Dit is een eigen SchriftWoord vertaling van
Numeri
Hoofdstuk 29

   
(Ga met de muis op een naam of tekstverwijzing staan, dan ziet u de betekenis of tekst)

1 "In de zevende maand, in de eerste dag van de maand, is er voor jullie een bijeenkomst van heiligheid. Jullie zullen geen enkel dienend werk doen. Een dag van een luid signaal zal het voor jullie zijn. 23 En JAHWEH spreekt tot Mozes, zeggend:
24 Spreek tot de zonen van Israël, zeggend: In de zevende maand, in de eerste van de maand, zal er voor jullie een ophouden zijn, een herinnering van de trompetstoot, een bijeenkomst van heiligheid.
25 Jullie zullen geen enkel werk van dienstbaarheid doen en jullie brengen een vuuroffer naderbij aan JAHWEH. (SW)
[Lev. 23:23-25]

2 En jullie brengen een opstijgoffer voor een geur van rustgevendheid aan JAHWEH: één jonge stier, zoon van het grootvee, één ram, zeven onberispelijke mannetjeslammeren, zonen van een jaar,
3 en hun erkenningsoffer: fijn meel vermengd met olie; drie tiende delen voor de jonge stier en twee tiende delen voor de ram,
4 en één tiende deel voor het ene mannetjeslam van de zeven mannetjeslammeren;
5 en één van de harige geiten als zondeoffer, om over jullie een beschutting te maken,
6 afgezien van het opstijgoffer van de maand en haar erkenningsoffer en het voortdurende opstijgoffer en haar erkenningsoffer en hun drankoffers, naar hun gewoonte, tot een geur van rustgevendheid, een vuuroffer aan JAHWEH.
7 En in de tiende dag van deze zevende maand zal er voor jullie een bijeenkomst van heiligheid zijn en jullie maken jullie zielen nederig. Jullie zullen geen enkel werk doen. 29 En het wordt voor jullie een aionische verordening. In de zevende maand, in de tiende van de maand, zullen jullie je zielen nederig maken en jullie zullen geen enkel werk doen, de ingeborene en de bijwoner die in jullie midden bijwoont.
30 Want in deze dag zal hij over jullie een verzoenende bedekking maken, om jullie te reinigen van al jullie zonden. Voor het aangezicht van JAHWEH zullen jullie rein zijn.
31 Het is een sabbat van ophouden. En jullie maken je zielen nederig. Het is een aionische verordening. (SW)
[Lev. 16:29-31]

