Dit is een eigen SchriftWoord vertaling van
Jeremia
Hoofdstuk 29

Jeremia leefde van ca. 645 tot ca. 587 v.C.

   
(Ga met de muis op een versverwijzing staan, dan ziet u de tekst,
of op een groene naam dan ziet u de betekenis)


1 En deze zijn de woorden van de boekrol die JeremiaJeremia = verhogen doet JAH, de profeet, zond vanaf JeruzalemJeruzalem = stad van (de god) Salem = vredestichter naar het restant van de oudsten van de deportatie en tot de priesters en tot de profeten en tot heel het volk dat NebukadnessarNebukadnessar = Nabu, bescherm de erfzoon vanaf JeruzalemJeruzalem = stad van (de god) Salem = vredestichter naar BabelBabel = wirwar deporteerde, En bij het keren van het jaar zond koning Nebukadnezzar en hij brengt hem naar Babel, met het begeerde gerei van het huis van JAHWEH. En hij maakt Zedekiah, zijn broer, koning over Juda en Jeruzalem. (SW) [2Kron. 36:10]
2 (nadat JechonjaJechonja = JAH vestigt, de koning, en de meesteres en de hofdienaren en de oversten van JudaJuda = lof en JeruzalemJeruzalem = stad van (de god) Salem = vredestichter en de vakman en de metaalbewerker uitgegaan waren van JeruzalemJeruzalem = stad van (de god) Salem = vredestichter)
3 door de hand van ElasaElasa = God heeft gemaakt, zoon van SafanSafan - klipdas, en GemarjaGemarja = voltooid (heeft JAH), zoon van ChilkiaChilkia = mijn deel is JAH, die SedekiahSedekiah = mijn gerechtigheid is JAH, koning van JudaJuda = lof, naar BabelBabel = wirwar zond, naar NebukadnessarNebukadnessar = Nabu, bescherm de erfzoon, koning van BabelBabel = wirwar, zeggend:
4 Zo zegt JAHWEH van legermachten, Elohim van IsraëlIsraël = strijder van God, tot heel de deportatie, die Ik deporteerde van JeruzalemJeruzalem = stad van (de god) Salem = vredestichter naar BabelBabel = wirwar.
5 Bouwt huizen en woont er in en plant tuinen en eet van hun vrucht.
6 Neemt vrouwen en verwekt zonen en dochters en neemt voor jullie zonen vrouwen en geeft jullie dochters aan mannen en zij zullen zonen en dochters baren. En vermeerdert daar, want het moet niet zo zijn dat jullie verminderen.
7 En zoekt ernstig het welzijn van de stad waarheen Ik jullie deporteerde en bidt aangaande haar tot JAHWEH, want in haar welzijn zullen jullie welzijn hebben.
8 Want zo zegt JAHWEH van legermachten, Elohim van IsraëlIsraël = strijder van God: Het moet niet zo zijn dat jullie profeten jullie verleiden die in jullie midden zijn en jullie waarzeggers. En het moet niet zo zijn dat jullie luisteren naar jullie dromers, die jullie doen dromen,
9 want zij profeteren in onwaarheid tot jullie in Mijn Naam. Ik zond hen niet, zegt JAHWEH met nadruk.
10 Want zo zegt JAHWEH: Wanneer Mijn bevel voor BabelBabel = wirwar zeventig jaren vervuld zal zijn, dan merk Ik jullie op en volbreng Ik mijn goede woord over jullie, om jullie te doen terugkeren naar deze plaats. om het woord van JAHWEH, door de mond van Jeremiah, te vervullen, totdat het land haar sabbatten aanvaard had. Alle dagen van haar verlaten zijn hield zij sabbat om zeventig jaren te vervullen (SW)[2Kron. 36:21] - 1 In het eerste jaar van Cyrus, koning van Perzië, om het woord van JAHWEH af te sluiten dat kwam door de mond van Jeremiah, wekte JAHWEH de geest van Cyrus, koning van Perzië, op. En hij doet een stem gaan door heel zijn koninkrijk, en bovendien in een brief, zeggend:
2 Zo zegt Cyrus, koning van Perzië! JAHWEH, Elohim van de hemelen, gaf aan mij al mijn koninkrijken van het land en Hij vertrouwde mij toe om voor Hem een huis te bouwen in Jeruzalem, dat is in Juda.
3 Iedereen van jullie onder al Zijn volk, zijn Elohim zal met hem zijn, zal op gaan naar Jeruzalem, dat in Juda is; en men zal het huis bouwen van JAHWEH, Elohim van Israël. Hij is de Elohim die in Jeruzalem is. (SW)
[Ezra 1:1-3]

