Dit is een eigen SchriftWoord vertaling van
Ezechiël
Het boek Ezechiël is waarschijnlijk geschreven
tussen 593 en 565 voor Christus,
tijdens de Babylonische ballingschap van de Joden.

Hoofdstuk 13

   
(Ga met de muis op een versverwijzing staan, dan ziet u de tekst,
of op een groene naam dan ziet u de betekenis)


1 En het woord van JAHWEH kwam tot mij, zeggend:
2 Zoon van de mens, profeteer tot de profeten van IsraëlIsraël = strijder van God die profeteren en zeg tot hen die profeteren uit hun hart: Hoort het woord van JAHWEH!
3 Zo zegt mijn Heer JAHWEH! Wee over de ontaarde profeten die achter hun geest aan gaan, maar niets hebben gezien!
4 Jouw profeten zijn als vossen in verlaten plaatsen, IsraëlIsraël = strijder van God.
5 Jullie gingen niet op in de bressen, noch omsloten jullie de ommuring voor het huis van IsraëlIsraël = strijder van God, om te staan in de strijd in de dag van JAHWEH.
6 Ze nemen vruchteloosheid waar en waarzeggerij van een leugen, zeggend: JAHWEH zegt het met nadruk! Maar JAHWEH zond hen niet. En zij wachten op het bevestigen van het woord.
7 Namen jullie niet een visioen van vruchteloosheid waar en spraken jullie niet een waarzeggende leugen en zeiden jullie niet: JAHWEH zei het met nadruk, ook al heb Ik niet gesproken?
8 Daarom, zo zegt mijn Heer JAHWEH, omdat jullie vruchteloosheid spraken en jullie een leugen waarnamen, aanschouw, daarom ben Ik tegen jullie, zegt mijn Heer JAHWEH met nadruk!
9 En Mijn hand zal zijn tegen de profeten die vruchteloosheid waarnemen en die leugen waarzeggen. In het overleg van Mijn volk zullen zij niet zijn en in het geschrift van het huis van IsraëlIsraël = strijder van God zullen zij niet geschreven worden en op de grond van IsraëlIsraël = strijder van God zullen zij niet komen. En jullie weten dat Ik Heer ben, JAHWEH.
10 omdat, ja omdat zij Mijn volk een illusie voorhouden, zeggend: Vrede! En er is geen vrede. En men bouwt een prullerige muur, en aanschouw, zij pleisteren die met witkalk. En zij genezen de verbreking van Mijn volk op een lichte manier, zeggend: Vrede, vrede, maar er is geen vrede. (SW)[Jer. 6:14]
11 Zeg tot de pleisteraars met de witkalk: Hij zal vallen! Er komt een overspoelende stortbui. En hagelstenen zullen op jullie vallen en de wind van hevige stormen zal hem openscheuren.
12 En aanschouw, de zijmuur valt! Zal niet tot jullie gezegd worden: Waar is de bepleistering die jullie pleisterden?
13 Daarom, zo zegt mijn Heer JAHWEH, zal Ik in Mijn woede de wind van de hevige stormen splijten en de overspoelende stortbui zal in mijn boosheid komen en in woede hagelstenen om het te beëindigen.
14 En Ik zal de zijmuur slopen die jullie met witkalk pleisterden en Ik doe hem de aarde aanraken, zodat zijn fundament wordt onthuld. En hij valt en jullie zullen in zijn midden aan je einde komen. En jullie zullen weten dat Ik JAHWEH ben.
15 En Ik zal Mijn woede tegen de zijmuur beëindigen en tegen die hem pleisterden met witkalk. En Ik zal tot jullie zeggen: Er is geen zijmuur en er zijn geen die hem pleisterden.
16 De profeten van IsraëlIsraël = strijder van God profeteerden tot JeruzalemJeruzalem = stad van (de god) Salem - vredestichter en namen een visioen vrede voor haar waar. Maar er is geen vrede, zegt mijn Heer JAHWEH met nadruk.
17 En jij, zoon van de mens, plaats jouw aangezicht naar de dochters van jouw volk, die uit zichzelf profeteren naar hun hart en profeteer tegen hen
18 en zeg: Zo zegt mijn Heer JAHWEH: Wee hen die armbanden naaien voor alle armlengten van mijn handen en die hoofddoeken maken op het hoofd van elk statuur dat jacht op zielen maakt. Maken jullie jacht op de zielen van Mijn volk en behouden jullie je zielen voor jullie in het leven?
19 En jullie ontwijden Mij voor Mijn volk voor een handvol gerst en voor stukjes brood, zielen ter dood brengend die niet zouden moeten sterven en zielen in leven behoudend die niet zouden moeten leven, door jullie liegen tot Mijn volk dat luistert naar een leugen.
20 Daarom, zo zegt mijn Heer JAHWEH, aanschouw, Ik ben tegen jullie armbanden waarmee jullie op zielen jacht maken als gevogelte. En Ik scheur ze van jullie armen en Ik zend de zielen heen waarop jullie jacht maken, op de zielen van gevogelte.
21 En Ik zal jullie hoofddoeken afscheuren en Ik red Mijn volk uit jullie hand. En het zal niet meer in jullie hand tot wild zijn. En jullie weten dat Ik JAHWEH ben.
22 Want jullie doen het hart van een rechtvaardige zeer met onwaarheid, maar Ik, Ik deed hem geen pijn! En jullie versterken de handen van de slechte, zodat hij niet van zijn kwade weg terugkeert, zijn leven behoudend.
23 Daarom zullen jullie geen vruchteloosheid waarnemen en waarzeggerij zullen jullie niet meer waarzeggen, want Ik red Mijn volk uit vanaf jullie hand. En jullie zullen weten dat Ik JAHWEH ben!

Terug naar de indexpagina
Naar Ezechiël 14
   


© www.schriftwoord.nl
U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinden zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.