8 En jullie brengen een opstijgoffer aan JAHWEH naderbij, een geur van rustgevendheid: één jonge stier van het grootvee, één ram, zeven mannetjeslammeren, zonen van een jaar (onberispelijken zullen zij voor jullie zijn),
9 en hun erkenningsoffer: fijn meel vermengd met olie; drie tiende delen voor de jonge stier, twee tiende delen voor de ene ram,
10 een tiende deel, een tiende deel per mannetjeslam van de zeven mannetjeslammeren,
11 één van de harige geiten als een zondeoffer, afgezien van het zondeoffer van de beschuttingen en het voortdurende opstijgoffer, met haar erkenningsoffer en hun drankoffers.
12 En in de vijftiende dag van de zevende maand, is er voor jullie een bijeenkomst van heiligheid. Jullie zullen geen enkel dienend werk doen, en jullie vieren feest, een feestviering voor JAHWEH, zeven dagen. 13 En wat betreft de feestviering van de hutten: jij zal voor jouzelf zeven dagen houden tijdens het inzamelen vanaf jouw dorsvloer en vanaf jouw wijnvat. 14 En jij verheugt je in jouw feestviering, jij en jouw zoon en jouw dochter en jouw dienaar en jouw dienstmeisje en de Leviet en de tijdelijke verblijver en de wees en de weduwe die in jouw poorten zijn. 15 Zeven dagen zal jij feestenvieren voor JAHWEH, jouw Elohim, in de plaats die Hij zal kiezen. Want JAHWEH, jouw Elohim, zal jouw zegenen in heel jouw opbrengst en alle daden van jouw handen, en jij bent zeker verheugd. 16 (SW)[Deut. 16:13-15]
13 En jullie brengen een opstijgoffer naderbij, een vuuroffer van een geur van rustgevendheid aan JAHWEH: dertien jonge stieren, zonen van het grootvee, twee rammen, veertien mannetjeslammeren, zonen van een jaar, onberispelijken zullen zij zijn;
14 en hun erkenningsoffer: fijn meel vermengd met olie; drie tiende delen voor de ene jonge stier van de dertien jonge stieren, twee tiende delen voor de ene ram van de twee rammen,
15 en een tiende deel, een tiende deel voor elk mannetjeslam van de veertien mannetjeslammeren.
16 En één van de harige geiten als zondeoffer, afgezien van het voortdurende opstijgoffer, met haar erkenningsoffer en haar drankoffer.
17 In de tweede dag: twaalf jonge stieren, zonen van het grootvee, twee rammen, veertien onberispelijke mannetjeslammeren, zonen van een jaar,
18 en hun erkenningsoffer en hun drankoffers voor de jonge stieren, voor de rammen en voor de mannetjeslammeren, naar hun getal, naar de gewoonte.
19 En één van de harige geiten als een zondeoffer, afgezien van het voortdurende opstijgoffer en haar erkenningsoffer en hun drankoffers.
20 En in de derde dag: elf jonge stieren, twee rammen, veertien mannetjeslammeren, zonen van een jaar, onberispelijken,
21 en hun erkenningsoffer en hun drankoffers voor de jonge stieren, voor de rammen en voor de mannetjeslammeren, naar hun getal, naar de gewoonte.
22 En één harige geit als zondeoffer, afgezien van het voortdurende opstijgoffer en haar erkenningsoffer en haar drankoffer.
23 En in de vierde dag: tien jonge stieren, twee rammen en veertien mannetjeslammeren, zonen van een jaar, onberispelijken,
24 hun erkenningsoffer en hun drankoffers voor de jonge stieren, voor de rammen en voor de mannetjeslammeren, naar hun getal, naar de gewoonte.
25 En één van de harige geiten als zondeoffer, afgezien van het voortdurende opstijgoffer, haar erkenningsoffer en haar drankoffer.
26 En in de vijfde dag: negen jonge stieren, twee rammen, veertien mannetjeslammeren, zonen van een jaar, onberispelijken,
27 en hun erkenningsoffer en hun drankoffers voor de jonge stieren, voor de rammen en voor de mannetjeslammeren, naar hun getal, naar de gewoonte.
28 En één harige geit als zondeoffer, afgezien van het voortdurende opstijgoffer en haar erkenningsoffer en haar drankoffer.
29 En in de zesde dag: acht jonge stieren, twee rammen, veertien mannetjeslammeren, zonen van een jaar, onberispelijken,
30 en hun erkenningsoffer en hun drankoffers voor de jonge stieren, voor de rammen en voor de mannetjeslammeren, naar hun getal, naar de gewoonte.
31 En één harige geit als zondeoffer, afgezien van het voortdurende opstijgoffer, haar erkenningsoffer en haar drankoffers.
32 En in de zevende dag: zeven jonge stieren, twee rammen, veertien mannetjeslammeren, zonen van een jaar, onberispelijken,
33 en hun erkenningsoffer en hun drankoffer voor de jonge stieren, voor de rammen en voor de mannetjeslammeren, naar hun getal, naar de gewoonte.
34 En één harige geit als zondeoffer, afgezien van het voortdurende opstijgoffer, haar erkenningsoffer en haar drankoffer.
35 In de achtste dag is er voor jullie een vrijheidsbeperking. Jullie zullen geen enkel dienend werk doen.
36 En jullie brengen een opstijgoffer naderbij, een vuuroffer van een geur van rustgevendheid aan JAHWEH: één jonge stier, één ram, zeven mannetjeslammeren, zonen van een jaar, onberispelijken,
37 hun erkenningsoffer en hun drankoffers voor de jonge stier, voor de ram en voor de mannetjeslammeren, naar hun getal, naar de gewoonte.
38 En één harige geit, afgezien van het voortdurende opstijgoffer en haar erkenningsoffer en haar drankoffer.
39 Deze zullen jullie brengen voor JAHWEH op jullie afgesproken tijden, afgezien van jullie plechtige beloften en van jullie vrijwillige offers, voor jullie opstijgoffers en voor jullie erkenningsoffers en voor jullie drankoffers en voor jullie vredeoffers."
40 En MozesMozes = doen vergeten - getrokken - uit het water halen spreekt tot de zonen van IsraëlIsraël = strijder van God alles wat JAHWEH aan MozesMozes = doen vergeten - getrokken - uit het water halen ter instructie gaf.

Terug naar de indexpagina
Naar Numeri 30
   


© www.schriftwoord.nl
U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinden zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.