11 Want Ik, Ik weet de plannen die Ik over jullie bedenk, zegt JAHWEH met nadruk, plannen van welzijn en niet ten kwade, om aan jullie een hierna te geven en hoop.
12 En jullie zullen Mij roepen en jullie gaan en jullie bidden tot Mij en Ik zal naar jullie luisteren.
13 En jullie zoeken Mij en jullie vinden, want jullie zullen Mij ernstig zoeken met heel jullie hart. En jullie zoeken van daar JAHWEH, jouw Elohim, en jullie vinden Hem, want jij vraagt naar Hem met heel jouw hart en met heel jouw ziel. (SW)[Deut. 4:29]
14 En Ik zal door jullie gevonden worden, zegt JAHWEH met nadruk. En Ik keer jullie krijgsgevangenschap om en Ik zal jullie bijeen roepen uit al de naties en uit alle plaatsen waarheen Ik jullie verdreef, zegt JAHWEH met nadruk. En Ik zal jullie doen terugkeren naar de plaats van waar Ik jullie deporteerde.
15 Omdat jullie zeggen: JAHWEH doet voor ons profeten opstaan in BabelBabel = wirwar.
16 Want zo zegt JAHWEH tot de koning die zit op de troon van DavidDavid = lieveling en tot heel het volk dat in deze stad woont, jullie broeders die niet met jullie uitgingen in de deportatie,
17 zo zegt JAHWEH van legermachten: Aanschouw, Ik zend onder hen het zwaard, de hongersnood en de pest en Ik geef hen als de walgelijke vijgen die vanwege hun ondeugdelijkheid niet gegeten worden.
18 En Ik achtervolg hen met het zwaard, met de hongersnood en met de pest, en Ik geef hen tot angstbeeld voor alle koninkrijken van de aarde, tot verwensing en tot ontzetting en tot gesis en tot smaad onder al de naties waarheen Ik hen verdreef,
19 omdat zij niet luisterden naar Mijn woorden, zegt JAHWEH met nadruk, die Ik tot hen zond via Mijn dienaren, de profeten, vroeg opstaand en zendend. Maar jullie luisterden niet, zegt JAHWEH met nadruk.
20 Maar jullie, hoort het woord van JAHWEH, heel de deportatie, die Ik zond van JeruzalemJeruzalem = stad van (de god) Salem = vredestichter naar BabelBabel = wirwar.
21 Zo zegt JAHWEH van legermachten, Elohim van IsraëlIsraël = strijder van God, tot AchabAchab = broeder van de vader, zoon van KolajaKolaja = stem van Jah, of: gesproken heeft JAH, en tot SedekiaSedekia = mijn gerechtigheid is JAH, zoon van MaäsejaMaäseja = werk van JAH, die onwaarheid tot jullie profeteren in Mijn Naam, aanschouw, Ik geef hen in de hand van NebukadressarNebukadressar = Nabu, bescherm de erfzoon, koning van BabelBabel = wirwar. En voor jullie ogen slaat hij hen neer.
22 En van hen wordt een vloekuitspreking genomen voor heel de deportatie van JudaJuda = lof die in BabelBabel = wirwar zijn, zeggend: JAHWEH zal jou plaatsen als SedekiaSedekia = mijn gerechtigheid is JAH en als AchabAchab = broeder van de vader, die de koning van BabelBabel = wirwar roosterde in het vuur,
23 omdat zij ontaardheid deden in IsraëlIsraël = strijder van God en zij echtbreuk pleegden met de vrouwen van hun naasten en zij een woord van onwaarheid spraken in Mijn Naam, waarvoor Ik hen geen instructie gaf. En Ik ben die het weet en getuige, zegt JAHWEH met nadruk.
24 En tot SemajaSemaja = gehoord heeft JAH, de Nechemaliet, zal jij spreken, zeggend:
25 Zo zegt JAHWEH van legermachten, Elohim van IsraëlIsraël = strijder van God, zeggend: Omdat jij in jouw naam boekrollen zond naar heel het volk dat in JeruzalemJeruzalem = stad van (de god) Salem = vredestichter is en naar SefanjaSefanja = verlenging geeft JAH, zoon van MaäsejaMaäseja = werk van JAH, de priester, en tot al de priesters, zeggend:
26 JAHWEH gaf jou als priester in plaats van JojadaJojada = JAH weet, de priester, om opzichter te zijn in het huis van JAHWEH over elke waanzinnige man en uit zichzelf profeterende en jij gaf hem aan de de houten strafwerktuigen en aan het halsijzer.
27 En nu, waarom berispte jij niet JeremiaJeremia = verhogen doet JAH, de Anatotiet, die uit zichzelf tot jullie profeteert?
28 Want vanwege dit zond hij ons naar BabelBabel = wirwar, zeggend: Het zal lang duren. Bouwt huizen en woont er in! Plant tuinen en eet van hun vrucht.
29 En SefanjaSefanja = verlenging geeft JAH, de priester, leest deze boekrol in de oren van JeremiaJeremia = verhogen doet JAH, de profeet.
30 En het woord van JAHWEH kwam tot JeremiaJeremia = verhogen doet JAH, zeggend:
31 Zend naar heel de deportatie, zeggend: Zo zegt JAHWEH over SemajaSemaja = gehoord heeft JAH, de Nechemaliet: Omdat SemajaSemaja = gehoord heeft JAH tot jullie profeteerde en Ik hem niet zond en hij jullie deed vertrouwen op onwaarheid,
32 daarom, zo zegt JAHWEH, aanschouw, Ik zal gericht brengen over SemajaSemaja = gehoord heeft JAH, de Nechemaliet, en zijn zaad. Er zal voor hem geen man zijn die woont te midden van dit volk en hij zal het goede niet zien dat Ik zal doen voor Mijn volk, zegt JAHWEH met nadruk, want hij sprak koppigheid tegen JAHWEH.

Terug naar de indexpagina
Naar Jeremia 30
   


© www.schriftwoord.nl
U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinden zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.