Dit is een eigen SchriftWoord vertaling van
2 Kronieken
Hoofdstuk 36

   
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst,
of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)


1 En het volk van het land nam JoachazJoachaz = JAH behoudt*1), zoon van JosiaJosia = JAH steunt, en zij maakten hem koning in plaats van zijn vader, in JeruzalemJeruzalem = stad van (de god) Salem - vredestichter. 31 Een zoon van drie en twintig jaren is Jehoahaz als hij koning wordt. En hij regeerde drie maanden in Jeruzalem. En de naam van zijn moeder is Hamutal, dochter van Jeremia, uit Libna.
32 En hij doet het kwade in de ogen van JAHWEH, naar al wat zijn vaders deden.
33 En Farao Neco bindt hem in Riblah, in het land van Hamath, om niet te regeren in Jeruzalem. En hij geeft een boete aan het land: honderd talenten zilver en één talent goud.
34 En Farao Neco maakt Eliakim, zoon van Josiah, koning in plaats van Josiah, zijn vader, en hij keert zijn naam om in Jojakim. En hij nam Jehoahaz en hij komt in Egypte en hij sterft daar. (SW)
[2Kon. 23:31-34]

2 En JoachazJoachaz = JAH behoudt was een zoon van drie en twintig jaren toen hij koning werd, en hij regeerde drie maanden in JeruzalemJeruzalem = stad van (de god) Salem - vredestichter.
3 En de koning van EgypteEgypte = (egyptisch)huis van (de god) Ptah - (koptisch) het zwarte land (tov. de witte woestijn) zette hem af in JeruzalemJeruzalem = stad van (de god) Salem - vredestichter en hij gaf het land een boete van honderd talenten zilver en een talent goud.
4 En de koning van EgypteEgypte = (egyptisch)huis van (de god) Ptah - (koptisch) het zwarte land (tov. de witte woestijn) maakte EljakimEljakim = God richt op, zijn broeder, koning over JudaJuda = lof en JeruzalemJeruzalem = stad van (de god) Salem - vredestichter, en hij keerde zijn naam om in JojakimJojakim = JAH zal oprichten. En NechoNecho = de lamme nam JoachazJoachaz = JAH behoudt, zijn broer, en hij bracht hem naar EgypteEgypte = (egyptisch)huis van (de god) Ptah - (koptisch) het zwarte land (tov. de witte woestijn). 11 Want zo zegt JAHWEH over Sallum, zoon van Josia, koning van Juda, die koning gemaakt werd in plaats van Josia, zijn vader, die uitging vanaf deze plaats: Hij zal daar niet meer terugkeren. 12 Want in de plaats waarheen zij hem deporteerden, daar zal hij sterven, en dit land zal hij niet meer zien. (SW)[Jer. 22.11,12]
5 En JojakimJojakim = JAH zal oprichten was een zoon van vijf en twintig jaren toen hij koning werd en hij regeerde elf jaren in JeruzalemJeruzalem = stad van (de god) Salem - vredestichter en hij deed het kwade in de ogen van JAHWEH, zijn Elohim. 13 Wee die zijn huis bouwt zonder rechtvaardigheid en zijn bovenvertrekken zonder oordeel, die zijn naaste om niet dient en hem geen arbeidsloon geeft, 14 die zegt: Ik zal voor mijzelf een huis van afmetingen bouwen, met geventileerde bovenvertrekken. En hij breidt voor zich ramen uit, geplafonneerd met ceder en geschilderd met oker. 15 Ben jij koning gemaakt omdat jij concurreert met een ceder? Jouw vader, at en dronk hij niet? En deed hij oordeel en rechtspleging? Dan was het goed voor hem. 16 Verschafte hij recht door rechtsverschaffing aan de nederige en de behoeftige, dan was het goed. Is dat niet kennis van Mij?, zegt JAHWEH met nadruk. 17 Maar jouw ogen en jouw hart zijn alleen maar uit op jouw winst en op het vergieten van bloed van de onschuldige, en op afpersing en op het doen van een strooptocht. 18 Daarom, zo zegt JAHWEH tot Jojakim, zoon van Josia, koning van Juda: Men zal niet over hem rouwklagen: Wee, mijn broeder en wee, zuster! Men zal niet over hem rouwklagen: Wee!, heer, en wee!, zijn pracht! 19 Hij zal begraven worden met de begrafenis van een ezel, in stukken getrokken en weggegooid tot voorbij de poorten van Jeruzalem. (SW) [Jer. 22:13-19]
6 NebukadnessarNebukadnessar = Nabu, bescherm de erfzoon, koning van BabelBabel = verwarring, ging tegen hem op en hij bond hem met koperen ketenen om hem naar BabelBabel = verwarring te doen gaan. 1 In jaar drie van het regeren van Jojakim, koning van Juda, kwam Nebukadnessar, koning van Babel, naar Jeruzalem, en hij belegert haar.
2 En JAHWEH geeft mijn heer, Jojakim, koning van Juda, in zijn hand, en aan het eind de voorwerpen van het huis van de Elohim. En hij brengt ze naar het land van Shinar, in het huis van zijn elohim. En de voorwerpen bracht hij in het schathuis van zijn elohim. (SW)
[Dan. 1:1,2]

