|
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst, of op een groene naam, dan ziet u de betekenis)
1 En toen de zevende maand werd bereikt en de zonen van in de steden waren, verzamelde het volk zich als één man in .
2 En , zoon van , en zijn broeders, de priesters, en , zoon van , en zijn broeders, stonden op en zij bouwden het altaar van de Elohim van , om er opstijgoffers te doen opgaan, zoals is geschreven in de wet van , man van de Elohim.
3 En zij vestigden het altaar op zijn onderstellen, want er was angst over hen voor de volken van de landen. En men deed er opstijgoffers opgaan aan JAHWEH, opstijgoffers voor de ochtend en voor de avond.
4 En zij hielden de viering van de loofhutten, zoals staat geschreven, met een opstijgoffer, dag na dag, volgens het aantal van de gewoonte, een zaak van dag na dag.
5 En daarna was er een voortdurend opstijgoffer, voor de nieuwe manen en voor alle afgesproken tijden van JAHWEH, die geheiligd zijn, en voor allen die vrijwillig een vrijwillig offer offerden aan JAHWEH.
6 Vanaf dag één van de zevende maand begonnen zij opstijgoffers te doen opgaan aan JAHWEH, hoewel het fundament voor de tempel van JAHWEH nog niet was gelegd.
7 En zij gaven zilver aan de steenhouwers en aan de vakmannen en voedsel en drank en olie aan de Sidoniërs en aan de Tyriërs om cederhout van de te brengen over zee naar , volgens de toestemming die , koning van , aan hen gaf.
8 En in het tweede jaar van hun komen naar het huis van de Elohim, naar , in de tweede maand, begonnen , zoon van , en , zoon van , en de overigen van hun broeders, de priesters en de Levieten en allen die uit de krijgsgevangenschap naar kwamen. En zij installeerden de Levieten, zonen vanaf twintig jaren en daarboven, om opzicht te houden op het werk van het huis van JAHWEH.
9 En en zijn zoons en zijn broeders, en en zijn zonen, zonen van , stonden als één om toezicht te houden op die het werk doen in het huis van de Elohim, met de zonen van , hun zonen en hun broeders, de Levieten.
10 En de bouwers legden het fundament van de tempel van JAHWEH, en de priesters, gekleed zijnde, met hun trompetten, en de Levieten, zonen van , met hun cimbalen, nemen hun standplaats in om JAHWEH te lofprijzen volgens de aanwijzingen die , koning van , gaf.
11 En zij antwoordden door JAHWEH te lofprijzen en toe te juichen, want Hij is goed, want Zijn vriendelijkheid is over voor de aion. En heel het volk juichte met groot gejuich bij het lofprijzen tot JAHWEH, omdat het fundament van het huis van JAHWEH werd gelegd.
12 En velen van de priesters en de Levieten en de hoofden van de vaders, de oudsten, die het vroegere huis hadden gezien, die met hun ogen het leggen van het fundament van dit huis zagen, huilden met grote stem. En velen verhieven hun stem met gejuich en met vreugde.
13 En er was niemand van het volk die het geluid van het gejuich van de vreugde herkende uit het geluid van het huilen van het volk, want het volk juichte met een groot gejuich en het geluid werd tot ver gehoord.
Terug naar de indexpagina
Naar Ezra 4
|
|