Dit is een eigen SchriftWoord vertaling van
Jesaja
Hoofdstuk 41

Jesaja trad op van ca. 750 tot ca. 700 v.C.

   
(Ga met de muis op een versverwijzing staan, dan ziet u de tekst,
ga met de muis op een groen woord staan, dan ziet u de betekenis)


1 Weest stil voor Mij, kustlanden en laat de volkstammen met energie verjongd worden. Zij zullen dichtbij komen, dan zullen zij spreken. Zij zullen tezamen naderbij komen voor het oordeel.
2 Wie wekt Hij op vanaf het oosten? In rechtvaardigheid roept Hij hem aan Zijn voeten. Hij geeft naties voor Zijn aangezicht en koningen doet Hij heersen. Hij geeft hen als losse aarde aan Zijn zwaard, als stoppel dat weggewaaid wordt naar Zijn boog.
3 Hij achtervolgt hen, Hij passeert in vrede, op een pad komt hij niet met zijn voeten.
4 Wie bewerkt en doet dit? Die de generaties roept vanaf het begin? Ik, JAHWEH, de Eerste, en met de laatsten ben Ik.
5 De kustlanden zien en zij vrezen, de einden van de aarde beven. Zij naderen en arriveren.
6 Een ieder helpt zijn naaste en tot zijn broeder zegt hij: Wees standvastig!
7 En de vakman bemoedigt de edelsmid, die glad maakt met de smidshamer hamert op het aambeeld, zeggend tot het soldeersel: Het is goed. Hij maakt het vast met spijkers, het zal niet uitglijden.
8 En jij, IsraëlIsraël = strijder van God, Mijn dienaar JakobJakob = hielenlichter, die Ik heb gekozen, het zaad van AbrahamAbraham = vader van vele volken, die Mij lief had, Bent U niet onze Elohim? U verdreef die verbleven in dit land van voor het aangezicht van Uw volk Israël en U geeft het aan het zaad van Abraham, die van U hield, voor de aion (SW)[2Kron. 20:7]
9 die Ik bemoedigde vanaf de uiteinden van de aarde en van haar vergelegen delen riep Ik jou. En Ik zeg tot jou, Mijn dienaar: Ik koos jou en Ik heb jou niet verworpen.
10 Het moet niet zo zijn dat jij vreest, want Ik ben met jou. Het moet niet zo zijn dat jij verwonderd staart, want Ik, jouw Elohim, Ik maak jou resoluut. Inderdaad, Ik help jou. Inderdaad, Ik houd jou hoog met de rechterhand van Mijn rechtvaardigheid.
11 Aanschouw, zij zullen beschaamd staan en rood van schaamte zijn, allen die tegen jou verhit werden; zij zullen zijn als niets en de mannen van jouw twist zullen vergaan.
12 Jij zal hen zoeken en jij zal hen niet vinden. De mannen van jouw tweedracht zullen als niets worden en als nul de mannen van jouw oorlog.
13 Want Ik ben JAHWEH, jouw Elohim, Die jouw rechterhand vasthoudt, Die tot jou zegt: Het moet niet zo zijn dat jij vreest. Ik, Ik help jou.
14 Het moet niet zo zijn dat jij vreest, worm van JakobJakob = hielenlichter, volwassen mannen van IsraëlIsraël = strijder van God. Ik, Ik help jou, zegt JAHWEH met nadruk. Want Die jouw schuld inlost is de Heilige van IsraëlIsraël = strijder van God.
15 Aanschouw, Ik plaatste jou tot dorsslede, nieuw, met een scherpe punt en bezitter van gekartelde randen. Jij zal bergen dorsen en die verpulveren en heuvels plaats jij als rommel.
16 Jij zal hen wannen en de wind zal hen wegdragen en de hevige storm zal hen verstrooien. Maar jij, jij zal uitbundig jubelen in JAHWEH, in de Heilige van IsraëlIsraël = strijder van God zal jij je beroemen.
17 De nederigen en behoeftigen zoeken water, maar er is geen. Hun tong is uitgedroogd van de dorst. Ik, JAHWEH, Ik zal hen antwoorden, de Elohim van IsraëlIsraël = strijder van God. Ik zal hen niet verlaten.
18 Ik zal stromen openen op de bergkammen en springbronnen in het midden van de dalen. Ik zal de wildernis plaatsen tot een watervijver en het verdorde land tot stromende bronnen van water.
19 Ik zal een ceder geven in de wildernis, een acacia en een mirte en een oleasterboom. Ik zal een cipres en een olm en een buxus tezamen plaatsen in de rotswoestijn,
20 opdat zij zullen zien en zullen weten en zij zullen plaatsen en tezamen overpeinzen, want de hand van JAHWEH deed dit en de Heilige van IsraëlIsraël = strijder van God schiep het.
21 Brengt jullie rechtszaak naderbij, zegt JAHWEH; brengt jullie aanzienlijke argumenten dichtbij, zegt de Koning van JakobJakob = hielenlichter.
22 Zij zullen dichtbij komen en zij zullen ons vertellen wat zal gebeuren. De vroegere dingen, vertellen jullie wat zij zijn. Dan zullen wij ons hart er op plaatsen en wij zullen hen hierna weten. Of kondigt ons de komende dingen aan!
23 Vertelt de dingen die hierna komen! Dan zullen wij weten dat jullie elohim zijn. Inderdaad, jullie zullen goed doen en jullie zullen kwaad doen en wij zullen verwonderd staren en wij zullen tezamen zien.
24 Aanschouw, jullie zijn niets en jullie tot stand brenging is van nietigheid. Het is een afschuwelijkheid die onder jullie is gekozen!
25 Ik wek op vanaf het noorden en hij zal arriveren, vanaf de opgang van de zon zal hij in Mijn Naam roepen. En hij zal tegen bestuurders komen als tegen klei en als een pottenbakker vertreedt hij modder.
26 Wie vertelde vanaf het begin, opdat wij zullen weten? En vanaf vroeger, zodat wij zullen zeggen: Het is rechtvaardig? Inderdaad, er is niemand die vertelt; inderdaad, er is niemand die aankondigt; inderdaad, er is niemand die jullie gezegden hoort.
27 Eerst aan SionSion = ruïne - verdorde plaats - een verschroeide plaats - verheven; aanschouw!, aanschouw hen! En aan JeruzalemJeruzalem = stad van (de god) Salem - vredestichter zal Ik een nieuwsbrenger geven.
28 En Ik zal zien, maar er is niemand. En van dezen is er geen raadgever. En Ik zal hen vragen en zij zullen een woord antwoorden.
29 Aanschouw, zij allen zijn wetteloosheid. Hun daden zijn nul. Hun gegoten beelden zijn wind en chaos.

Terug naar de indexpagina
Naar Jesaja 42
   


© www.schriftwoord.nl
U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinden zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.