7 NebukadnessarNebukadnessar = Nabu, bescherm de erfzoon bracht van de voorwerpen van het huis van JAHWEH naar BabelBabel = verwarring en hij zette ze in zijn tempel in BabelBabel = verwarring.
8 En de rest van de zaken van JojakimJojakim = JAH zal oprichten en zijn afschuwelijkheden die hij deed en wat tegen hem gevonden werd, aanschouw!, ze zijn geschreven op de boekrol van de koningen van IsraëlIsraël = strijder van God en JudaJuda = lof. En JojachinJojachin = JAH vestigt, zijn zoon, regeerde in zijn plaats.
9 En JojachinJojachin = JAH vestigt was een zoon van acht*2) jaren toen hij koning werd en hij regeerde drie maanden en tien dagen in JeruzalemJeruzalem = stad van (de god) Salem - vredestichter en hij deed het kwade in de ogen van JAHWEH.
10 En bij het keren van het jaar zond de koning, NebukadnessarNebukadnessar = Nabu, bescherm de erfzoon, en hij bracht hem naar BabelBabel = verwarring, met de voorwerpen van begeerlijkheid van het huis van JAHWEH. En hij maakte SedekiaSedekia = mijn gerechtigheid is Jah, zijn broeder, koning over JudaJuda = lof en JeruzalemJeruzalem = stad van (de god) Salem - vredestichter. 36 JAHWEH zal jou doen gaan, met jouw koning, die jij over jou aan zal stellen, naar een natie die jij noch jouw vaders kende, en jij dient daar andere elohim van hout en steen.
37 En jij wordt tot een verlatenheid, een spreekwoord, een smaadwoord onder alle volken waarheen JAHWEH jou zal leiden. (SW)
[Deut. 28:36,37]
1 En koning Sedekia, zoon van Josia, regeerde in plaats van Chonja, zoon van Jojakim, die koning Nebukadressar koning maakte in het land van Juda. (SW) [Jer. 37:1]
11 SedekiaSedekia = mijn gerechtigheid is Jah was een zoon van één en twintig jaren toen hij koning werd en hij regeerde elf jaren in JeruzalemJeruzalem = stad van (de god) Salem - vredestichter.
12 En hij deed het kwade in de ogen van JAHWEH, zijn Elohim. En hij was niet onderdanig voor het aangezicht van JeremiaJeremia = verhogen doet Jah, de profeet, die sprak vanaf de mond van JAHWEH.
13 En ook kwam hij in opstand tegen koning NebukadnessarNebukadnessar = Nabu, bescherm de erfzoon, die hem deed zweren bij Elohim. En hij verhardde zijn nek en hij maakte zijn hart resoluut, in plaats van terug te keren naar JAHWEH, Elohim van IsraëlIsraël = strijder van God. 15 Maar hij kwam in opstand tegen hem, door zijn boodschappers naar Egypte te zenden, hem paarden en veel volk gevend. Zal hij voorspoedig zijn? Zal hij die deze dingen doet ontsnappen? Zal hij het verbond annuleren en ontsnappen? (SW)[Eze. 17:15]
14 Ook vermeerderden alle oversten van de priesters en het volk hun krenkingen, zoals alle afschuwelijkheden van de naties, en zij verontreinigden het huis van JAHWEH, dat Hij heiligde in JeruzalemJeruzalem = stad van (de god) Salem - vredestichter.
15 En JAHWEH, Elohim van hun vaders, zond naar hen, door de hand van Zijn boodschappers, om vroeg op te staan en te zenden, want Hij had deernis over Zijn volk en hun bewoning.
16 Maar zij sneerden tegen de boodschappers van de Elohim en zij verachtten Zijn woorden en zij haalden hun schouders op tegen Zijn profeten, totdat de woede van JAHWEH opging tegen Zijn volk, totdat er geen genezing meer was. Jullie zullen je in die dag verheugen*, en springen! Want zie*, jullie °lonen zijn groot in de hemel, want op gelijke wijze deden de vaders met de profeten. (SW) [Luc. 6:23]
17 En Hij deed tegen hen de koning van de Chaldeeën opgaan en hij doodde hun uitgekozen jongemannen door het zwaard, in het huis van hun heiligdom, en hij spaarde de uitgekozen jongeman en de maagd en de oude en de bejaarde niet; allen gaf Hij in zijn hand. 2 Zoon van de mens, schrijf voor jezelf de naam van de dag, deze zelfde dag. Op deze zelfde dag overrompelde de koning van Babel naar Jeruzalem. [2Kon. 25:1] (SW) [Eze. 24:2]
18 En alle voorwerpen van het huis van de Elohim, de grote en de kleine, en de schatten van het huis van JAHWEH en de schatten van de koning en zijn oversten, dit alles bracht hij naar BabelBabel = verwarring. 17 Zie, dagen komen dat al wat in uw huis is wordt weggedragen, en wat uw vaders waardevol vonden tot op deze dag, naar Babel; er zal geen ding achter blijven, zegt JAHWEH.
18 En van jouw zonen die van jou uit zullen gaan, die jij zal verwekken, zullen zij nemen, en zij worden eunuchs in het paleis van de koning van Babel (SW)
[2Kon. 20:17,18]

