|
(Ga met de muis op een naam of tekstverwijzing staan, dan ziet u de betekenis of tekst)
1 En valt op het gezicht van zijn vader en hij huilt over hem en hij kust hem.
2 En geeft instructie aan zijn dienaren, de geneesheren, om zijn vader te balsemen. En de geneesheren balsemen .
3 En zij vervullen voor hem veertig dagen, want zo vervullen zij de dagen van het balsemen. En de naren huilen zeventig dagen over hem.
4 En de dagen van zijn weeklacht passeren en spreekt tot het huis van , zeggend: "Alstublieft! Indien ik in jullie ogen genade vind, spreekt alstublieft in de oren van , zeggend:
5 'Mijn vader deed mij zweren, zeggend: 'Aanschouw! Ik sterf in mijn graf, dat ik voor mijzelf groef in het land van , daar zal jij mij begraven.' En nu zal ik opgaan en, alstublieft, ik zal mijn vader begraven en ik zal terugkeren."
6 En zegt tot : "Ga op en begraaf jouw vader, zoals hij jou deed zweren."
7 En gaat op om zijn vader te begraven. En zij gaan met hem op, alle dienaren van , de oudsten van zijn huis en alle oudsten van het land van ,
8 en heel het huis van en zijn broeders en het huis van zijn vader, maar hun peuter en hun kleinvee en hun grootvee lieten zij achter in het land van .
9 En met hem gaan zowel strijdwagens alsook ruiters. En het legerkamp was uitermate massaal.
10 En zij komen bij de dorsvloer van de doornstruik, die aan de overkant van de is. En zij rouwklagen daar, een grote en uitermate zware rouwklacht. En hij maakt voor zijn vader een rouw van zeven dagen.
11 En de inwoner van het land, de Kanaäniet, ziet de rouw op de dorsvloer van de doornstruik. En zij zeggen: "Dit is een zware rouw voor naren." Daarom noemt men de naam . Dit is voorbij de .
12 En zijn zonen doen voor hem zoals hij hen instructie gaf.
13 En zijn zonen dragen hem naar het land van , en zij begraven hem in de grot in het veld van , dat kocht tot grondbezit van een graf, van , de Hethiet, in het zicht van .
14 En keert, na het begraven van zijn vader, terug naar , hij en zijn broeders en allen die met hem gingen om zijn vader te begraven.
15 En de broeders van zien dat hun vader dood is, en zij zeggen: "Stel dat wrok tegen ons koestert en hij al het kwaad dat wij hem bezorgd hebben tot ons doet terugkeren."
16 En zij doen een boodschap uitgaan aan op, zeggend: "Jouw vader gaf jou instructie vóór zijn dood, zeggend:
17 'Zo zullen jullie zeggen tot ! Och! Verdraag alstublieft de overtreding van jouw broeders en hun zonde, want zij hebben jou kwaad bezorgd.' En nu verdraag alstublieft de overtreding van de dienaren van de Elohim van jouw vader." En huilt over hun spreken tot hem.
18 En ook zijn broeders gaan en zij vallen op hun gezicht en zij zeggen: "Aanschouw ons! Wij zijn jou tot dienaren!"
19 En zegt tot hen: "Het moet niet zo zijn dat jullie vrezen, want ben ik in de plaats van Elohim?
20 En jullie, jullie bedachten kwaad tegen mij. Elohim bedacht het ten goede, teneinde op deze dag veel volk in het leven te behouden.
21 En nu, het moet zijn dat jullie vrezen. Ik, ik zal jullie onderhouden en jullie peuter." En hij troost hen en hij spreekt tot hun hart.
22 En woont in , hij en het huis van zijn vader. En leeft honderd en tien jaren.
23 En zag de zonen van tot de derde generatie. Ook de zonen van , zoon van , werden op de knieën van geboren.
24 En zegt tot zijn broeders: "Ik ben stervend. En Elohim zal jullie opmerken, ja opmerken, en Hij doet jullie opgaan van dit land naar het land dat Hij aan , en aan heeft gezworen.
25 En doet de zonen van zweren, zeggend: "Elohim zal jullie zeker opmerken, en jullie brengen mijn botten vanaf hier op."
26 En sterft, een zoon van honderd en tien jaren. En zij balsemen hem en hij wordt in de kist geplaatst in .
Terug naar de indexpagina
|
|