|
(Ga met de muis op een groene naam staan, dan ziet u de betekenis. Klik met de muis op "Commentaar" en u krijgt een stukje tekst te zien dat op dit gedeelte slaat. Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst)
1 Na Zijn afdalen* vanaf de berg volgen* Hem vele scharen.
2 En neem waar, een melaatse, naderend, aanbad Hem, zeggend: "Heer, in het geval dat U zal willen kunt U mij reinigen*."
[Commentaar]
3 En Zijn °hand uitstrekkend*, raakt* Hij hem aan, zeggend: "Ik wil het, word gereinigd!" En onmiddellijk wordt zijn °melaatsheid gereinigd*.
4 En ° zegt tot hem: "Jij zal dit aan niemand zeggen, maar ga heen en toon jezelf aan de priester en bied het naderingsgeschenk aan dat gebiedt*, tot een getuigenis voor hen."
-
[Commentaar]
5 Bij Zijn binnen komen nu tot in , kwam tot Hem een hoofdman over honderd, Hem oproepend
[Commentaar]
6 en zeggend: "Heer, mijn °jongen ligt neer in het woonhuis, verlamd, op verschrikkelijke wijze gekweld wordend."
7 En Hij zegt tot hem: "Ik, komend, zal hem genezen."
8 En antwoordend zei de hoofdman over honderd met nadruk: "Heer, ik ben niet toereikend dat U binnen zal komen onder mijn °dak, maar zeg alleen het woord en mijn °jongen zal gezond gemaakt worden.
9 Want ook ik ben een mens die onder autoriteit verordend is geworden, onder mijzelf soldaten hebbend. En ik zeg tot deze: 'Ga' en hij gaat, en tot de andere 'Kom' en hij komt en tot mijn °slaaf 'Doe* dit' en hij doet het."
10 nu, dit horend*, verwondert* Zich en zei tot die volgen: "Amen, Ik zeg tot jullie, bij niemand vond Ik in ° zoveel geloof!
[Commentaar]
11 Maar Ik zeg tot jullie dat velen vanaf het oosten en westen zullen arriveren en zich zullen neervlijen met en en in het koninkrijk van de hemelen,
12 maar de zonen van het koninkrijk zullen uitgeworpen worden tot in de buitenste °duisternis. Daar zal het huilen en het knarsen van °tanden zijn."
13 En ° zei tot de hoofdman over honderd: "Ga heen! Zoals jij gelooft*, laat het voor jou geworden!" En de jongen werd in dat °uur gezond gemaakt. En de hoofdman over honderd keerde terug tot in zijn °huis. In hetzelfde uur vond hij zijn jongen, gezond zijnde.
14 En °, komend tot in het woonhuis van , nam* diens °schoonmoeder waar, neerliggend en koorts hebbend.
[Commentaar]
15 En Hij raakt* haar °hand aan en de koorts laat* haar los en zij kwam overeind en zij bediende Hem.
16 Toen het nu avond werd, brachten* zij Hem vele demonisch gedreven wordenden, en Hij wierp de geesten uit met een woord en allen die een kwaal hebben geneest* Hij,
17 zodat vervuld zou worden het door , de profeet, uitgesprokene, zeggend: "Hij nam* onze °zwakheden en Hij draagt* de ziekten."
[Commentaar]
18 ° nu, de vele scharen rondom Hem waarnemend, beveelt* weg te komen tot in de overkant.
[Commentaar]
19 En naderend zei één schriftgeleerde tot Hem: "Leraar! Ik zal U volgen, waarheen ook, in het geval U weg zal komen!"
[Commentaar]
20 En ° zegt tot hem: "De vossen hebben holen en de vliegende schepsels van de hemel nesten, maar de Zoon van de mens heeft niets waarop Hij het hoofd zal neigen."
[Commentaar]
21 Een andere nu van Zijn °leerlingen zei tot Hem: "Heer! Sta mij toe eerst te komen en mijn °vader te begraven°!"
22 Maar ° zegt tot hem: "Volg Mij en laat de doden hun eigen °doden begraven*!"
23 En tot in het schip stappend*, volgen* Zijn °leerlingen Hem.
24 En neem waar, een grote beving gebeurde in de zee, zodat het schip bedekt zou worden onder de golven. Maar Hij sluimerde.
[Commentaar]
25 En naderend wekken* zij Hem, zeggend: "Heer! Red ons. Wij vergaan!"
[Commentaar]
26 En Hij zegt tot hen: "Waarom zijn jullie timide? gelovigen!" Dan, overeind komend, vermaant* Hij de winden en de zee en er kwam grote kalmte op het water.
-
27 De mensen nu verwonderen* zich, zeggend: "Wat voor een is deze, dat ook de winden en de zee Hem gehoorzamen?"
28 En bij Zijn komst tot in de overkant, tot in de landstreek van de , gaan* Hem twee demonisch gedreven wordenen tegemoet, die vanuit de grafgewelven komen, heel erg gevaarlijke, zodat niemand sterk genoeg was over die weg voorbij te gaan.
[Commentaar]
[Commentaar]
29 En neem waar, zij schreeuwen*, zeggend: "Wat is er met ons en met U, Zoon van °? Kwam U hier om ons vóór de periode te kwellen*?"
30 Nu was er, ver weg van hen, een troep van vele varkens, weidend.
31 De machtige demonen nu riepen Hem op, zeggend: "Indien U ons uitwerpt, vaardig ons af tot in de troep van de varkens."
[Commentaar]
32 En Hij zei tot hen: "Gaat heen!" Zij nu, uitkomend, komen* weg tot in de varkens. En neem waar, heel de troep stormt* neerwaarts van de steile helling tot in de zee en zij stierven in de wateren.
33 Die nu weiden vluchtten en wegkomend tot in de stad berichten* zij alle dingen, ook de dingen van de demonisch gedreven wordenden.
34 En neem waar, de hele stad kwam uit om ° tegemoet te gaan. En Hem waarnemend roepen zij op zodat Hij verder zal gaan vanaf hun °grensgebieden.
Terug naar de index.
Naar Mattheüs 9
|
|