19 En zij verbrandden het huis van de Elohim en zij braken de muur van JeruzalemJeruzalem = stad van (de god) Salem - vredestichter af. En al haar burchten verbrandden zij in het vuur en zij ruïneerden al haar voorwerpen van de begeerde dingen. En dit huis (het zal allerhoogst worden), een ieder die er aan voorbij gaat zal verbaasd staan en fluiten. En zij zeggen: Waarom deed JAHWEH zoals dit met dit land en met dit huis? (SW)[1Kon. 9:8]
20 En hij deporteerde het overblijfsel van het zwaard naar BabelBabel = verwarring en zij werden voor hem en voor zijn zonen tot dienaren, tot aan het regeren van het koninkrijk van PerziëPerzië = zuiver of prachtig, 1 En deze zijn de woorden van de boekrol die Jeremia, de profeet, zond vanaf Jeruzalem naar het restant van de oudsten van de deportatie en tot de priesters en tot de profeten en tot heel het volk dat Nebukadnessar vanaf Jeruzalem naar Babel deporteerde, (SW)[Jer. 29:1]
21 om het woord van JAHWEH, door de mond van JeremiaJeremia = verhogen doet Jah, te vervullen, totdat het land haar sabbatten aanvaard had. Alle dagen van haar troosteloosheid hield zij sabbat om zeventig jaren te vervullen. 8 Maar net als de ondeugdelijke vijgen, die niet gegeten worden vanwege de ondeugdelijkheid (want zo zegt JAHWEH), zo zal Ik Sedekia, koning van Juda, geven en zijn oversten en het overblijfsel van Jeruzalem, die overgebleven zijn in dit land en die wonen in het land van Egypte. 9 En Ik hen geven tot een angstbeeld, tot een kwaad voor alle koninkrijken van de aarde, tot smaad en tot een spreekwoord, tot een spotnaam en tot een vloekuitspreking in al de plaatsen waarheen Ik hen zal verdrijven. 10 En Ik zend tegen hen het zwaard, de hongersnood en de pest, totdat aan hen een einde komt op de grond die Ik aan hen en aan hun vaders gaf. (SW)[Jer. 24:8-10] 11 En heel dit land wordt tot een woestenij, tot troosteloosheid, en deze naties dienen de koning van Babel zeventig jaren (SW) [Jer. 25:11]
22 En in het eerste jaar van CyrusCyrus (of Kores) = herder of zon, koning van PerziëPerzië = zuiver of prachtig, om het woord van JAHWEH tot stand te laten komen, door de mond van JeremiaJeremia = verhogen doet Jah, wekte JAHWEH de geest van CyrusCyrus (of Kores) = herder of zon, koning van PerziëPerzië = zuiver of prachtig, op, en hij deed een stem passeren in heel zijn koninkrijk en ook in geschrift, zeggend: 11 En dit ganse land zal worden tot een woestheid, tot een ontzetting; en deze volken zullen den koning van Babel dienen zeventig jaren.
11 En heel dit land wordt tot een woestenij, tot troosteloosheid, en deze naties dienen de koning van Babel zeventig jaren. 12 En het zal zijn als de zeventig jaren vervuld zullen zijn, dat Ik gericht zal brengen op de koning van Babel en die natie, zegt JAHWEH met nadruk, en op het land van de Chaldeeën, voor hun verdorvenheid. En Ik zal hen plaatsen tot aionische troosteloosheden.(SW)
[Jer. 25:11,12]

23 "Zo zegt CyrusCyrus (of Kores) = herder of zon, koning van PerziëPerzië = zuiver of prachtig: Alle koninkrijken van de aarde gaf JAHWEH, Elohim van de hemelen, aan mij. En Hij vertrouwde aan mij toe voor Hem een huis te bouwen in JeruzalemJeruzalem = stad van (de god) Salem - vredestichter, dat in JudaJuda = lof is. Wie onder jullie van heel Zijn volk, JAHWEH, zijn Elohim, is met hem? En hij zal op gaan." 28 En die ontkomen zijn aan het zwaard zullen terugkeren vanaf het land van Egypte, naar het land van Juda, volwassen mannen van getal. En heel het overblijfsel van Juda die het land van Egypte binnen kwamen om daar tijdelijk te verblijven, weten wiens woord bevestigd zal worden, het Mijne of het hunne. (SW) [Jes. 44:28]


*1) - Joachaz. Het hebreeuws heeft hier Jehoahaz, maar in het vervolg steeds Joachaz. Daarom is hier ook voor Joachaz gekozen.
*2) - De Engelstalige Concordant Version heeft hier achttien jaren.

Terug naar de indexpagina
   


© www.schriftwoord.nl
U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinden zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.