maar hij, antwoordend, zei: 'Amen, ik zeg tot jullie, ik heb jullie niet waargenomen!'
13 Waakt dan, want jullie hebben de dag, noch het uur waargenomen.
[Commentaar]
14 Want het is net zoals een op reis gaande mens. Hij roept* de eigen slaven en draagt aan hen zijn °bezittingen over.
[Commentaar]
15 En aan één geeft* hij vijf talenten, en aan één twee, en aan één één, aan ieder overeenkomstig het eigen °vermogen. En hij gaat* onmiddellijk op reis.
[Commentaar]
16 Gegaan zijnde, werkt* die de vijf talenten in ontvangst nam daarmee en wint* vijf andere talenten.
17 Op gelijke wijze wint* die er twee ontving ook hij twee andere.
18 Maar die het ene talent in ontvangst nam kwam weg, groef* in de aarde en verborg* het zilvergeld van zijn °heer.
19 Na veel tijd nu komt de heer van die °slaven en hij rekent zijn woord met hen af.
20 En naderend brengt die de vijf talenten in ontvangst nam vijf andere talenten naar hem toe, zeggend: 'U droeg aan mij vijf talenten over. Neem waar, ik won* op hen vijf andere talenten!'
21 Zijn °heer zei met nadruk tot hem: 'Wel gedaan, goede en betrouwbare slaaf! Over weinige dingen was jij betrouwbaar, over vele dingen zal ik jou aanstellen! Kom binnen tot in de vreugde van jouw °heer.'
22 Nu naderde ook die de twee talenten had in ontvangst nam en zei: 'Heer, u droeg twee talenten aan mij over. Neem waar, ik won* twee andere er bij.'
23 Zijn °heer zei met nadruk tot hem: 'Wel gedaan, goede en betrouwbare slaaf! Over weinige dingen was jij betrouwbaar, over vele dingen zal ik jou aanstellen. Kom binnen tot in de vreugde van jouw °heer!'
24 Nu naderde ook die het ene talent in ontvangst genomen had en zei: 'Heer, ik kende u, dat u een hard mens bent, oogstend waar ook maar u niet zaait* en verzamelend waar u niet uitstrooit*.
25 En bevreesd zijnde, wegkomend, verborg* ik uw °talent in de aarde. Neem waar, u hebt het uwe!'
26 Antwoordend nu zei zijn °heer tot hem: 'Boosaardige en luie slaaf! Jij had waargenomen dat ik oogst* waar ook maar ik niet zaai en ik verzamel waarvandaan ik niet uitstrooi*?
27 Het was dan voor jou bindend dat jij mijn °zilvergeld zou werpen bij de bankiers en komend zou ik ooit het mijne ophalen, samen met rente.
28 Neemt dan het talent van hem af en geeft het aan die de tien talenten heeft!
29 Want aan een ieder die heeft zal gegeven worden en hij zal overvloed hebben, maar vanaf die niet heeft zal ook wat hij heeft van hem weggenomen worden.
[Commentaar]
30 En werpm de onbruikbare slaaf uit tot in de buitenste duisternis. Daar zal het huilen zijn en het knarsen van de tanden.
-
31 Wanneer nu ook maar de Zoon van de mens zal komen in Zijn °heerlijkheid en al de heilige boodschappers met Hem, dan zal Hij gaan zitten op de troon van Zijn heerlijkheid.
-
[Commentaar]
32 En vlak voor Hem zullen al de natiën verzameld worden en Hij zal hen van elkaar afzonderen, net zoals de herder de schapen vanaf de bokjes afzondert.
33 En Hij zal inderdaad de schapen Zijn rechterkant doen staan, maar de kleine bokjes de linkerkant.
34 Dan zal de Koning uitspreken tot die Zijn rechterkant: 'Komt hier, de gezegend wordenden van Mijn °Vader. Ontvangt als lotbezit het voor jullie vanaf de neerwerping van de wereld gereed gemaakte koninkrijk.
35 Want Ik had* honger en jullie gaven* Mij te eten. Ik had* dorst en jullie gaven* Mij te drinken. Ik was een vreemdeling en jullie namen Mij in huis,
36 naakt en jullie omhulden Mij. Ik was* zwak en jullie zagen* naar Mij om. Ik was in de cel en jullie kwamen* naar Mij toe.'
37 Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden, zeggend: 'Heer, wanneer namen wij U honger hebbend waar en voedden* wij U? Of dorst hebbend en gaven* wij U te drinken?'
38 En wanneer namen wij U als vreemdeling waar en namen wij U in huis of naakt en omhulden wij U?
39 En wanneer namen wij U zwak waar of in de cel en kwamen wij naar U toe?'
40 En antwoordend zal de Koning tot hen uitspreken: 'Amen! Ik zeg tot jullie, zoveel als jullie * doen voor één van dezen, de minste van Mijn °broeders, doen jullie het voor Mij.'
[Commentaar]
41 Dan zal Hij ook tot die de linkerkant uitspreken: 'Gaat weg van Mij die vervloekt zijn, tot in het aionische °vuur, dat gereed gemaakt is voor de en voor zijn °boodschappers.
-
[Commentaar]
42 Want Ik heb* honger en jullie geven* Mij niet te eten. Ik heb* dorst en jullie geven* Mij niet te drinken.
43 Ik was een vreemdeling en jullie namen Mij niet in huis, naakt en jullie omhulden Mij niet, zwak en in de cel en jullie zagen* niet naar Mij om.'
44 Dan zullen ook zij antwoorden, zeggend: 'Heer, wanneer namen wij U honger hebbend waar of dorst hebbend of als vreemdeling of naakt of zwak of in de cel en bedienden* wij U niet?'
45 Dan zal Hij hen antwoorden, zeggend: 'Amen. Ik zeg tot jullie, zoveel als jullie niet doen* voor één van dezen, de minsten, doen* jullie het ook niet voor Mij.'
46 En dezen zullen wegkomen tot in aionische tuchtiging, maar de rechtvaardigen tot in het aionische leven."
[Commentaar]
Terug naar de index.
Naar Mattheüs 26
|
|